De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

BEHOUD GENETISCHE DIVERSITEIT SCHAPENRASSEN Subsidievoorwaarden en controles Voorlichting 17 en 18 september Steven Torfs en Els Bonte.

Verwante presentaties


Presentatie over: "BEHOUD GENETISCHE DIVERSITEIT SCHAPENRASSEN Subsidievoorwaarden en controles Voorlichting 17 en 18 september Steven Torfs en Els Bonte."— Transcript van de presentatie:

1 BEHOUD GENETISCHE DIVERSITEIT SCHAPENRASSEN Subsidievoorwaarden en controles Voorlichting 17 en 18 september Steven Torfs en Els Bonte

2 Agenda Overgangsjaar 2014 Subsidievoorwaarden Overnames
Niet-nalevingen Controles randvoorwaarden Controles subsidie genetische diversteit schapenrassen

3 Overgangsjaar 2014 Vanaf 2015 nieuwe GLB 2014 wordt een overgangsjaar
Geen nieuwe verbintenissen Houders van verbintenis met eindjaar 2013 krijgen de keuze: Eind zoals origineel voorzien Verlengen met een 6e jaar ! Bij niet-naleving terugvordering vanaf startjaar Volledig papierloos, dus enkel via e-loket

4 Subsidievoorwaarden Schapenrassen: Subsidiebedrag: Ardense Voskop
Belgisch melkschaap Entre-Sambre-et-Meuse schaap Houtlandschaap Kempens schaap Lakens schaap Mergellandschaap Vlaams kuddeschaap Vlaams schaap Subsidiebedrag: 5 jaar lang jaarlijks 25 euro/schaap.

5 Subsidievoorwaarden Per ras: 1 verbintenis
Per ras: min. 5 en max. 650 schapen aantal is bindend = gedurende volledige jaar moet aangevraagd aantal subsidiegerechtigde schapen aanwezig zijn Dieren moeten aanwezig op de: percelen aangegeven in de VA OF in de VA extra opgegeven plaatsen

6 Subsidievoorwaarden Sanitel moet in orde zijn:
Correct geïdentificeerd en geregistreerd zijn (oormerken en register) Tijdig melden in stamboek: Geboortes: voor 31 augustus geboortejaar Aankomsten/vertrekken: binnen 10 dagen

7 Subsidievoorwaarden Subsidiegerechtigd schaap:
Voldoet aan originele rasstandaard Is tijdig in- en uitgeschreven in stamboek Is minstens 1 jaar oud op 21 april ! Wordt bij ziekte of ongeval binnen 3 maand vervangen

8 Subsidievoorwaarden Vlaamse exploitatie voor schapen bezitten
Verbintenis gedurende 5 opeenvolgende jaren naleven Verbintenisaanvraag en jaarlijkse betaling aanvragen via de verzamelaanvraag vanaf 2014 enkel via e-loket !! Het niet indienen van een verzamel- of betalingsaanvraag = niet-naleving

9 Aantal dieren Initieel aantal
= het aantal dieren waarvoor men in startjaar subsidie aanvroeg Maximum aantal = 120% van het initieel aantal = maximum aantal binnen huidige verbintenis Indien meer  nieuwe verbintenis (niet in 2014)

10 Aantal dieren Verbintenisaantal 5 jaar naleven
= dieren dat u in het laatste jaar aangaf = jaarafhankelijk = minimaal aan te houden Aantal dieren waarvoor u betaling aanvraagt = moet het hele jaar aanwezig zijn ≠ aantal dieren dat u heeft op een moment

11 Aantal dieren Verbintenisaantal is bindend minimum
Je kan het aantal dieren in je verbintenis niet verlagen Voorzie een buffer ! Bij ziekte of ongeval geldt een uitzonderingsperiode van 3 maand  attest Rendac of dierenarts binnen 10 dagen bezorgen aan buitendienst

12 Aantal dieren Voorbeeld bindend minimum
Startjaar 2012 : 45 Vlaamse schapen  initieel aantal = 45 2013 : 50 Vlaamse schapen  verbintenisaantal = 50 2014: 47 Vlaamse schapen  aangevraagd aantal = 47 < verbintenisaantal  Niet OK !

