De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Waarom ontwikkelde Nederland zich zo vroeg? ( )

Verwante presentaties


Presentatie over: "Waarom ontwikkelde Nederland zich zo vroeg? ( )"— Transcript van de presentatie:

1 Waarom ontwikkelde Nederland zich zo vroeg? (1350-1550)
Individualisme en corporatisme Ton van Schaik, maart 2013

2 Wat er aan vooraf ging Wim Blockmans, “Metropolen aan de Noordzee”, De geschiedenis van Nederland, Amsterdam, 2010 Eeuwen van explosieve (bevolkings)groei, Tijdens de 12de en 13de eeuw veranderde vrijwel alles in de Lage Landen, en wel zo grondig dat een aantal basispatronen van de huidige samenleving direct tot die tijd is terug te voeren. De inwoners van ontginnersdorpen kregen grote vrijheidsrechten en werden feitelijk eigenaar van hun land en hoeve. (Vergelijkbaar met pioniers Amerika)

3 Europa, In vergelijking met de explosieve groei in de periode was dit een turbulente periode in Europa Aan de bevolkingsgroei kwam een einde Voedsel werd duur, en hier en daar stak hongersnood de kop op Erfenis van de Zwarte Dood ( ) Wim Blockmans noemt dit de periode van het “gebroken elan” Nederland kende vanaf de Zwarte Dood daarentegen een vliegende start: Inhaalgroei

4 Vliegende start, Bas van Bavel en Jan Luiten van Zanden (2004), “The jump-start of the Holland economy, ”, Economic History Review, pp  Bas van Bavel (2007), “The Transition in the Low Countries: Wage Labour as an Indicator of the Rise of Capitalism in the Countryside, ” Bas ter Weel e.a., “The Legacy of the Brethren of the Common Life”, CPB Discussion Paper, 228, 21 januari 2013

5 Pioniers-economie Proto-industriële ontwikkeling door goedkope brandstof (turf) en goedkoop transport (via water) Massaproductie en export van stenen, tegels, krijt, bier, turf, kalk, haring, kaas, boter, kleding, linnen (voor de opkomende middenklasse in Europa na de Zwarte Dood (rond 1350) Hoge lonen: rond 1500 werkte 40% in de industrie en 20% in de dienstensector (marketing) Kapitaal-intensieve productie (lonen maar 25% van de totale kosten van een schip) Geen feodale beperkingen bij productie en marketing, waardoor toenemende markt-inegratie. Geen dwangbuizen in de vorm van koningen, kerk, gilden. Inhaalgroei ten opzichte van Vlaanderen en noord-oost Europa. Rond 1500 had de Hollandse economie al moderne trekken in de vorm van de sector-structuur en de urbanisatiegraad. Toenemende moeilijkheden in de landbouw vanwege bodemdalingen door het turfsteken.

6 Pionier neemt voorsprong
Bron: Jan de Vries en Ad van der Woude (1995), “Nederland , De eerste ronde van moderne economische groei” Kneedbare geografische ruimte Trek naar de stad Lage transactiekosten Infrastructuur als basic commodity (basisgoed) Voorsprong op rest Europa

7 Kneedbare geografische ruimte
Vergeleken met de rest van Europa nam het gebied in de delta van Rijn, Maas en Schelde een uitzonderlijke positie in → Geen erfenis uit de middeleeuwen in de vorm van adel en geestelijkheid gericht op handhaven status quo Lage gedeelte onder de zeespiegel (Sint-Elisabethsvloed van 19 november 1421) Hollanders waren in feite kolonisten Doorbraken infrastructuur en transportsystemen Organisatie in vrije boerengemeenschappen Vergeleken met de rest van Europa nam het gebied in de delta van Rijn, Maas en Schelde in de late middeleeuwen een uitzonderlijke positie in. Er was namelijk geen erfenis uit de middeleeuwen, bijvoorbeeld in de vorm van adel en geestelijkheid die gericht waren op het handhaven van de status quo. Voor een gedeelte valt dit te verklaren uit de geologische situatie van het gebied, dat in feite uit twee delen bestaat, een hoog en een laag deel. Het lage gedeelte ligt grotendeels onder de zeespiegel en bevat aangespoelde kleigronden die erg vruchtbaar zijn. De geografische ruimte was erg beweeglijk en daardoor ook kneedbaar, aldus De Vries en Van der Woude. Hollanders en hun bezittingen werden voortdurend bedreigd door het water. De Hollanders waren in feite kolonisten, die belangrijke doorbraken genereerden bij het inrichten van infrastructurele werken en transportsystemen. Zij organiseerden zich in vrije boerengemeenschappen, die zelf hun plaatselijke aangelegenheden regelden. Door de dreiging van het water ontstonden nieuwe, grotere gemeenschappen met het doel dijken en dammen te bouwen. Met name deze waterschappen kunnen worden gezien als een belangrijke institutionele voorwaarde voor het ontstaan van de eerste moderne markteconomie.

