De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Zekerheidsrechten op schuldvorderingen

Verwante presentaties


Presentatie over: "Zekerheidsrechten op schuldvorderingen"— Transcript van de presentatie:

1 Zekerheidsrechten op schuldvorderingen
Matthias E. Storme Gewoon hoogleraar - advocaat Instituut voor handels-en insolventierecht, KU Leuven Kortrijk 29 augustus 2013

2 Overzicht zekerheidsrechten
(Conventioneel) Pand Zekerheidscessie Eigendomsvoorbehoud Rechtstreekse vorderingen en voorrechten, inhoudingsplichten Zakelijke subrogatie Supervoorrecht alimentatievorderingen Schuldvergelijking (3 soorten) Rangconflicten en derdenbescherming Verbintenisrechtelijke constructies (w.o. delegatie)

3 Algemene bemerkingen Wet kiest in beginsel voor functionele aanpak
Slechts beperkt doorgetrokken naar schuldvorderingen: zekerheidscessie wel gelijkgesteld met pand geen integratie van rechtstreekse vorderingen en voorrechten met wettelijke pandrechten, noch inhoudelijke stroomlijning geen algemene regels inzake conflicten en derdenbescherming – fragmenatir art BW Geen integratie van WFZ met BW

4 (Conventioneel) pand op schuldvorderingen
Wet verwart vaak pandovereenkomst en pandrecht Pand = (beperkt) zakelijk recht. Voor de “vestiging” in beginsel zelfde vereisten als voor cessie (“overdracht” van een schuldvordering): geldige titel (pandverbintenis < pandovereenkomst) bestaande overdraagbare bepaalde schuldvordering vestigingshandeling beschikkingsbevoegdheid pandgever (behoudens bescherming derde-verkrijger) Daarbovenop: vereisten voor tegenwerpelijkheid als beperkt zakelijk recht (niet bij echte cessie)

5 De pandovereenkomst (titel voor vestiging pandrecht)
Geen zakelijke overeenkomst (art. 2) > onderscheid tussen pandovereenkomst en pandbelofte zinloos Voorwerp overeenkomst: verbintenis tot inpandgeving. Gemeen contractenrecht vereist bepaalbaarheid van zowel de schuldvorderingen-onderpand als de verzekerde schuldvorderingen Pandwet legt in alle gevallen een geschrift op ad probationem met meer specifieke aanduiding van 3 elementen (vlg. slide) Ook bij consumenten enkel ad probationem voor pand op schuldvorderingen (art. 60 en 61 ≠ art. 4 II Pandwet), wel bijkomend toepassing van 1325/1326 BW Behoud bijzondere wetten bv. strengere regels in Loonbeschermingswet (art. 27) soepeler regels in WFZ

6 De pandovereenkomst (titel voor vestiging pandrecht)
In het geschrift vereiste specificaties (art. 61): 1° aanduiding onderpand (créance-objet); mag vlg. art. 7 Pandwet door middel van de omschrijving ‘handelszaak’ of ‘landbouwexploitatie’ of ander geheel > interpretatieprobleem iz. schuldvorderingen 2° aanduiding verzekerde schuldvorderingen (créance- cause) 3° aanduiding plafond van de dekking. Moet consumentenovereenkomst ook waarde onderpand geven ? Neen, art. 4 III ≠ 61 (ook niet bij vuistpand)

7 De pandovereenkomst - nietigheden
Regels van gemeen recht inzake wilsgebreken WCK In consumentenovereenkomsten: art. 7 IV bij oververpanding. Sanctie: nietigheid ? M.i. veeleer vrijgaveplicht Overeenkomst tot verpanding niet overdraagbare inkomsten = nietig Beschikkingsbevoegdheid ? Géén nietigheid Art. 17, 3° FaillW: consensuele pandovereenkomst niet meer getroffen, loutere volmacht voor pandovereenkomst wel nog

8 Ontstaan pandrecht als zakelijk recht
Goederenrechtelijke eisen aan de schuldvordering: 1° Overdraagbaarheid: a) Wettelijke beperkingen, o.m v. GerW en 59 II LVO b) Conventionele beperkingen ? gemeen recht: externe werking van interne modaliteiten afwijkende regel in art. 64 Pandwet: terzijdestelling beperking indien zolang er geen derde-medeplichtigheid is. terzijdestelling beding énkel bij inpandgeving enkel bedingen die cessie of inpandgeving uitsluiten andere bedingen mits contractueel geldig en te GT gesloten behouden externe werking: i.h.b. nettingovereenkomst