13 Verbintenisaantal dieren
Voorbeeld: genetische diversiteit runderen VBA 20 dieren Geconstateerd aantal dieren Start nieuwe 5 jarige VB Niet in 2014 Betaling + verhoging VBA (startjaar + 20%) VBA = 20 dieren = initieel aantal Procentuele korting 50% VBA Stopzetting en terugvordering Min. vereiste 5 dieren

14 Overdrachten Wanneer alle of groot aantal dieren naar een andere schapenhouder gaan  indien je VBA niet aanhoudt  je verbintenis kan stopgezet en teruggevorderd worden  indien nodig (gedeeltelijke) overdracht bespreken met overnemer Geen tijdig ingediend overdrachtsformulier = geen overdracht

15 Overdrachten De landbouwer die actief is op 21 april
 doet betalingsaanvraag in de verzamelaanvraag Overname tem 21 april  de overnemer is verantwoordelijk en wordt betaald overname na 21 april  de overlater is verantwoordelijk en wordt betaald

16 Niet-nalevingen dieren
Verlaging van de steun Bij niet-naleving van één of meerdere subsidievoorwaarden Het ‘geconstateerd’ aantal < verbintenisaantal Het aangegeven aantal < verbintenisaantal Verstrengingsfactor voor herhaling 2e maal tekort tijdens verbintenis = sanctie x 2,… De aanhoudingsperiode niet in orde = aanwezigheid (volledige jaar!) en leeftijd Laattijdige melding bewegingen Bij niet-naleving van randvoorwaarden of minimumeisen

17 Niet-nalevingen dieren
Stopzetting en terugvordering = subsidie wordt teruggevorderd vanaf het startjaar ! Geen verzamelaanvraag of geen betalingsaanvraag ingediend Maatregelspeciefieke voorwaarden niet nageleefd bijvoorbeeld niet ingeschreven in stamboek Het geconstateerd aantal < 5 dieren of 50% van verbintenisaantal Aanhoudingsperiode < 50% vd vereiste aanhouding Bij opzet

18 Niet-nalevingen dieren
Ten gevolge van overmacht Ernstige ziekte van de landbouwer, epizoötie, onteigening, … Contacteer de buitendienst en dien de bewijsstukken in Verbintenis blijft lopen, maar tijdelijk geen betaling Verbintenis stopt, maar geen terugvordering

19 Exra slides

20 Verzamelaanvraag Wat? Jaarlijkse aangifte van alle landbouwpercelen
Ook: Stallen en gebouwen Begraast of gemaaid (voor dierenvoerder) grasland Ligging, teelt, gebruiksperiode, … Betalingsaanvraag voor premies Voor premies en mestbank

21 Mestdecreet -aangifteplicht
Mestdecreet aangifteplicht landbouwer: ≥ 300 kg P2O5-productie op jaarbasis ≥ 2 ha landbouwgrond in gebruik ≥ 50 are groeimedium Verplichtingen aangifteplichtige landbouwers Dierbezetting, gebruik meststoffen, … van voorbije productiejaar (2011) bij Mestbank verzamelaanvraag

22 Mestdecreet-aangifteplicht
Uitscheidingscijfers fosfaat voor schapen : jonger dan 1 jaar: 1,72 kg P2O5/dier,jaar ouder dan 1 jaar: 4,14 kg P2O5/dier,jaar Voorbeeld: 10 schapen ouder dan 1 jaar =fosfaatproductie op jaarbasis = 41,4 kg of dus minder dan 300 kg  niet aangifteplichtig  tenzij daarnaast 2 of meer ha landbouwgrond in gebruik, dan wel aangifteplichtig