8 Trek naar de stad Door overstromingen weinig landbouw
Trek van boeren naar de stad Rond 1500 veel economische minisystemen Voedingsbodem voor het ontstaan van een redelijk geschoolde beroepsbevolking Die bevolking raakte al doende vertrouwd met de basisinstituties van een moderne markteconomie Rond 1650 woonden er meer mensen in de steden dan in de steden van alle Duitse landen bij elkaar Door de vele overstromingen werd de landbouw steeds onaantrekkelijker. Daarom trokken veel boeren naar de stad. Rond 1500 bestonden de gebieden die later de Republiek zouden vormen uit veel economische minisystemen. Deze steden vormden de voedingsbodem voor het ontstaan van een redelijk geschoolde beroepsbevolking die al doende vertrouwd was geraakt met de basisinstituties van een moderne markteconomie, waarvan met name de financiële economie een belangrijk onderdeel uitmaakt. Rond 1650 was de stedelijke bevolking van de Republiek groter dan die van de Britse eilanden en heel Scandinavië samen. Ook woonden er meer mensen in de steden dan in de steden van alle Duitse landen bij elkaar opgeteld. Naar oppervlakte gemeten was de Republiek klein, maar gemeten naar de omvang van de binnenlandse vraag was de economie van de Republiek rond 1650 heel erg groot. De binnenlandse vraag werd met name uitgeoefend door de bewoners van de steden.

9 Lage transactiekosten
Rivieren en zeegaten waren van nature een kant en klaar netwerk van verbindingen Deze werden al in de middeleeuwen bewust verbeterd, bijvoorbeeld door het aanleggen van sluizen Hoge mate van verkeersmobiliteit, waardoor de economie uit veel zelfstandige eenheden bestond. Geen enkele eenheid kon domineren, zodat de markten voldoende efficiënt konden blijven werken Toenemende voorsprong op Vlaanderen en Oost Engeland Naast de dreiging van het water vormden de rivieren en de vele zeegaten een van nature kant en klaar netwerk van verbindingen. Deze werden al in de middeleeuwen bewust aangepast, bijvoorbeeld door het aanleggen van sluizen. Daardoor ontstonden belangrijke binnenlandse vaarwegen, die bijvoorbeeld Rijnland met de Zuiderzee en steden als Kampen en Deventer verbonden. Het uitgebreide transportsysteem zorgde voor een hoge mate van verkeersmobiliteit. Het gevolg was dat de economische bedrijvigheid over veel zelfstandige eenheden was gespreid. Geen enkele eenheid kon domineren, zodat de markten voldoende konden blijven werken. Ook dit transportsysteem en de daarmee samenhangende concurrentie kunnen worden gezien als een belangrijke voorwaarde voor het ontstaan van de eerste moderne markteconomie.

10 Hanzeverbond. Circa 1150 opgericht in Lübeck
Hanzeverbond. Circa 1150 opgericht in Lübeck.Verbond van kooplieden, daarna van steden. 12 Nederlandse steden (oosten van het land). Hanze was belangrijk in Baltische staten. De Nederlandse handelnetwerken bestonden al. Antwerpen nam rol van Brugge (stapelplaats) Een groot voordeel voor de Hanze was dat zij de scheepsbouw domineerde, vooral in Lübeck en Danzig. De Hanze bezat overal in Europa schepen, inclusief Italië. De Hanze had Holland uitgesloten, omdat zij Brugge als stapelplaats wenste aan te wijzen, omdat de stad gunstig lag aan het einde van een handelsroute. Toen de Hollanders de Hanze begonnen te beconcurreren als scheepsbouwers, probeerde de Hanze de overdracht van de scheepsbouwkennis aan de Hollanders te stoppen. Hierbij lag echter Danzig dwars, aangezien het in Amsterdam een belangrijke handelspartner had. Hollandse schepen voeren rechtstreeks naar Danzig om daar het graan van de Pruisen te kopen, tot grote ergernis van Lübeck. De Hollanders omzeilden zo de Hanzesteden door rechtstreeks handel te drijven met de Noord-Duitse vorsten in steden die niet tot de Hanze behoorden. De Hollandse vrachtkosten lagen veel lager dan die van de Hanze, en hierdoor werd de Hanze uitgesloten als tussenpersoon. Brugge, Amsterdam en Holland werden allemaal deel van het hertogdom Bourgondië. Holland probeerde met enige steun van de hertog actief het monopolie van de Hanze over te nemen. De Hollandse koopmannen daagden de Hanze agressief uit, en met succes. Hanzesteden in Pruisen steunden de Hollanders in hun strijd tegen de belangrijkste Hanzesteden in Noord-Duitsland. Na diverse zeeoorlogen tussen Holland en de Hanzevloten werd Amsterdam uiteindelijk vanaf het einde van de vijftiende eeuw de belangrijkste haven voor graantransport uit Polen en de Baltische staten. De Hollanders beschouwden de graanhandel van Amsterdam als de "moedernegotie", de belangrijkste van alle handel.

11 Bruisend Brugge Frits van Oostrom, ‘Geschiedenis van de Nederlandse literatuur ’, februari 2013 Drie milieus omstreeks 1400: Het Hollandse hof (blz ) Moderne Devotie (blz ) Bruisend Brugge (blz ) Na het dichtslibben van het Zwin werd de positie van Brugge in het Hanzeverbond overgenomen door Antwerpen (rond 1500). De Hollandse zeesteden werden door de Hanze gemeden en hebben van lieverlee (vanaf 1350) het grootste gedeelte van de handel op de Oostzee van der Hanze overgenomen.

