Download de presentatie
GepubliceerdLinda Bakker Laatst gewijzigd meer dan 10 jaar geleden
1
Hormoonstelsel Overzichten van hormoonwerkingen
2
Hormonen Het zijn stoffen die door allerlei weefselcellen worden
gemaakt en afgegeven aan het bloed Ze zetten andere cellen aan tot een gerichte activiteit of remmen een activiteit. Functie: regulatie van orgaanfuncties/processen ( stofwisseling, voortplanting, groei, homeostase)
3
Hormonen Hormonen: eiwitten met een specifieke moleculaire structuur
De aanmaakplaats is meestal een andere dan de werkingsplaats Tijdelijk aanwezig in het bloed, afbraak in de lever Hormoonafgifte wordt in veel gevallen gereguleerd via een regelkring, waarin negatieve terugkoppeling een grote rol speelt.
4
OverzichtHormoonstelsel
De belangrijkste endocriene klieren Hypothalamus Hypofyse Schildklier/bijschildklieren Luchtpijp Zwezerik Hart Maag Nieren Baarmoeder Eierstokken Testikels Pijnappelklier Huid Longen Lever Bijnieren Alvleesklier Darmen Rood-Belangrijke endocrieneklieren Zwart-hormoonproducerende organen Scrotum/bijbal
5
Hypofyse 1 De hypofyse bestaat uit een voorkwab en een achterkwab.
Door middel van een steeltje is de hypofyse met de hypothalamus (deel van de hersenstam) Het heeft de grootte van een flinke erwt
7
Hypofyse 2 De hypofysevoorkwab produceert de volgende hormonen:
groeihormoon; stimuleert lengtegroei van de botten door activering groeischijven(epifysaire schijven) Bevordert ook de ontwikkeling van spierweefsel. Naam enigszins misleidend: omdat dit hormoon tot op zeer hoge leeftijd geproduceerd wordt. Wanneer gedurende de jeugdjaren de voorkwab te weinig of te veel groeihormoon produceert, ontstaat dwerggroei of reuzengroei.
9
Hypofyse 3 De hypofysevoorkwab produceert de volgende hormonen:
Bijnierschorsstimulerend hormoon; dit stimuleert de bijnierschors tot productie van zogenaamde schorshormonen.(corticoïden ) Schildklierstimulerend hormoon (TSH): dit zet de schildklier aan tot de vorming van het schildklierhormoon thyroxine.
10
Hypofyse 4 De hypofysevoorkwab produceert de volgende hormonen:
Geslachtsklierstimulerende hormonen; deze stimuleren de geslachtsklieren of gonaden: bij de vrouw de eierstokken en bij de man de zaadballen. Er zijn 2 geslachtsklierstimulerende hormonen, namelijk FSH (follikelstimulerend hormoon) en LH (luteïniserend hormoon). Het hormoon FSH bevordert bij de vrouw de groei en ontwikkeling van de follikels in de eierstok. Follikels zijn blaasjes waarin zich een eicel ontwikkeld.
11
Hypofyse 4 vervolg De hypofysevoorkwab produceert de volgende hormonen: Geslachtsklierstimulerende hormonen 2; Bij de man heeft FSH invloed op de ontwikkeling van zaadcellen. Het hormoon LH stimuleert bij de vrouw de ontwikkeling van het gele lichaam in de eierstok. Bij de man stimuleert LH de productie van het mannelijk geslachtshormmoon testosteron, waarvan de productie plaatsvindt in de zaadballen.
12
Hypofyse 5 De hypofysevoorkwab produceert de volgende hormonen:
Prolactine; dit hormoon stimuleert de melksecretie (lac=melk) bij de moeder na de geboorte van het kind.
13
Hypofyse 6 De hypofyseachterkwab produceert zelf geen hormonen. Het is een tijdelijke opslagplaats van 2 hormonen die geproduceerd worden door de hypothalamus. Deze 2 hormonen worden door de achterkwab aan het bloed afgegeven. Antidiuretisch hormoon (ADH): Dit hormoon speelt een belangrijke rol in de nieren waar het zorgt voor de terugresorptie van water. Het gaat de urineproductie tegen. Dit hormoon houdt de waterbalans nauwkeurig in evenwicht
14
Hypofyse 7 Oxytocine: Dit hormoon veroorzaakt samentrekkingen van glad spierweefsel in de wand van de baarmoeder op het einde van de zwangerschap. Hierdoor ontstaan de weeën. Oxytocine veroorzaakt bovendien contractie van het gladde spierweefsel in de borstklier en bevordert zo de afgifte van de melk na de geboorte van het kind.