23 Mestdecreet – niet-aangifteplichtigen
Sommige aanvragers van deze subsidie Vrijstelling van aangifteplicht aanvragen bij mestbank Formulier te vinden op website: > Formulieren > Mestproblematiek > formulieren > onder rubriek ‘Aangiftes’ Mestbankaangifte valt weg

24 Aantal dieren Verhoging aantal dieren (niet voor 2014)
Aantal dieren van een ras waarvoor men betaling aanvraagt >100% en ≤ 120% van initiële verbintenisaantal -> Uitbreiding binnen bestaande verbintenis >120% van initiële verbintenisaantal -> Stop oude & start nieuwe 5-jarige verbintenis (niet in 2014)

25 Aantal dieren Voorbeeld verhoging aantal dieren
startjaar 2010: 10 Belgische melkschapen in 2011: 12  uitbreiding bestaande verbintenis in 2012: 16  nieuwe verbintenis tem 2016 voor 16 dieren

26 Controles TER PLAATSE IN HET KADER VAN PREMIES BIJ ALV

27 Soorten controles Controles op premievoorwaarden
Controle op bedrijfstoeslag Controle op zoogkoeienpremie Controle op agromilieumaatregelen (bv. genetische diversiteit schapenrassen) Controles op randvoorwaarden Controle door ALV Controle door andere diensten

28 Controle op de Randvoorwaarden in praktijk

29 Wat zijn randvoorwaarden ?
Uitbetaling van (rechtstreekse) steun koppelen aan voorwaarden leefmilieu, volksgezondheid, diergezondheid, dierenwelzijn Sinds 2005 Doelstelling : evenwicht landbouw – leefmilieu – duurzame landbouw

30 Wat zijn randvoorwaarden ?
voldoen aan een aantal beheerseisen leefmilieu, volksgezondheid, diergezondheid, gezondheid van planten en dierenwelzijn 18 bestaande Europese verordeningen en richtlijnen voldoen aan een aantal normen om de landbouwgrond in goede landbouw- en milieuconditie te houden Vlaamse wetgeving het areaal blijvend grasland behouden

31 Wat zijn randvoorwaarden ?
Beheerseisen Milieurichtlijnen Vogelrichtlijn Grondwaterrichtlijn Slibrichtlijn Nitraatrichtlijn Habitatrichtlijn Runderen Schapen en Geiten Varkens Identificatie en Registratie van dieren Hygiënepakket, dierziekten, hormonen, dierenwelzijn Landbouwgrond in goede landbouw- en milieuconditie (bodemerosie, bodemstructuur, organische stof, minimaal onderhoud, waterbeheer) Areaal blijvend grasland behouden

32 Wat zijn randvoorwaarden ?
Brochure randvoorwaarden en checklist kan je terugvinden op het internet :

33 Betrokken diensten nitraat- en slibrichtlijn slibrichtlijn Vlaams
OVAM VLM Mestbank FAVV slibrichtlijn Vlaams Betaalorgaan dier- en plantgezondheid dierenwelzijn Agentschap Natuur en Bos vogel- & habitatrichtlijn grondwaterrichtlijn Departement LNE goede landbouw & milieuconditie Milieu- Inspectie Dienst Land & Bodembescherming

34 Agentschap voor Landbouw externe beheersdiensten
Wie doet wat? Agentschap voor Landbouw en Visserij (ALV) externe beheersdiensten (FAVV/VLM/LNE/ANB) subsidiabiliteit (5 %) randvoorwaarden (1%) niet-naleving van beheerseis (‘ad hoc’ vaststellingen) In de eis om de grond in goede landbouw- en milieucondities te houden zit ook de eis vervat dat de totale oppervlakte permanent grasland moet behouden blijven. De werkgroep controles en cross-compliance die later deze voormiddag aan bod komt, zal in detail ingaan op de randvoorwaarden. Verlagingen van de steun