12 “Instituties en het Pad naar de Moderne Economie”
Avner Greif (2006): Er bestaat een opvallende overeenkomst tussen de economische en politieke instituties van de commerciële expansie in de late Middeleeuwen en die van de moderne economie (blz. 395) In beide perioden domineren culturele waarden en normen die samenhangen met individualisme en corporatisme. De vroege opkomst van de Nederlandse Republiek en de politieke suprematie van het Engelse Parlement na 1688 berusten op laat-Middeleeuwse funderingen.

13 Infrastructuur als basic commodity
Turf: goedkope energiebron Inklinking grond in de steden : Voedselprijzen in Europa stijgen Antwoord: constructie van polders waardoor het waterpeil kunstmatig geregeld kon worden Windmolentechnologie ( ) Uitgebreid net van trekvaarten, waardoor de technologie van het verwerken van hout belangrijke impulsen kreeg. Naarmate er meer dijken en dammen werden opgeworpen ontstond er echter een nieuw gevaar, namelijk dat van bodemverzakking door inklinking van de grond en milieuvervuiling in de steden door stilstaand water. Bovendien beschikten de bewoners van het land in de delta over een goedkope energiebron, turf. Grond werd dus als brandstof gebruikt, waardoor de bodem nog verder verzakte. Wegtrekken of het vinden van een oplossing werd toen de keus. De enorme stijging van de prijs van agrarische producten in Europa tussen was echter een economische prikkel (van buitenaf), die voldoende groot was om financieel kapitaal uit de steden aan te trekken. Het antwoord werd de constructie van polders, waardoor het waterpeil kunstmatig geregeld kon worden. In 50 jaar tijd ( ) is ongeveer de helft van al het land ingepolderd, dat tussen 1300 en 1800 op het water is gewonnen. In deze polders moest het water omhoog worden gepompt. Daarvoor werden watermolens ontwikkeld. Het beheersen van het water leidde dus tot winst en dit stimuleerde weer de technische ontwikkeling. In de periode werd de windmolentechnologie op een hoogstaand technologisch peil gebracht. Daarnaast vormden de stijgende turfprijzen de economische prikkel om een uitgebreid net van trekvaarten te doen ontstaan, waardoor de technologie van het verwerken van hout belangrijke impulsen kreeg.

14 Voorsprong op rest Europa
Scheepsbouw (kogge, fluit) Houtzagerij (houtzaagmolen) Visserij (haringkaken, haringbuis) Papierindustrie (papiermolen, witpapier) Grafische industrie (export boeken) Afschaffing 50 chistelijke feestdagen in 1574, waardoor arbeidstijd en bedrijfstijd langer waren dan in de rest van Europa Ruim arbeidsaanbod, elastisch en geografisch mobiel Het haring kaken is een bepaalde bewerking van een haring, waarbij een deel van de ingewanden en de kieuwen weggesneden worden. Dit heeft als doel de haring langer houdbaar te maken en hem minder bitter te laten smaken. Volgens overlevering zou Willem Beukelszoon van Biervliet deze bewerking in de 14de eeuw hebben bedacht en toegepast Over het moment waarop men is overgegaan op het kaken van haring bestaat veel onduidelijkheid; daarbinnen past ook de naam van de 'uitvinder' Willem Beukelszoon. Voorafgaand aan het kaken schijnt men haring ongekaakt te hebben gezouten en verpakt in tonnen. Dit heeft mogelijk bijgedragen tot de onjuiste aanname dat gezouten haring dús gekaakte haring zou zijn. Dit zouten van haring, zonder haar voorafgaand te hebben gekaakt, werd het 'steuren' genoemd. Zoveel is duidelijk dat men het kaken in de loop van de 14de eeuw is gaan toepassen. Men kent de bezigheid toe aan de toenmalige gebieden waarin de haringvisserij actueel was, namelijk Vlaanderen en Zeeland. In hoeverre dit toen al aan boord van schepen plaatsvond, blijft onbeantwoord; gezien de geringe omvang van de toenmalige vissersscheepjes lijkt het aan boord kaken van de vangst onwaarschijnlijk. Haringbuis: Eerst nog van geringe afmetingen werden de buizen groter vanwege de invoering van het kaken van de haring op zee rond Dit vereiste een groter, stabieler schip met werk- en verblijfsruimte aan boord. De eerst echte Hollandse haringbuis werd gebouwd in Hoorn in Het is een rondspant kielschip, bedoeld voor de vleetvisserij op haring met staande netten.

15 Kogge, de grote uitvinding
Kogge, de grote uitvinding. Groot houten schip, zeewaardig en in staat om grote hoeveelheden goederen goedkoop te vervoeren. (Vergelijkbaar met de opkomst van de jumbovliegtuigen in de 20ste eeuw. Verscheen als type rond het jaar Was ontwikkeld uit het Vikingschip, meer bepaald het type zeegaand vrachtschip. Enkel dwarsgetuigd zeil, aan een mast midden op het schip. Na het droogvallen van de Flevopolders zijn verschillende koggen opgegraven en geconserveerd. Kampen heeft als enige stad in Nederland een kogge gereconstrueerd. Het schip ligt aan de Koggewerf in Kampen, in de Buitenhaven, aan de oever van de Ijssel. 12 bemanningsleden; diepgang 1,9 meter, lengte romp 19,6 meter, grootste breedte 7,5 meter. Laadcapaciteit van 60 ton. Zeiloppervlak van 144 vierkante meter. Laadvermogen 5- tot 10-keer dat van haar voorgangers.

