Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdSimona Smits Laatst gewijzigd meer dan 10 jaar geleden
1
Klassieken kleuren Door Gea Stoop
Kleurkanaries Klassieken kleuren Door Gea Stoop
2
INLEIDING HISTORIE LIPOCHROOM MELANINE GRONDKLEUR INTENSIEF SCHIMMEL
3
HISTORISCHE NAMEN GEMEENE GRAAUWE GEMEENE ASGRAAUWE GEMEENE GEELE
GEMEENE AGAAT VERWIGE GEMEENE ISABEL VERWIGE GEMEENE BONTEN GEDONSDE ASGRAAUWE, AGAAT, ISABEL GEELE WITSTAARTEN RODE OGEN: ASGRAAUWE, AGAAT, ISABEL, WITTE EN BONTE
4
ONDER DE KLASSIEKEN KLEUREN VERSTAAN WE:
ZWART WIT z+rb+ BRUIN GEEL z rb+ AGAAT z+rb ROOD ISABEL z rb
5
WIT DOMINANT RECESSIEF
DE LIPOCHROOMKLEUREN ZIJN: CATEGORIE: WIT DOMINANT RECESSIEF GEEL INTENSIEF SCHIMMEL ROOD INTENSIEF SCHIMMEL
6
DE MELANINE GROEP IS INGEDEELD IN
DE PIGMENTGROEPEN: ZWART BRUIN AGAAT ISABEL
7
MELANINE IS: De donkere kleurstoffen in de bevedering, kan in meer of mindere mate aanwezig zijn. Deze kleurstof komen voor in diverse kleurnuances.
8
WE ONDERSCHEIDEN IN DEZE GROEP 2 SOORTEN MELANINE
De staafvormige EUMELANINE-----komt voor in een variatie van zwart tot donkerbruin
9
De bolvormige PHAEOMELANINE ---- komt voor in
een variatie van bruin tot lichtbruin Deze melaninesoorten kunnen zich in een grote variatiebreedte uiten BIJ BEIDE SPELEN DE ERFFACTOREN EEN GROTE ROL. Beide kunnen gecombineerd aanwezig zijn met carotinoïde of lipochroom.
10
Melaninevogels worden opgebouwd uit de componenten;
Basisgroep; zwart, bruin, agaat en isabel. Erfelijke eigenschap;--- oefent invloed uit op de basiskleur. Grondkleur;--- Doorwevenlipochroomkleur Verschijningsvorm;--- intensief, schimmel, mozaíek.
11
Basisgroep; --- zwart, bruin, agaat, isabel.
LIPOCHROOMVOGELS WORDEN OPGEBOUWD UIT DE COMPONENTE; Basisgroep; zwart, bruin, agaat, isabel. Erfelijke eigenschap; oefent invloed uit op de basiskleur. Lipochroomkleur; wit, geel en rood. Grondkleur: --- Melanine en lipochroom ineen verwerven Verschijningsvorm; intensief, schimmel, mozaíek, recessief, dominant
12
BASISGROEP Met de basisgroep bedoelen we: Zwart Bruin Agaat Isabel
13
Erfelijke eigenschap;--- oefent invloed uit op de basiskleur.
Invloeden op de vorming van de melaninekleuren. Vol/onvolledige beletting van de melanine. Volledige beletting van het eumelanine. (de staafjes, de donkeren kleuren) Volledige beletting van het phaeomelanine. ( de bolletjes, de lichtere kleuren) Vorming van het bruineumelanine inplaats van zwart.
14
Een vermindering in de ontwikkeling van het phaeomelanine.
Erfelijke eigenschap;-- oefent invloed uit op de basiskleur. Een vermindering of een te sterke vermindering in de ontwikkeling van de eumelanine. Een vermindering in de ontwikkeling van het phaeomelanine. Een vermindering in de ontwikkeling van het eumelanine in combinatie met een sterke vermindering van het phaeomelanine.
15
Invloeden op de vorming van de lipochroomkleuren.
Een volledigebeletting van de carotinoide Een onvolledige beletting van de carotinoide Een plaatselijke concentratie van de carotinoide
16
VEERSTRUCTUUR INVLOEDEN OP DE VEERSTRUCTUUR EN LIGGING VAN DE KLEURSTOFFEN IN DE BEVEDERING - het ontstaan van een andere veerstructuur - het ontstaan van phaeomelanine wordt verhinderd - met een andere ligging van het melanine - een andere uiting van geel en rood (een dikkere hoornlaag)
17
AL DEZE INVLOEDEN WORDEN VEROORZAAKT DOOR ERFELIJKE EIGENSCHAPPEN.