35 Controle op de randvoorwaarden
De volgende randvoorwaarden worden niet ter plaatse gecontroleerd door ALV Gebruik van hormonen Meldingsplicht in geval van bepaalde dierziekten (o.a. blauwtong en mond- en klauwzeer) Maatregelen in geval van BSE Administratieve controle : Mestbalans van het bedrijf (gegevens van de Mestbank) Vergelijking geproduceerde/geleverde mest ten opzichte van de afgezette mest Behoud van het areaal blijvend grasland Naleven verplichte aardappelrotatie

36 Procedure controles ALV
Controle aan de hand van een controlerapport Algemeen deel Checkpunten in verschillende bijlagen Evaluatie van de niet-nalevingen

37 Procedure controles ALV
Controle wordt in principe niet aangekondigd Na afloop van controle worden controlerapport en de vaststellingen overlopen Landbouwer kan opmerkingen noteren Binnen de maand na controle krijgt de landbouwer een afdruk van het volledige geregistreerde controlerapport

38 Procedure controles andere diensten
Resultaten van de controles van andere beheersdiensten worden aan ALV bezorgd. ANB – VLM Werken aan de hand van PV’s of inspectieverslagen Niet–nalevingen die ook randvoorwaarden zijn worden geregistreerd in ALV–databank ALV stuurt een afdruk van het geregistreerde randvoorwaarden- controlerapport

39 Procedure controles andere diensten
FAVV Werkt met checklists Alle checklists worden aan ALV bezorgd ALV registreert de niet–nalevingen ALV bezorgt een afdruk van het geregistreerde randvoorwaarden– controlerapport Enkel de controlepunten die relevant zijn voor de randvoorwaarden worden geregistreerd

40 Communicatie naar de landbouwer
Controlerapporten Bevatten de gecontroleerde items, de gemaakte vaststellingen + omschrijving Landbouwer kan reeds opmerkingen noteren op het rapport Bevatten geen uitleg over financiële gevolgen Afrekeningen Bevat overzicht van de niet–nalevingen, met de verlagings-percentages per niet–naleving + totale verlagingscoëfficiënt die is toegepast + niet uitbetaald bedrag door randvoorwaarden Laatste versie steeds beschikbaar op e-loket Overzicht vaststellingen randvoorwaarden Aan iedere landbouwer wordt apart een overzicht gestuurd van de niet–nalevingen en de toegepaste verlagingscoëfficiënten, geen vermelding van bedragen

41 Verloop controle randvoorwaarden ALV
Verloop van een controle ter plaatse Controle op de percelen Controle op het bedrijf Stallen Fytolokaal Mestopslag Bedrijfsgebouwen Administratieve controle (papieren)

42 Controle op de percelen
Milieurichtlijnen Vogel– en habitatrichtlijn Instandhouding vegetatie en kleine landschapselementen Bescherming van vogels Grondwater– en Slibrichtlijn Nitraatrichtlijn Uitrijverbod voor mest in de winter Geen mest uitrijden op ondergelopen, bevroren gronden of op hellingen Geen mest uitrijden nabij waterlopen Mest ‘emissiearm’ aanwenden (o.a. mestinjectie) Geen mestlozingen

43 Controle op de percelen
De landbouwgrond in goede landbouw– en milieuconditie houden Bodemerosie bestrijden Verplichte maatregelen op sterk erosiegevoelige percelen Aanbevolen maatregelen op matig erosiegevoelige percelen Geen oogstresten verbranden Minimaal onderhoud van de percelen Landbouwkundig gebruik Onkruiden bestrijden Geen distels Geen houtachtige begroeiingen

44 Controle in de stallen Identificatie en registratie van dieren
Runderen Oormerken Runderpaspoorten Register Sanitel Varkens Schapen en geiten