16 Waarom ontwikkelde Nederland zich zo vroeg?
Unieke geografische positie. Instituties van de pioniers-economie. Inhalen en voorbij streven van koplopers. Reacties op Kerk ( )

17 Reacties op Kerk ( ) Kerk wist zich geen raad met de crises die heel Europa troffen in de vorm van honger, pest en oorlog Geestelijken vertoonden op ruime schaal een bedenkelijke levenswandel Lekenbewegingen kanaliseerden de behoefte aan een authentieke religieuze beweging Vanaf eind dertiende eeuw: begijnhoven Vanaf eind veertiende eeuw: Moderne Devotie. In de volkstaal werd op ruime schaal vrome lectuur vervaardigd voor individuele lectuur en bezinning

18 De erfenis van de Broeders van het Gemene Leven (BGL)
Bas ter Weel, Dinand Webbink and Semih Akcomak “Why Did the Netherlands Develop so Early? The Legacy of the Brethren of the Common Life” CPB Discussion Paper, 228, 21 januari 2013

19 Moderne Devotie Woongemeenschappen van de Zusters des Gemeenen Levens en iets later ook van de Broeders Gemeenschappen van niet gewijde geestelijken Nadruk op soberheid in navolging van de evangelische Christus De Moderne Devotie wordt wel gezien als een wegbereider voor de Reformatie, die vooral wortel schoot in het verspreidingsgebied van de Moderne Devotie

20 Broeders Gemene Leven (BGL)
Geert Groote ( ), woonde in Deventer Oprichting in 1374 Meester-Geerthuis in Deventer Stimuleerde oprichting Huizen in andere steden Motivatie: onvrede met moreel verval RK kerk Doel: terugkeer naar gebruiken vroege Chistenen Vertaalde delen van de bijbel in het Nederlands Probeerde BGL erkend te krijgen door Utrecht In 1398 instemming bisschop met de organisatie en de religieuze motivieven BGL Geert Groote studeerde aan de Sorbonne geneeskunde, theologie en kerkelijk recht. Was kanunnik van de Dom van Utrecht ( ). Leidde aanvankelijk het leven van een welgesteld en eerzuchtig geleerde. Werd in 1379 in Utrecht tot diaken gewijd en hield vanaf dat moment boetepreken in veel Noord-Nederlandse steden, bijvoorbeeld tegen kloosterlingen met persoonlijke rijkdommen. Verzamelde een groep volgelingen om zich heen, de moderne devoten. Hieruit ontstonden de Zusters- en Broeders van het Gemene Leven en de Congregatie van Windesheim. Zuster en Broeders waren gemeenschappen van leken (niet gewijde geestelijken). Hun voornaamste bezigheden waren de zorg voor de studerende jeugd en de verbetering van de leefomstandigheden van de bevolking. Een van de belangrijkste punten van Geert Groote was dat ieder mens zelf verantwoordelijk was voor zijn of haar zielenheil. De deelnemers hoefden daarom geen kloostergelofte af te leggen.

21 Latijnse School Deventer
Voor Deventer was de ontwikkeling van de kapittelschool onder leiding van de Broeders des Gemenen Levens tot een hoog aangeschreven Latijnse School zeer bepalend. Thomas á Kempis genoot er eind 14de eeuw zijn basisopleiding. Eind 15e eeuw, van 1483 tot 1493 zou de school onder leiding van de rector Alexander Hegius tot een van de belangrijkste intellectuele centra van de Noordelijke Nederlanden uitgroeien. Hegius introduceerde namelijk Grieks als vak, een unicum voor die tijd. Ook de toen nog jonge Desiderius Erasmus kwam daarom voor een korte periode naar Deventer. Uit zijn geschriften is bekend dat hij onder andere een lezing heeft bijgewoond van de belangrijke vroeghumanist en theoloog/filosoof Rudolf Agricola ( ). Deze was daartoe waarschijnlijk uitgenodigd door zijn vriend en oudleerling Hegius. De Latijnse School in Deventer wordt wel de 'bakermat van het humanisme' genoemd.

