Download de presentatie
GepubliceerdNorbert de Laatst gewijzigd meer dan 10 jaar geleden
1
RAADSELS VAN DE NATUURKUNDE Ronald Westra Dep. Mathematics
Maastricht University Oktober 13, 2005
2
Deel 4 Quantum Mechanika
3
Relativiteitstheorie is ongeveer het werk van een man
Quantum Mechanika heeft vele vaders en een moeder
4
CPART IV IInhoud 1. DE NATUURKUNDE VAN 1900
1. DE NATUURKUNDE VAN 1900 2. DE OPBOUW VAN DE QUANTUM MECHANIKA 3. QUANTUM MECHANIKA : EEN GROOT SUCCES 4. DE INTERPRETATIE VAN DE QUANTUM MECHANIKA 5. PROBLEMEN MET DE QUANTUM MECHANIKA
5
1. DE NATUURKUNDE VAN 1900
6
Quantum Theorie ROND 1900: nog slechts enkele ‘kleine’ problemen in de natuurkunde o.a.: * De Ultraviolet catastrophe * Het photo-elektrische effect Wat was er aan de hand ?
7
De natuurkunde eind 19e eeuw
De Newtoniaanse mechanika beschrijft de beweging van puntachtige deeltjes door hun plaats en snelheid op elk moment vast te leggen De Maxwellwetten voor electromagnetisme beschrijft de beweging van licht als een golfverschijnsel deeltjes door ruimte en tijd Dit waren de hoekstenen van de natuurkunde rond 1900 Toen ging het langzaam mis …
8
Licht: golven of deeltjes?
Bekende optische fenomenen als interferentie en diffractie kunnen alleen begrepen worden als we licht als een golfverschijnsel opvatten. Rond 1900 gaven nieuwe natuurkundige experimenten resultaten die alleen zin gaven als we licht als deeltjes opvatten. OP MICROSCOPISCHE SCHAAL LIJKEN DE NEWTON-MAXWELL WETTEN NIET TE KLOPPEN!!!
9
Licht: golven of deeltjes?
Deze experimenten waren: * zwarte-lichaams straling en de ultraviolet-catastrophe * het foto-elektrische effect * Compton-verstrooiing
10
zwarte-lichaams straling en de ultraviolet-catastrophe
11
Zwarte-lichaams straling
12
zwarte-lichaams straling en de ultraviolet-catastrophe
Door gebruik van Newton-Maxwell wetten kan met straling van een ideaal zwart-lichaam (in thermische evenwicht met zijn omgeving) van bepaalde temperatuur T bepalen. Theoretisch Newton-Maxwell Experimenteel bepaald
13
De Ultraviolet catastrophe
14
zwarte-lichaams straling en de ultraviolet-catastrophe
Problemen: De berekende en de experimenteel waargenomen zwarte-lichaams straling lijken totaal niet op elkaar De conventioneel berekende energie voor kleine golflengten (=hoge frekwenties = ultraviolette straling) is oneindig – dat kan natuurlijk niet: de ultraviolet catastrophe
15
De oplossing van Planck voor de Ultraviolet catastrophe (1901)
De oude Newtoniaanse truck: limiet h naar nul (dat probeerde Einstein aanvankelijk ook bij generaliseren van Speciale Relativiteitstheorie) Stel je voor een klein energie-kwantum (woord van Planck) met energietje h dat uitgezonden of geabsorbeerd wordt door het zwarte lichaam. Laat nu h steeds kleiner worden (d.i. limiet h naar nul gaan) Dan valt h uit de vergelijking en houd je dus iets over zonder h
16
De oplossing van Planck voor de Ultraviolet catastrophe
Helaas voor Planck: de truck werkte niet: h viel niet weg en bleef in de formule staan. Deze h heet nu de constante van Planck (~ Js) Planck gaf geen verdere interpretatie aan dit kwantum (maar was wel dat nieuwe formule perfect de zwarte-lichaams-straling verklaarde!!!)