45 Controle identificatie en registratie schapen
Bijhouden van een correct register Elke landbouwer die schapen (of geiten) houdt, moet correct register bijhouden (per diersoort). Dat register (op papier of digitaal) bevat minimaal : totale aantal schapen die op 15 december op bedrijf zijn; alle verplaatsingen, met vermelding van aantal dieren, vorige veehouder of overnemer, datum van verplaatsing en oormerknummers; alle geboortes. De landbouwer moet elke verplaatsing (aankomst of vertrek) binnen 3 werkdagen correct in zijn register inschrijven en elke geboorte op ogenblik van identificeren. Hij moet zijn register ten minste 5 jaar op zijn bedrijf bewaren en op elk moment aan controleagenten kunnen tonen. De gegevens in het register moeten overeenstemmen met bijhorende bewijsstukken (bv. facturen).

46 Controle identificatie en registratie schapen
Oormerken Elk schaap geboren vóór 10 juli 2005 moet 1 voorgeschreven oormerk dragen. Elk schaap geboren ná 9 juli 2005 moet 2 identieke voorgeschreven oormerken dragen (uitz.: jonge slachtdieren die vóór leeftijd 12 maanden rechtstreeks naar binnenlands slachthuis gaan => 1 beslagoormerk). Landbouwer moet elk pasgeboren dier ten laatste op leeftijd 6 maanden en vóór dier bedrijf verlaat identificeren. Hij moet elk ingevoerd schaap (van buiten EU) laten identificeren door DGZ: hij verwittigt DGZ binnen 3 dagen na aanvoer. Als schaap 1 oormerk heeft verloren (of onleesbaar) => onmiddellijk bij DGZ nieuw oormerk met zelfde identificatie-nummer bestellen en aanbrengen. Als schaap al zijn oormerken heeft verloren (of onleesbaar) => onmiddellijk DGZ verwittigen en dier opstallen. Dier niet zelf hermerken (uitz.: als jong slachtdier beslagoormerk heeft verloren => onmiddellijk merken met eerstvolgende beslagoormerk).

47 Controle in de stallen Dierenwelzijn kalveren
Kalveren : alle runderen jonger dan zes maanden Mogen niet aangebonden worden Strooisel indien jonger dan twee weken Voldoende ruimte hebben Indien in groep (1,5 m²) Box / iglo : voldoende afmetingen Alarmsysteem indien kunstmatige ventilatie

48 Controle in de stallen Dierenwelzijn varkens Voor alle stallen
Varkens moeten permanent over vers water beschikken Aanbinden van zeugen is verboden In groep gehouden varkens moeten beschikken over materiaal om te onderzoeken (‘speelgoed’) Varkens moeten voldoende ruimte hebben Alarmsysteem indien kunstmatige ventilatie In nieuwe zeugenstallen (sinds 2003) bijkomend Groepshuisvesting verplicht Voldoende ruimte per zeug Normen voor roostervloer (max 2 cm spleetbreedte)

49 Controle in de stallen Dierenwelzijn andere diersoorten (bv. schapen)
Dieren die ziek of gewond lijken op passende wijze verzorgen. Indien nodig, een dierenarts raadplegen. Dieren die kunnen lijden door de aanwezigheid van andere dieren, scheiden. De dieren kunnen ongehinderd liggen, rechtstaan en zich verzorgen. De materialen en voorwerpen waarmee de dieren in aanraking kunnen komen zijn niet schadelijk. Deze grondig reinigen en ontsmetten. De dieren niet blootstellen aan vermijdbare risico’s. Het voeder en de toegang tot water voldoet zowel in hoeveelheid als in kwaliteit, waarbij verontreiniging tot een minimum wordt beperkt.

50 Controle in de stallen Dierenwelzijn andere diersoorten (bv. schapen)
Dieren die tussen 15 november en 15 maart buiten staan, beschikken zo nodig over de mogelijkheid om te schuilen bij ongunstige weersomstandigheden. De ventilatie is voldoende. Ingeval van kunstmatige ventilatie, is er een noodvoorziening en is er een alarmsysteem. De dieren niet voortdurend in kunstlicht of in duisternis houden. Geen aanwijzingen van niet-toegelaten ingrepen. Geen andere tekortkomingen m.b.t. het welzijn van de dieren.

