Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdMonique Goossens Laatst gewijzigd meer dan 10 jaar geleden
1
Joringel keek naar Jorinde.
2
Het was een mooie avond.
3
Daarna begon de zon krachtig te stralen, en hierop trok de reiziger onmiddellijk zijn mantel uit.
4
Hij zocht tot aan de negende dag.
5
Hij stond erbij als van steen, kon niet huilen, niet praten, geen hand of voet bewegen.
6
Jorinde huilde een beetje.
7
Er was eens een oud kasteel midden in een diep en donker bos.
8
Joringel ging weg en kwam uiteindelijk in een vreemd dorp.
9
De noordenwind begon toen uit alle macht te blazen, maar hoe harder ie blies, deste dichter trok de reiziger zijn mantel om zich heen;
10
Daarna veranderde hij ook alle andere vogels weer in meisjes en ging met zijn Jorinde naar huis.
11
Hij plukte de bloem en ging ermee naar het kasteel.
12
" Oh, wat moet er van mij worden? "
13
Toen ze Joringel zag werd ze kwaad, heel erg kwaad.
14
Wanneer iemand binnen honderd meter van het kasteel kwam, moest hij stilstaan en kon zich niet meer verroeren.
15
Joringel keek door de struiken en zag vlakbij de oude muur van het kasteel.
16
Hij riep, hij huilde, hij jammerde, maar het was allemaal voor niets.
17
Daarin woonde een oude heks helemaal alleen.
18
Mijn vogeltje met het rode ringetje Zingt lijden, lijden, lijden :
19
Ze had wel zevenduizend kooien met zulke bijzondere vogels in haar kasteel.
20
Dat kooitje bracht ze dan naar een zaal van haar kasteel.
21
Op een keer droomde hij 's nachts dat hij een bloedrode bloem vond met in het midden een prachtige grote parel.
22
Joringel kon niets zeggen, niet van z'n plaats komen.
23
Toen hoorde hij ze fluiten.
24
Daar was de heks bezig de vogels in hun zevenduizend kooien te voeren.
25
Hij viel voor de oude vrouw op de knieën en smeekte haar om hem Jorinde terug te geven.
26
Ze kon dieren en vogels naar zich toe lokken.
27
In het midden lag een grote dauwdruppel, zo groot als de mooiste parel.
28
Er waren vele honderden nachtegalen, hoe moest hij nou Jorinde terugvinden?
29
Hij schrok en werd doodsbang.
30
Nu was de zon ondergegaan.
31
Het zingt voor het duifje, zingt voor zijn dood, Zingt lijden, lij, tuwiet, tuwiet, tuwiet.
32
Toen hij dichtbij het kasteel gekomen was, verstijfde hij niet, maar hij liep door tot aan de deur.
33
Juist op dat moment kwam er een reiziger aan, die gehuld was in een warme mantel.
34
Het heldere zonlicht scheen tussen de boomstammen door in het donkere groen van het bos.
35
Toen hij zo rondkeek, merkte hij, dat de oude vrouw stiekem een vogelkooitje wegpakte en daarmee naar de deur liep.
36
Vaak liep hij rond het kasteel, maar hij kwam nooit te dichtbij.
37
Overdag veranderde ze zich in een kat of een uil, maar 's avonds werd ze weer een mens.
38
en ten lange leste gaf de noordenwind het op.
39
En ze leefden nog lang en gelukkig met elkaar.
40
De noordenwind en de zon waren erover aan het redetwisten wie de sterkste was van hun beiden.
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.