17
Planck’s oplossing : de geboorte van het QUANTUM
Energie-niveaus van trillende moleculen hebben dus discrete waarden (d.i.: je kunt ze tellen als 0,1,2,3,...) De energieen hangen af van de trillings-frekwentie f : En = nhf n = 0,1,2,3,4,… De opname/afgifte van warmtestraling(=EM straling) Met de omgeving kan alleen geschieden in ‘pakketjes’ (= quanta) met waarde: E = hf
18
Planck’s Stralingsformule
19
Het photo-electrische effect
Tussen A en B heerst een vast potentiaal-verschil V Laat licht (een golf) met frekwentie f op A schijnen Elektronen worden weg- geschoten uit het metaal: er ontstaat een stroom van A naar B Echter: dit werkt alleen als de frekwentie van het licht boven een bepaalde drempelwaarde fcrit ligt
20
Het photo-electrische effect
De stroomsterkte I tussen A en B hangt af van de intensiteit van het licht Licht met frekwentie f < fcrit geeft geen stroom De kinetische energie (KE) van de losgeslagen electronen hangt af van de frekwentie
21
De oplossing van Einstein voor het photo-electrische effect
Het licht (een golf) bestaat uit een stroom van deeltjes De energie E van een deeltje met frekwentie f bedraagt: E = hf Zo’n deeltjes heet een photon. Bij botsing tegen een elektron in het metaal ontvangt het van het photon of niets of alles (dus hf). Er is energie nodig het metaal te verlaten – die nemen we waar als de drempel-frekwentie: KEmax = hf - = h(f – fc)
22
De oplossing van Einstein voor het photo-electrische effect
Het photo-elektrische effect Licht (een golf) gedraagt zich (soms) als een deeltje
25
Licht als deeltjes en electronen als golfverschijnsel
Davisson en Germer 1927 toonden aan dat electronenbundels net als licht verstrooid konden worden!
26
electronen als golfverschijnsel
Deze interferentiepatronen stammen van bundels electronen : dit is alleen verklaarbaar als we deze elktronen als golven begrijpen !!!
27
Consequenties van deze waarnemingen
Het photo-elektrische effect: licht als deeltjes Diffractie van elektronen: electronen als golfverschijnsel De twee pijlers van de natuurkunde waren aan het brokkelen …
28
2. DE OPBOUW VAN DE QUANTUM MECHANIKA
29
Prince Louis-Victor Pierre Raymond de Broglie
Nobelprijs Natuurkunde 1929 Doctoraal thesis 1924, Recherches sur la théorie des quanta : De golf-deeltjes dualiteitstheorie, gebaseerd op het werk van Einstein en Planck.
30
Prince Louis-Victor Pierre Raymond de Broglie
KERN: 1. ‘golflengte’ van een deeltje 2. impuls en massa van een golf Toepassingen o.a. in electronen-microscopen : veel beter beeld omdat electromnen kleinere golflengten hebben dan photonen.
31
de Broglie-dualiteit Het is meer een paradigm-shift dan een nieuwe rekenmethode
32
Consequenties van de Broglie-dualiteit
* Onzekerheidsrelatie * Electroneninterferentie * H-atoom spectrum (H – waterstof) * Zwarte-lichaams stralings spectrum
33
Wat is een golf? Wat is een deeltje?
De voortplanting (‘propagatie’) van een deeltje en een golf is anders dan bij een golfverschijnsel
34
Golfverschijnselen Een deeltje beweegt:
35
Golfverschijnselen Een deeltje beweegt:
36
Golfverschijnselen Een deeltje beweegt:
37
Golfverschijnselen Een deeltje beweegt:
38
Golfverschijnselen Een deeltje beweegt:
39
Golfverschijnselen Een deeltje beweegt:
40
Golfverschijnselen Een deeltje beweegt:
41
Golfverschijnselen Een deeltje beweegt:
42
Golfverschijnselen Een deeltje beweegt:
43
Golfverschijnselen Een deeltje beweegt:
44
Golfverschijnselen Een deeltje beweegt:
45
Golfverschijnselen Een deeltje beweegt: we kunnen de tijd wegdenken en het pad van het deeltje schetsen:
46
Golfverschijnselen Een deeltjes-golf beweegt anders:
47
Golfverschijnselen Een deeltjes-golf beweegt:
48
Golfverschijnselen Een deeltjes-golf beweegt:
49
Golfverschijnselen Een deeltjes-golf beweegt:
50
Golfverschijnselen Een deeltjes-golf beweegt:
51
Golfverschijnselen Een deeltjes-golf beweegt:
52
Golfverschijnselen Een deeltjes-golf beweegt:
53
Golfverschijnselen Een deeltjes-golf beweegt:
54
Golfverschijnselen Een deeltjes-golf beweegt:
55
Golfverschijnselen Een deeltjes-golf beweegt: de ‘gemiddelde waarde’ van de golf volgt gewoon het pad van een ‘harde bol’.
56
Golfverschijnselen Echter, na lange tijd is de kans dat het deeltje ‘ergens’ is overal gelijk geworden – het deeltje overal en dus nergens
57
Golfverschijnselen NB: Dit verschijnsel hangt NIET af van hoe precies de begintoestand bekend is!