22 Geert Groote

23 Organisatie BGL Geen geloften aan God Geen handenarbeid in de landbouw
Wel: Vertalen en copiëren van boeken Na 1450 (Mainz) drukken van boeken en onderwijs BGL bevorderde lezen en schrijven als instrument om de kerk en de maatschappij te hervormen Burgers konden contracten opmaken in het economisch verkeer Naast prediking waren vooral het boek en onderwijs middelen in de verbreiding van het devote ideaal van navolging van Christus. In het begin van de beweging bouwden de broeders reeds bestaande kapittelscholen uit tot volwaardiger Latijnse scholen, zoals bijvoorbeeld in Deventer en Zwolle. Later richtten zij zelf ook scholen op. Voor dit onderwijs waren vele geschriften nodig. Vanwege hun hoge productie kopie-manuscripten van geestelijke werken kregen de broeders in het Duits de bijnaam die Brüder von der Feder; de broeders van de ganzenveer. Om de productie van geestelijke werken verder te verhogen werd vanaf midden 15de eeuw voortvarend gebruik gemaakt van de boekdrukkunst. In 1468 vestigden zij in het klooster 'Marienthal' in Geisenheim de eerste kloosterdrukkerij in Europa. In het broederhuis in Rostock, ook bekend als 'Michaeliskloster' was een van de belangrijkste boekdrukkerijen van het Oostzeegebied gevestigd. Op die manier konden ook de studieboeken die gebruikt werden op de vele door hun geleide Latijnse scholen goedkoper en sneller vervaardigd worden. [1] Ook namen zij vaak de zorg op zich voor de scholieren. Ze boden onderdak aan in aparte door hen geleide convicten, zo bouwden de broeders in 1545 in Zwolle een nieuw convict voor 200 scholieren. Ook hadden ze een grote rol bij de zielzorg van de leerlingen. Een belangrijke doelstelling van de broeders was om scholieren voor te bereiden op het priesterschap of het monnikenleven. De Zwolse rector Johan Cele had hetzelfde ideaal en was nauw bevriend met de broeders van het Fraterhuis. De school in Deventer groeide eind 15e eeuw onder leiding van Alexander Hegius uit tot het belangrijkste intellectuele centrum van de Noordelijke Nederlanden. Hegius voerde een belangrijke vernieuwing door door het curriculum uit te breiden met Grieks. De school wordt daardoor ook wel de bakermat van het Nederlandse Humanisme genoemd

24 Bevolking. Bron: Lourens en Lucassen, “Inwoneraantallen van Nederlandse steden ca ”. Ze geven onderling vergelijkbare data voor 155 steden voor vier jaren: 1400, 1560, 1630 en Voor de jaren 1400 en 1560 zijn dit schattingen (voor de helft van de steden). In het onderzoek wordt uitgegaan van steden met 1000 of meer inwoners, omdat het aantal inwoners van kleinere steden is geschat op 500.

25 BGL Huizen Rood: 23 grote steden met BGL Huizen
Grote stad: 1000 inwoners of meer in 1400 Blauw: 12 kleine steden mer BGL Huizen In 1400 zijn er 67 grote steden (23 met en 44 zonder) Bron: Lourens en Lucassen, “Inwoneraantallen van Nederlandse sfeden ca ”, NEHA, 1997.

26 Stad 1400 1560 Utrecht 13.000 Amsterdam 30.000 Den Bosch 9.000 27.500
Dordrecht 7.500 17.500 Haarlem 16.000 Maastricht 7.000 Delft 15.000 Roermond 6.600 13.500 6.500 Leiden 12.500 Zierikzee 6.300 Groningen Middelburg 10.000 Nijmegen 6.000 Ter vergelijking in the smaller cities the population numbers are set to 500. Table 3 presents the 10 largest cities in 1400, 1560 and For population figures before 1400 we rely on Bairoch (1988).

27 Verspreiding van ideeën
De eerste huizen in Deventer (1374), Amersfoort (1395) en Zwolle (1396) Daarna in veel andere steden Delft (1403), Den Bosch (1424), Groningen (1430) De meeste rectors kwamen van de huizen in Deventer en Zwolle Invloed van BGL op Christelijk Humanisme (1470…) Thomas van Kempen, Erasmus Invloed op leidende denkers Reformatie vanaf 1517 The influence of the BCL on Christian Humanism can be observed from the similarity of ideas and from networks of influential persons and schools. Christian Humanism started to gain influence between 1470 and 1490 in the cities of the north-eastern parts of the Netherlands (Deventer, Zwolle, Kampen and Groningen).11 It was a blend of Italian humanist science and Christian ideals, fostered by the tradition of the BCL. The ideas about personalizing religion from Thomas à Kempis’ widely spread book The Imitation of Christ are fundamental for the Philosophia Christi of Rudolf Agricola and In Praise of Folly of Desiderius Erasmus, but also for the leading thinkers of the Reformation from 1517 onwards. Wessel Gansfort ( ), one of the leading Modern Devotion representatives, worked in the north-eastern cities Zwolle, Deventer and Groningen. His work is known to have had a direct influence on Martin Luther’s thinking. Agricola, who is considered to be the founding father of humanism in Northern Europe, was educated by the BCL and worked during most of his life in the Netherlands (e.g., Israel, 1995). The major individualistic reform movements that revolted against medieval scholasticism and the institutions that underpinned it, were laid by the BCL. It was spread by individuals, who were (despite the political environment) able to influence and teach citizens how to read and write (see Hyma, 1924, p. 16).