51 Controle op het bedrijf
Controle in het fytolokaal Zijn aanwezige producten erkend Originele verpakking / erkenningsnummer aanwezig Is product nog toegelaten? Bijkomende minimumeis PDPO Uitsluitend bestemd voor de opslag van bestrijdingsmiddelen Slotvast afgesloten en gescheiden van andere ruimtes Droog en goed onderhouden Vervallen middelen of middelen voor privégebruik staan apart

52 Controle op het bedrijf
Controle van het spuittoestel Is het spuittoestel gekeurd? Heeft het een geldige sticker?

53 Controle op het bedrijf
Controle van de mestopslagcapaciteit Kan voldoende mest opgeslagen worden? 9 maanden voor dieren die altijd op stal staan 6 maanden voor dieren met buitenloop 3 maanden voor stalmest

54 Controle op het bedrijf
Controle van de mestopslagvoorwaarden Mestopslag voor vaste mest Mestdichte wanden Drain– en regenwater opvangen (in aalput) Geen overstort / afleidingskanalen naar waterlopen, riolering Mestopslag voor drijfmest Mestdichte voorzieningen om gemorste mengmest op te vangen

55 Administratieve controle
Traceerbaarheid Registratie van inkomende en uitgaande producten Wat? Naam, datum, hoeveelheid en leverancier/koper van diervoeders, zaaizaden, gewasbeschermingsmiddelen, eindproducten, dieren, … Hoe? Vorm speelt geen rol : teeltfiches, registers, geordende facturen, leveringsbonnen, … Register van het gebruik van sproeistoffen Welk product wanneer op welke teelt is gebruikt Registratie van het gebruik van diergeneesmiddelen Enkel indien afspraak met bedrijfsbegeleidende dierenarts Enkel in risicoperiode (twee maand voor het slachten)

56 Behoud areaal blijvend grasland
Uitgangspunten Behoud van het aandeel blijvend grasland in de totale oppervlakte landbouwgrond Definitie blijvend grasland : grond met een natuurlijke of ingezaaide vegetatie van grassen of andere kruidachtige voedergewassen, die gedurende ten minste vijf jaar niet in de vruchtwisseling van het bedrijf werd opgenomen. Iedere landbouwer moet zijn individueel referentieareaal blijvend grasland behouden Wordt meegedeeld via de verzamelaanvraag

57 Behoud areaal blijvend grasland
Binnen een landbouwbedrijf is omzetten van blijvend grasland mogelijk: indien equivalente hoeveelheid grasland elders ingezaaid wordt én voor minstens vijf jaar behouden indien het oorspronkelijke perceel de status blijvend grasland “P” heeft (kolom “c” van de verzamelaanvraag) historisch permanent grasland grasland in VEN-gebieden

58 Verlaging = gevolg van niet-naleving
Indien een vaststelling van niet-naleving Verminderde uitbetaling van de premies Bedrijfstoeslag Gekoppelde premies Nieuwe beheersovereenkomsten / agromilieumaatregelen vanaf 2007 Nalatigheid : 0 % (kleine inbreuk) - 1 % - 3 % - 5 % Opzet : 15 % - 20 % % Meerdere niet–nalevingen : (beperkt) optelbaar Herhaling van niet–naleving : verlaging x factor 3 Tot slot wou ik nog even het bestaan van de randvoorwaarden of cross-compliance aanhalen. Het is immers zo dat de landbouwer net zoals vroeger moet voldoen aan een aantal voorwaarden om Europese inkomenssteun te ontvangen. Naast de klassieke premievoorwaarden zal de landbouwer vanaf 1 januari 2005 moeten aan randvoorwaarden. Dezerandvoorwaarden omvatten 18 beheerseisen en de eis om de grond in goede landbouw- en miliecondities te houden. Ik zeg bewust 1 januari 2005 want ongeacht wanneer MTR van start gaat, de cross-compliance maatregelen gaan zeker in vanaf 1 januari volgend jaar en de landbouwer zal dus vanaf dan moeten voldoen aan deze randvoorwaarden. In de eis om de grond in goede landbouw- en milieucondities te houden zit ook de eis vervat dat de totale oppervlakte permanent grasland moet behouden blijven. De werkgroep controles en cross-compliance die later deze voormiddag aan bod komt, zal in detail ingaan op de randvoorwaarden.