58
Golfverschijnselen Een deeltjes-golf beweegt:
59
Niels Bohr: Model van het H-Atoom: vanaf 1913 Nobelprijs 1922
60
Bohr Model van het H-Atoom: vanaf 1913
Electronen draaien niet als ‘planeten’ maar als golven om de kern: dat kan alleen als er een geheel aantal golven achter elkaar passen.
61
Bohr Model van het H-Atoom
Voor een gegeven golf-lengte zijn er slechts enkele stabiele banen voor elektronen:
62
Bohr Model van het H-Atoom
Elektronen kunnen van baan (orbitaal) veranderen door emissie of absorptie van energie: een licht-quantum of photon
63
Bohr Model en emissie/absorptie-spectra
Daardoor hebben de emissie/absorptie-spectra van het atoom een zeer specifieke vorm: Hydrogen H Iron Fe Het Bohr Model gaf daarmee een elegente verklaring van een zeer oud probleem (Newton)
64
Bohr Model van het H-Atoom
De streepjes geven de zeer scherpe pieken aan voor de golflengten van het licht die geemitteerd/geabsorbeerd worden. (Vergelijk dit met continue zwarte-lichaams-straling)
65
3. QUANTUM MECHANIKA : EEN GROOT SUCCES
66
Erwin Schrödinger Nobelprijs 1933
67
Schrödinger equation Schrödinger equation is een consequentie omwerking van het klassieke principe van behoud van energie naar het golf-karakter van de materie: E = mv2/2 + V(x) Probleem: wat stelt de golf-funktie voor? KANS = ||2
68
Schrödinger equation Energie-toestanden in harmonische oscilator
69
Schrödinger equation Energie-toestanden in H-atoom:
70
Schrödinger equation Energie-toestanden in complex moleculen, bv benzeen:
71
Schrödinger equation Of deeltje dat botst tegen een wand:
72
Superpositie van QM golven
73
Superpositie van golven
74
Superpositie van golven
75
Superpositie van golven
76
Superpositie van golven
77
“The more precisely the POSITION is determined,
Werner Heisenberg “The more precisely the POSITION is determined, the less precisely the MOMENTUM is known“ Nobelprijs 1932
78
Onzekerheidsrelatie van Heisenberg
Het is niet mogelijk om de plaats en de snelheid (of impuls) van een deeltje tegelijkertijd met onbeperkte nauwkeurigheid te weten. Dit komt doordat het proces van de meting altijd het resultaat zal beïnvloeden: op het moment dat er een meting plaatsvindt, verandert deze meteen de plaats, de snelheid of allebei. Δx = de onzekerheid in de plaats, Δp = de onzekerheid in de impuls
79
Onzekerheidsrelatie van Heisenberg
De onzekerheidsrelatie van Heisenberg heeft belangrijke gevolgen in veel takken van de natuurkunde, met name op kleine schaal (kwantumfysica). Voor (veel) zwaardere deeltjes dan elementaire, zoals stoelen, huizen of stuifmeelkorrels, geldt de relatie uiteraard ook, maar is de onzekerheid verwaarloosbaar doordat de constante van Planck zo klein is.
80
Onzekerheidsrelatie van Heisenberg
Ook voor andere grootheden dan plaats en impuls geldt een vergelijkbaar verband; een belangrijk voorbeeld is de onzekerheidsrelatie voor tijd t en energie E, Dit betekent dat de hoeveelheid energie in een systeem des te meer onbepaald is naarmate de tijdsschaal waarop het systeem varieert kleiner is. Hierdoor kan er ook als het ware energie 'geleend' worden, wat o.a. aanleiding geeft tot het bestaan van virtuele deeltjes en het tunneleffect.
81
Heisenberg
82
Uitsluitingsprincipe
Ernst Pauli Nobelprijs 1945 (!) Voor: Uitsluitingsprincipe
83
Uitsluitingsprincipe van Pauli (1925)
Het uitsluitingsprincipe van Pauli stelt dat twee identieke fermionen niet dezelfde kwantumtoestand mogen bezetten. Het principe wordt ook wel "Pauliprincipe" of "Pauliverbod" genoemd. Het Pauliprincipe geldt alleen voor fermionen (protonen, neutronen, quarks, elektronen). Deeltjes als het foton gehoorzamen niet aan het uitsluitingsprincipe, omdat het bosonen zijn in plaats van fermionen.
84
Uitsluitingsprincipe van Pauli (1925)
VRAAG: Hoe ‘weten’ fermionen van elkaar dat ze in dezelfde kwantumtoestand zitten of dreigen te komen?