28 Thomas van Kempen ( ) Kwam in 1395 op de BGL-school in Deventer Heel vaardig in kopiëren van manuscripten en kon daardoor zichzelf onderhouden Hij leidde een rustig leven in Zwolle (“met een boekje in een hoekje” is van hem afkomstig) Zijn? bekendste werk: Over de navolging van Christus Een leer over vroomheid en deugden als onthechting, zuiverheid en eenzaamheid Het was na de Bijbel het meest verspreide boek van de late middeleeuwen In 1395 werd Thomas naar de school in Deventer (het centrum van de Moderne Devotie) gestuurd, die geleid werd door de Broeders des Gemenen Levens. Zijn broer was hem daar reeds voorafgegaan, maar deze bleek al enige tijd te vertoeven in de recent gestichte Congregatie van Windesheim. Zijn broer bezorgde Thomas wel een introductiebrief voor de superior van Broeders van het Gemene Leven te Deventer, Florens Radewijns. Thomas werd te Deventer goed ontvangen en volgens de leer van de Moderne Devotie van Geert Grote opgeleid. Hij verbleef zeven jaar in de Hanzestad Deventer en logeerde in het huis van Radewijns onder wiens directe invloed hij stond. Thomas a Kempis behoorde tot de school van mystici die verspreid waren langs de Rijn van Zwitserland tot Straatsburg, Keulen en in de Nederlanden. Hij leidde een rustig leven, afgezien van de opschudding rond de weigering van de paus om Rudolf van Diepholt te erkennen, die tot bisschop te Utrecht was verkozen. Hij verdeelde zijn tijd tussen het opdragen van het Misoffer in de hem toegewezen kapellen, biechthoren, devotie-oefeningen, schrijven en kopiëren. Het schijnt dat de uitdrukking "met een boekje in een hoekje" (In omnibus requiem quaesivi et nusquam inveni nisi in angulo cum libro)[1] van hem afkomstig is; in elk geval was deze zeker op hem van toepassing.

29 Er bestaan meer dan verschillende edities van het werk, waarvan in het British Museum bewaard worden. Er zouden 545 Latijnse en ongeveer 900 Franstalige edities bestaan. Het boek behoort tot de meest vertaalde en meest gedrukte boeken ter wereld. Er wordt gezegd dat het boek na de Bijbel het meest gelezen drukwerk ter wereld is. Oorspronkelijk was het boek geschreven in het Latijn. Er bestaat een handschrift uit Een handgeschreven vertaling in het Duits uit het jaar 1434 wordt bewaard in Keulen. De eerste Duitstalige druk verscheen in 1486 in Augsburg. Een handgeschreven Franse vertaling dateert uit 1447 en de eerste drukken werden gepubliceerd in 1488 in Toulouse. Een Engelstalige druk volgde in 1502, een Italiaanse in 1488.

30 Netwerken (1400-1550) Geert Groote en Florens Radewijns
Twee personen kennen elkaar als vrienden, collega’s, medestudent of soortgelijke nauwe relatie Twee personen hebben naderhand met elkaar contact gehouden Twee personen hebben contact gehouden via een derde persoon of brieven Twee personen hebben elkaar nooit ontmoet, maar correspondeerden veel met elkaar Chronologisch overzicht → It also caught on in the universities. For example, the famous College de Montaigu in Paris became one of the leading theological faculties in the late fifteenth century. Among the students were Erasmus, John Calvin and Ignatius Loyola, the founder of the Jesuits. At the intellectual level the way the BCL viewed religion required a redefinition of God. God was no longer a rational governing principle. God was now a ruler, and religion would be more fervent and emotional. Luther, however, advocated that no mercy exists but from God, which was fundamental to his decision to leave the Roman Catholic Church in 1517.

31 The impact of the BCL on Christian Humanism and society can be seen from the relations between the leading thinkers of the BCL and Christian Humanism. Figure 3 presents a chronological network graph of the most important people educated by the BCL from 1400 to about The persons in the network are sorted according to their year of death. Theorange nodes indicate that the person was either affiliated with the BCL or received education in one of the BCL-schools. The size of each node shows the centrality of a person, i.e., how central a person and his neighbors are in a network. As can be observed from the picture, the BCL-affiliated people penetrated into the age of the Reformation and had connections with leading figures in the German, Swiss and British reform movements. Important intellectuals educated by the BCL include the humanists Desiderius Erasmus and Conradus Mutianus; printers such as Badius Ascensius (Jose Bade); prominent mystics and scholars such as Wessel Gansfort, Rudolph Agricola and Thomas à Kempis; and influential educators such as John Cele, Alexandre Hegius, Ludwig Dringenberg, John Standonck and Johann Sturm.

32 Te verklaren: Het effect van BGL op
het aandeel per stad in de Nederlandse productie van nieuwe gedrukte boekuitgaven ( ) de geletterdheid in Nederland rond 1600 de verspreiding van de Nederlandse Opstand vanaf 1 april 1572 (start in Den Brielle) de bevolkingsgroei van 67 Nederlandse steden ( )

33 Verschillen tussen steden, los van aanwezigheid BGL Huis
Bevolking in 1400 Afstand tot Deventer (hemelsbreed) Ligging aan zee Ligging aan een rivier Afstand tot handelsroute uit Romeinse tijd