59 Voorbeeld van een verlaging

60 Controle op de SUBSIDIE GENETISCHE DIVERSITEIT SCHAPENRASSEN in praktijk

61 Procedure controle genetische diversiteit
Controle wordt in principe niet aangekondigd Na afloop van controle worden controlerapport en de vaststellingen overlopen Landbouwer kan opmerkingen noteren Binnen de maand na controle krijgt de landbouwer een afdruk van het volledige geregistreerde controlerapport

62 Verloop controle genetische diversiteit
Verloop van een controle ter plaatse Controle op de percelen Controle op het bedrijf Stallen Administratieve controle (papieren) Register schapen Bewijsstukken (o.a. facturen)

63 Controle identificatie en registratie
Oormerken Alle potentieel premiewaardige schapen moeten de voorgeschreven oormerken dragen. Register Alle potentieel premiewaardige schapen moeten tijdig en correct zijn in- of uitgeschreven in het register.

64 Controle overige subsidievoorwaarden
Voldoen aan originele rasstandaard Controle door het stamboek Registratie in stamboek Alle potentieel premiewaardige schapen moeten tijdig en correct zijn in- of uitgeschreven in het stamboek. Er moet een volledige overeenkomst zijn tussen de op het bedrijf aanwezige schapen en de schapen in het stamboek. De leeftijd in het stamboek moet kloppen. Aangegeven plaats Alle potentieel premiewaardige schapen moeten aanwezig zijn op de aangegeven plaats.

65 Verlaging = gevolg van niet-naleving
Vaststelling van niet-naleving voor potentieel premiewaardig schaap Verminderde uitbetaling van de premie genetische diversiteit schapenrassen Geen premie voor het betrokken schaap Bijkomende vermindering van de premie voor de overige schapen Vaststelling van niet-naleving op het vlak van identificatie en registratie schapen Verminderde uitbetaling van alle premies Zie randvoorwaarden Tot slot wou ik nog even het bestaan van de randvoorwaarden of cross-compliance aanhalen. Het is immers zo dat de landbouwer net zoals vroeger moet voldoen aan een aantal voorwaarden om Europese inkomenssteun te ontvangen. Naast de klassieke premievoorwaarden zal de landbouwer vanaf 1 januari 2005 moeten aan randvoorwaarden. Dezerandvoorwaarden omvatten 18 beheerseisen en de eis om de grond in goede landbouw- en miliecondities te houden. Ik zeg bewust 1 januari 2005 want ongeacht wanneer MTR van start gaat, de cross-compliance maatregelen gaan zeker in vanaf 1 januari volgend jaar en de landbouwer zal dus vanaf dan moeten voldoen aan deze randvoorwaarden. In de eis om de grond in goede landbouw- en milieucondities te houden zit ook de eis vervat dat de totale oppervlakte permanent grasland moet behouden blijven. De werkgroep controles en cross-compliance die later deze voormiddag aan bod komt, zal in detail ingaan op de randvoorwaarden.

66 Questions are guaranteed in life Answers aren’t
Zijn er nog vragen? Questions are guaranteed in life Answers aren’t


Download ppt "BEHOUD GENETISCHE DIVERSITEIT SCHAPENRASSEN Subsidievoorwaarden en controles Voorlichting 17 en 18 september Steven Torfs en Els Bonte."

Verwante presentaties


Ads door Google