85
Paul Dirac Nobelprijs 1933
86
De (relativistische) Dirac vergelijking voor het elektron/positron
De Dirac-zee Het elektron/positron paar
87
Voorspelling van het anti-deeltje van het elektron: het positron
88
Quantum Veldentheorie
waarom De Quantum Mechanica van veel-deeltjes systemen is Mathematisch erg complex:
89
Quantum Veldentheorie
Hoe? Tweede kwantisatie: van ruimte en tijd Kwantisatie van de velden (bv EM) maar ook de interacties tussen deeltjes Zo ontstaat een theorie voor veel-deeltjes-systemen De interactie tussen de deeltjes geschiedt eveneens door … deeltjes
90
Quantum Veldentheorie
Dit is de meest perfecte theorie voor de interacties tussen de elementaire deeltjes En de basis voor het Standaard Model (later hierover meer … )
91
4. DE INTERPRETATIE VAN DE QUANTUM MECHANIKA
92
Quantum Theorie Contents 16. WONDERS OF THE QUANTUM WORLD
16.1 The Copenhagen Interpretation 16.2 Superposition : Schrödinger's Cat 16.3 Einstein-Podolsky-Rosen Experiment 16.4 Bell's Theorem 16.5 Aspect's Experiment 16.6 Multiple Photon Entanglement 16.7 Quantum Cryptography 16.8 Quantum Computers
93
Interpretatie van de QM
Kopenhagen CORRESPONDENTIE PRINCIPE: voor grote quantum getallen [zeg meer: grote schalen] nadert het QM naar de klasieke (Newton/Maxwell) beschrijving
94
Interpretatie van de QM
Kopenhagen COMPLIMENTARITEITS PRINCIPE: DEELTJE <-> GOLF RUIMTETIJD <-> CAUSALITEIT
95
Interpretatie van de QM
Kopenhagen COMPLIMENTARITEITS PRINCIPE: Dit gaf veel aanleiding tot onduidelijkheid (vgl Heisenberg’s onzekerheidsrelatie) Veel blijft onduidelijk: wat is de golffunctie nou eigenlijk?
96
Superpositie van golven: Schrodinger’s kat
97
Schrödinger’s kat (Erwin Schrödinger 1935)
98
Schrodinger’s kat Schrodingers kat is een superpositie
van ‘dood’ en ‘levend’
99
EPR Gedanken Experiment 1935
Het Einstein-Podolsky-Rosen experiment
100
Bell’s Experiment 1965 Het John Bell gedachten-experiment
101
Aspect’s Experiment 1982 Het A. Aspects two-channels-experiment (1982)
102
Quantum entanglement Twee ‘entangled’ photons
Hun golf-funfties zijn verknoopt
103
Quantum Information Entangled states -> Quantum Computing, Quantum Encryption
104
5. PROBLEMEN MET DE QUANTUM MECHANIKA
105
The incompatibility of quantum mechanics and general relativity
Onder andere general relativity : no fixed spacetime background, quantum mechanics : fixed background
106
Quantum Mechanika en de Atoombom
Quantum mechanika heeft vele toepassingen. Een van de eerste toepassingen was meteen de meest destructieve Als eerste realiseerde Hahn in de dertiger jaren in Duitsland de mogelijkheid van een zeer krachtige bom Onduidelijk blijft of Duitsland aan een bom heeft gewerkt …
108
Heisenberg visits Bohr
September 1941 ?
109
Relationship Heisenberg and Bohr
Werner Heisenberg claimed in an interview after the war, when the author Robert Jungk was working on the book Brighter Than a Thousand Suns, that he had tried to establish a pact with Bohr such that scientists on neither side should help develop the atomic bomb. He also said that the German attempts were entirely focused on energy production, and that his circle of colleagues tried to keep it that way. Heisenberg nuanced his claims, though, and avoided implication that he and his colleagues had purposely sabotaged the bomb effort. However, this nuance was lost in Jungk's original publication of the book, which strongly implied that the German atomic bomb project was rendered purposely stillborn by Heisenberg. When Bohr saw this depiction in the Danish translation of Jungk's book, he disagreed wholeheartedly. He said that Heisenberg had indeed let him know in Copenhagen that he was working on an atomic bomb project, and that he thought that Germany would win the war. He dismissed the idea of any pact as an after-the-fact construction. He drafted several letters to inform Heisenberg about this but never sent any of them. Michael Frayn's play Copenhagen, which ran on Broadway for a time, explores what might have happened at the 1941 meeting between Heisenberg and Bohr. The truth of the historical event is still a matter of scholarly debate.
110
Volgende keer: Het Standaard-model
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.