34 Afstand tot Deventer BGL huis? Ja/nee Geschatte waarde BGL Te verklaren

35 Gemiddelde bevolking Steden zonder BGL (44) Steden met BGL (23) Bevolking 1400 2564 4026 Bevolking 1560 3720 8930

36 Boekproductie voor 1500 (druk)
Per inwoners Aantal edities Aandeel in Ned/Bel Deventer 91.43 640 0.27 Zwolle 21.86 153 0.06 Antwerpen 15.97 479 0.20 Leuven 15.71 267 0.11 Gouda 10.91 120 0.05 Leiden 4.00 56 0.02 Utrecht 3.45 69 0.03 With the invention and diffusion of the printing press around 1450, copying manuscripts became inefficient and unprofitable. There were three implications of this development. First, brothers started to engage more heavily in teaching to compensate for the loss of income. Second, the BCL bought printing presses and supported other printers. Third, brothers divided the labor and became more specialized and efficient. Some focused on printing, others on illustrations or ornamental letters, etc. By 1490 about sixty printing establishments were controlled by the BCL (Haselden, 1939). In Brussels, the BCL operated the first and only printing press. All 37 incunabula editions (wiegedrukken…books published before 1500) from Brussels were printed by the BCL. Table 1 provides an overview of all books published before 1500 in the Netherlands. About fifty percent of all editions published in the Netherlands before 1500 were coming from the printing presses in Deventer (640 editions) and Zwolle (153 editions); 177 of these books were classics (Strand, 1968, p. 55). For comparison, the famous printing centre in Antwerp is responsible for 479 editions. By the year 1500 The Imitation of Christ by Thomas à Kempis, which is a major source book for the BCL, passed through 59 editions with 1,000 copies in each edition (Liebell, 1924). The Imitation of Christ was the second most read religious book after the Bible. The high density of printing presses in the Netherlands in the fifteenth century is confirmed by Dittmar (2011, Table 1), who shows that the share of cities adopting printing presses is among the highest in the Netherlands. In addition, the number of book editions relative to the size of the population was higher in the Netherlands than in other European countries, as shown in Table 2.

37 Boekuitgaven per capita
Voor 1500 Bevolking (x 1000) Per capita Nederland 1.110 950 1.168 België 1.268 1.400 0.906 Italië 10.557 10.500 1.005 Duits sprekend 10.486 14.300 0.733 Frans sprekend 5.437 15.300 0.355 Spanje en Portugal 1.107 7.800 0.142 Engeland 412 3.942 0.105

38 Ook werden in deze steden meer boeken geproduceerd in de periode In een verdere analyse is te zien dat deze effecten niet het gevolg zijn van een grote lokale vraag naar onderwijs, de welvarendheid van een stad of handel via de Hanzeroutes. De BGL kon ontstaan en groeien, doordat de beweging binnen de katholieke kerk opereerde. Er zijn in deze laat middeleeuwse periode meerdere mensen die in opstand komen tegen het morele verval in de kerk. Zij stappen uit de kerk en moeten dit vaak met excommunicatie of zelfs de dood bekopen. Maarten Luther is het bekendste voorbeeld. De publicatie van zijn stellingen tegen de handel in aflaten in 1517 markeert het begin van de reformatie. Dit wekt de woede van paus Leo X die hem in 1521 uit de kerk verbannen.

39 Geletterdheid rond 1600 Bron: Amsterdamse trouwregisters
Periode : circa 1 miljoen huwelijken Plaats van geboorte bekend; geeft informatie over geleterdheid in 33 steden Niet in Amsterdam geboren: 40% einde 16e eeuw en 70% begin 17e eeuw Ook informatie over Duitse steden Bron: Archief van Gemeentearchivaris Simon Hart (1976), “Geschrift en Getal”

40 Mannen 1600 Boculo (GLD) 0.84 Zutphen (GLD) 0.80 Oostmarsum (OV)
Deventer (OV) 0.79 Arnhem (GLD) 0.75 Nijmegen (GLD) 0.74 Dordrecht (ZH) 0.73 Groenlo (GLD) Doesburg (GLD) 0.70 Harderwijk (GLD) Naarden (NH) Kampen (OV) 0.69 Zwolle (OV) Geletterheid van mannen voor 33 steden. Hier de top-13. De meeste steden in Gelderland en Overijssel. De geletterdheid is in de steden waar een BGL-gemeenschap is gesticht rond 1600 significant hoger dan in andere steden in Nederland. Ook werd het onderwijs geïnstitutionaliseerd. Het systeem van acht klassen en het onderwijzen van taal en rekenen is door de BGL in Europa geïntroduceerd. Uit de analyse met historische data blijkt dat dit een causaal verband is en dus niet het gevolg van het stichten van gemeenschappen in steden waar al meer mensen konden lezen of schrijven of waar al meer scholen waren.

41 Voorzichtig zijn met conclusie
Voorzichtig zijn met conclusie. De data zijn gebaseerd op trouwregisters van mensen die uit 33 steden naar Amsterdam migreerden. Wellicht waren de geletterden uit BGL steden meer geneigd naar Amsterdam te verhuizen. Dus de grootte van het geschatte effect (0.3) kan zijn overschat.

42 De verspreiding van de Opstand
Gemeten als het aantal dagen na 1 april 1572 dat de Opstand in een bepaalde stad plaats vond 67 steden Den Brielle 0 dagen Vlissingen 21 dagen Enkhuizen 50 dagen Hoorn 72 dagen Deventer 132 dagen Er zijn gegevens voor 38 steden. Voor de ontbrekende 29 steden is de gemiddelde waarde van de regio gebruikt. Met name in Zeeland en Noord Holland verspreidde de Opstand zich van stad tot stad. In andere regios werden sommige steden in eerste instantie overgeslaan. Amsterdam deed pas 6 jaar later (1578) aan de Opstand mee.