DOOR AAN DEZE EIGENSCHAPPEN EEN NAAM TE GEVEN, ONTSTAAT DE KLEURBEAMING
18
GRONDKLEUR Onder grondkleur verstaan we:
Melanine en lipochroom ineen verwerven
19
VERSCHIJNINGSVORM Onder verschijningsvorm verstaan we: INTENSIEF
SCHIMMEL MOZAIEK RECCESIEF DOMINANT DE VERSCHIJNINGSVORM BENOEMEN WE IN DE CATAGORIE Intensief en schimmel komen voor in een variatiebreedte van ultra intensief tot zwaar schimmel
20
BEVEDERING Het waarnemen van kleuren in de bevedering kunnen we vergelijken met het waarnemen van een olievlek op het water; Hierin zien we verschillende kleurnuances. Deze kleuren noemen we structuur kleuren DIE WE WEER ONDERVERDELEN IN: Iriserende kleuren Niet iriserende kleuren
21
Iriserende kleuren - Iriserende kleuren worden bepaald door de
hoek van inval in de bevedering en zien er metaalkleurig uit. - De verandering die waargenomen wordt, wordt bepaald door een aantal oorzaken; hardheid van de keratine, aanwezigheid van melanine en de terugkaatsing naar de waarnemer. - Komen weinig voor
22
Niet iriserende kleur Niet iriserende kleuren komen tot stand door de verstrooiing van het licht op de veer Zij komen terecht in de ‘luchtkamers’ van de keratine, vullen deze ‘luchtkamers’ en veranderen daardoor niet.
23
GENETISCHE GEGEVENS NAAM: ENZYMFACTOR
SYMBOOL: WILDVORM: E+ er vindt melaninevorming plaats MUTANT: er vindt geen melaninevorming plaats VERERVING: ONAFHANKELIJK GEDRAG: INTERMEDIAIR FORMULE: E+/E = melaninevorming E/E = geen melaninevorming E+/E+ = bontvormig
24
INTENSIEF Door selectie – van uit het verleden veredeling en
selectie - ontstond de intensieffactor - de intensieffactor is dus een selectiefactor - heeft een remmende werking op de groei van de bevedering - het oppervlak van de veer wordt verkleind en - krijgt een kleurverdiepend karakter - verdringing van het bruinphaeomelanine - invloed op de lengte van de bevedering - kan een dimorfisch kenmerk veroorzaken
25
GENETISCHE GEGEVENS NAAM: INTENSIEFFACTOR
SYMBOOL: wildvorm: I , intensief, VERERVING: onafhankelijk GEDRAG: intermediair, dominant FORMULE: I+/I+ = niet intensief I+/I = intensief I/I = ultra intensief
26
SCHIMMEL Schimmel, is een verschijningsvorm die van
nature in de kanarie aanwezig is. - heeft langere bevedering - buitenste randen van de contourveren blijven kleurloos - het bruinphaeomelanine zal normaal aanwezig zijn. - sterke bevederingsgroei kan een aanleiding geven tot het ontstaan van ernstige bevederingsfouten - poppen laten een betere schimmelverdeling zien - het ontstaan van een schimmeltekening
27
GENETISCHE GEGEVENS NAAM: SCHIMMELFACTOR SYMBOOL: WILDVORM I+
VERERVING: ONAFHANKELIJK GEDRAG: INTERMEDIAIR FORMULE: I+/I+ = SCHIMMEL
28
Geslachtschromosomen.
Bij de kanarie is een onderscheid gemaakt tussen de geslachtschromosomen van een man en een pop. De man bezit een homoloog paar, de popkanarie bezit twee verschillende geslachtschromosomen. De geslachtschromosomen worden aangeduid met de letters z en w.
29
Om de kennis van de erfelijkheidsleer en de celleer in de praktijk bruikbaar te maken voor de kweker, is men er toe over gegaan bepaalde begrippen en de bekende factoren uit de drukken in symbolen. Opmerking: Tot voor kort werden voor de aanduiding van de chromosomen bij vogels de letters x en y gebruikt Dit is evenwel wetenschappelijk onjuist. Thans worden de juiste letters gehanteerd. Z en W De letters x en y zijn alleen van toepassing bij de mens
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.