16
De Schildklier Strottenhoofd Schildklier Bijschild klieren
17
De Schildklier Klier met inwendige afscheiding, bestaande uit 2 ter weerszijden van de luchtpijp gelegen, met elkaar verbonden lobben die zijn opgebouwd uit kleine, met een taaie vloeistof gevulde blaasjes ( follikels) Er worden 2 hormonen afgescheiden, namelijk thyroxine en calcitonine. De schildklier heeft voor zijn normale ontwikkeling als voor de productie van het schildklierhormoon het element jood (jodium) nodig.
18
De Schildklier 2 Thyroxine: heeft invloed op de verbranding in de cellen. Het heeft dus invloed op de stofwisseling in ‘rust’, ook wel grondstofwisseling of basaalmetabolisme genoemd. Bij hyperfunctie is de stofwisseling verhoogd. De patiënten zijn rusteloos, vermageren snel, snelle pols, hoge lichaamstemperatuur en dikwijls uitpuilende ogen. Bij een hypofunctie zal de stofwisseling op een laag pitje staan, dat betekent dat de groei sterk achterblijft. Calcitonine: dit hormoon verlaagt het calciumgehalte in het bloed.
19
de bijschildklieren De bijschildklieren zijn kleine endocriene kliertjes die achter en tegen de schildklier aanliggen. De bijschildkliertjes, meestal 4 zijn kleine geel- tot okerachtige gekleurde orgaantjes van niet meer dan een halve centimeter. Ze produceren het parathormoon, dat een regelende invloed heeft op de kalk(calcium)- en fosfaathuishouding in het lichaam en dus van belang is voor de botvorming en de werking van spieren en zenuwen.
20
Pancreas Aorta Twaalfvingerige darm Milt Pancreas (alvleesklier)
21
Pancreas De hormonen worden afgescheiden door de eilandjes van
Langerhans Insuline: heeft invloed op het hele lichaam, met name op bloedglucosegehalte. De functie van dit hormoon is: bevordert de omzetting van glucose in glycogeen (verlaging bloedglucosegehalte) Glucagon: heeft invloed op het hele lichaam, met name op bloedglucosegehalte. De functie van dit hormoon is: bevordert omzetting van glycogeen in glucose (verhoging bloedglucosegehalte)
22
Bijnieren Bijnier Nier Nier Aorta Holle ader
23
Bijnieren De Bijnieren zitten als een soort hoedjes boven op de
nieren. Ze hebben op zich niets met de nieren of de nierfunctie maken. Ze bestaan uit een merg(± 10%) en een schors (±90%) en zijn zeer sterk doorbloed. .
24
Bijnieren Het bijniermerg staat onder controle van het autonome
(sympathische) zenuwstelsel en kan zeer snel hormonen loslaten Adrenaline: “actie”hormoon ( RR omhoog, hartfreq. Omhoog, bloedvatverwijding spieren) Fight, fright,flight Noradrenaline: vrijwel zelfde werking . 24
25
Bijnieren Het bijnierschors bestaat uit drie lagen (samen 2 mm
dik)die elk andere corticoïden( betekent schorshormonen) maken. Aldosteron: beïnvloed mineraalhuishouding Cortisol : beïnvloed glucosehuishouding, remt ontstekingen Geslachtshormonen: invloed gering Het bijniermerg staat onder controle van het autonome zenuwstelsel en kan zeer snel hormonen loslaten . 25
26
Testikels Blaas Zaadblaasje Schaambeen Prostaat Urinebuis Zaadleider
Zwel- lichaampjes Zaadleider Bijbal Bal
27
testis (teelbal) De zaadballen produceren het mannelijk geslachtshormoon testosteron. Testosteron: heeft invloed op het hele lichaam en de zaadcellen. De functie van testosteron: het ontwikkelen van de secundaire geslachtskenmerken en de productie van zaadcellen.
28
Ovaria
29
Ovaria
30
ovarium (eierstok) De eierstokken produceren de beide vrouwelijke geslachtshormonen oestron en progesteron. Oestron: heeft invloed op het hele lichaam en op de baarmoeder. De functie van oestron: het ontwikkelen van de secundaire geslachtskenmerken en het herstel van baarmoederslijmvlies na de menstruatie. Progesteron: heeft invloed op de baarmoeder. De functie van progesteron: verdikking van baarmoederslijmvlies en beschermt de jonge vrucht.
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.