43

44 De variabele “Verspreiding” is een reconstructie van de dagen in de vorm van een dummy. We zien ook dat er een negatief verband is tussen genoemde dagen en de geletterdheid in Geletterde mensen deden waarschijnlijk eerder aan de Opstand mee, omdat zij door de Spanjaarden sterker onderdrukt werden. Geletterde mensen kritische burgers. Erasmus schrijft in een van zijn brieven dat er nergens in Europa zoveel geschoolde burgers zijn als in Nederland. Ook Vicente Alvarez (een gezant van prins Philip) schreef in zijn aantekeningen tijdens een bezoek aan Nederland dat hij onder de indruk is van de geletterdheid van de bevolking. Het huis van Habsburg, dat met harde hand in Nederland regeert in de 16e eeuw, is niet gerust op de situatie in Nederland. Toen in 1566 de Beeldenstorm door Nederland raasde, werd duidelijk zichtbaar dat de bevolking het juk van de onderdrukkers zat was. Vooral in de noordelijke helft van Nederland krijgt de Beeldenstorm een structureel karakter. In reactie hierop sturen de Spanjaarden generaal Alfa die in verschillende steden een Raad van Beroerten opricht. Dit gebeurt vooral in de steden waar de BGL aanwezig was. Ook het instellen van extra belastingen in het welvarende Nederland (de Tiende Penning) om het Rijk in stand te houden, zetten kwaad bloed bij de bevolking. Uiteindelijk resulteert de onrust in de Opstand van 1572, die het begin markeert van de Republiek en een periode van ongekende weelde in de Gouden Eeuw. Het startschot wordt gegeven door de geuzen die Den Briel innemen, maar allengs komen vanuit Duitsland Willem van Oranje en zijn troepen om Nederland te bevrijden. Wat opvalt, is dat steden waarin de BGL gemeenschappen had gesticht significant vaker en eerder deelnamen aan de opstand. Vanuit een economische invalshoek is dat te begrijpen, omdat de repressie en de hoge belastingen een grotere last zijn voor hoger opgeleide mensen.

45 Economische groei Stedelijke bevolkingsgroei is een goede en veelgebruikte maat voor economische groei in deze periode In de Middeleeuwen groeide het bevolkingsaantal als de steden rijker en welvarender werden Wanneer we naar de groei van de (Nederlandse) steden voor 1400 kijken, zien we geen verschillen in bevolkingsgroei; na 1400 wél → Het lijkt er dus op dat de aanwezigheid van de BGL heeft geleid tot meer economische voorspoed

46 Hier zien we dat de bevolking in steden waarin de BGL aanwezig was sneller groeide dan in andere steden in de periode We houden hierbij rekening met het bevolkingsaantal in Stedelijke groei is een goede en veelgebruikte maat voor economische groei in deze periode. In de Middeleeuwen groeide het bevolkingsaantal als de steden rijker en welvarender werden. Wanneer we naar de groei van de steden voor 1400 kijken, vinden we geen verschillen in bevolkingsgroei. Het lijkt er dus sterk op dat de aanwezigheid van de BGL heeft geleid tot meer economische voorspoed. Deze economische voorspoed werd gedreven door de investeringen in wat we in de moderne economische literatuur menselijk kapitaal noemen. Veel studies wijzen op het belang van menselijk kapitaal om economische groei te bevorderen. De schattingen bevestigen dat dit ook al opgeld deed in de Middeleeuwen.

47 Hoe robuust zijn de resultaten?
Bouwde BGL voort op scholen die al voor 1400 bestonden? NEE Speelde de Oostzeehandel (Hanze, IJsselsteden) ook een rol? NEE, maar wel via de dummy ‘ligging aan zee’! Wat gebeurt er als de afstand tot Deventer wordt vervangen door de afstand tot een andere stad? NIETS Hebben andere religieuze bewegingen ook invloed? NEE Wat gebeurt er als ook steden in België en Duitsland in de analyse worden meegenomen? NIETS

48 Waarom ontwikkelde Nederland zich zo vroeg? (1350-1550)
Weinig feodale beperkingen Kneedbare geografische ruimte Lage transactiekosten Grote vrijheids- en eigendomsrechten Vliegende start na 1350 Pionierseconomie Trek naar de stad (al rond 1400 sterke urbanisatie) Hoge graad van geletterdheid en informatisering Infrastructuur als basic commodity (basisgoed)

49 (Vervolg) Gebroken elan in rest Europa (1290-1430)
Imitatie van koplopers zoals Brugge (inhaalgroei) Weinig akkerbouw, nadruk op veeteelt (kaas) Import van goedkoop graan Imitatie van Duitse bierbrouwers Haring ging van de Oostzee naar de Noordzee Turf als goedkope energiebron Dominantie van culturele waarden en normen die samenhangen met individualisme en corporatisme


Download ppt "Waarom ontwikkelde Nederland zich zo vroeg? ( )"

Verwante presentaties


Ads door Google