9 Ontstaan pandrecht als zakelijk recht
Goederenrechtelijke eisen aan de schuldvordering: 2° Specialiteitsbeginsel: pandrecht niet gevestigd op de algemeenheid maar op de schuldvorderingen ut singuli 3° Bepaaldheidsbeginsel: het onderpand moet voldoende nauwkeurig bepaald zijn 4° Eenheidsbeginsel: geen apart pandrecht op accessoire schuldvorderingen (art. 65 Pandwet). Bijzondere regel voor huurvorderingen in 1576 GerW. 5° Bestaan (art. 8 en 63 misleidend), vlg. slide

10 Ontstaan pandrecht als zakelijk recht
Toekomstige schuldvorderingen: Pandrecht onstaat maar als het onderpand bestaat Men kan op voorhand de inpandgeving bedingen Ook de vestigingshandeling (overeenkomst) kan bij voorbaat Rechtsgevolg pas bij het ontstaan (ook bij HZ: geen floating charge meer !) Meerdere beschikkingen op voorhand – rang Niét tegenwerpelijk indien samenloop (verlies BB) voor ze ontstaat Geen schuldvgl. na samenloopindien niet voordien ontstaan Op termijn of voorwaarde ≠ toekomstig. Bv. ‘toekomstige’ huurtermijnen

11 Ontstaan pandrecht als zakelijk recht
Vestigingshandeling: voor zover al aan de vormvereisten voor de titel is voldaan kan de vestiging consensueel art BW: vermoeden van vestiging constituto possesorio Beschikkingsbevoegdheid pandgever: Moet nog aanwezig zijn bij onstaan van toek. schuldv. behoudens bescherming derde-verkrijger (zie verder) Zolang niet voldaan aan vereisten voor tegenwerpelijkheid blijft het slechts een zwak stil pandrecht

12 Tegenwerpelijkheid pandrecht
Draagwijdte stil pandrecht: zwak (≠ echte cessie) contractuele rechten inter partes (inning, uitwinning) niet tegenwerpelijk bij samenloop noch aan jongere verkrijgers zelfs te KT (behoudens derde-medeplichtigheid) Methoden van tegenwerpelijkheid (60 II Pandwet) ‘Controle’. Is onthoudingsplicht een onbevoegdheid ? Kennisgeving. Is louter kunnen een bevoegdheid ? Registratie in pandregister (15 i° 29 Pandwet) Bij loon: registratie in beslagberichtenbestand (1390 ter III GerW) Betekenis van ‘tegenwerpelijkheid’: tegenwerpelijk bij samenloop (tenzij SV nog toekomstig !) ranginname, o.v.v. regels bescherming jongere verkrijger te GT

13 Behoud en tenietgaan pandrecht
In beginsel volgrecht Pand gaat teniet (o.v.v. zakelijke subrogatie) bij: vervreemding (cessie) met instemming pandhouder (art. 24) vervreemding cessie) in OCB (normale bedrijfsvoering) (art. 21 i° 24) Maar heeft niet-tegenwerpelijk pandrecht volgrecht jegens derde- verkrijger te KT ? Wellicht niet. Zeker niet jegens derde-verkrijger te GT Zelfs een tegenwerpelijk pandrecht kan nog steeds tenietgaan door de bescherming van derde-verkrijger te GT (art BW, zie verder) Gaat teniet door afstand, vrijgave, … Gaat teniet wanneer er geen enkele verzekerde schuldvordering (bestaand eof toekoimstige) meer is (accessoir karakter zekerheid)

14 Gevolgen pandrecht - dekking
Nadere bepaling dekking: zoals bij pand op zaken Ook toekomstige schulden kunnen gedekt zijn (welke ? kwestie van interpretatie pandovereenkomst) Dekking van onbepaalde duur: dwingend opzegbaar (11 Pandwet, misleidend geformuleerd) Accessoria van de schuld zijn gedekt (art. 12 Pandwet), zij het enkel binnen het plafond van de dekking 12 II Pandwet: accessoria gedekt voor max. 50 % bij consumentenovereenkomst: zinloos behalve bij pandgever zakelijke borg fo voor art. 7.

15 Gevolgen pandrecht - interne verhouding met ‘cessus’
Geen toestemming nodig debitor cessus (supra art. 64) Tegenwerpelijk vanaf kennisgeving of erkenning (60 II) (uitg. vormvereisten in enkele bijzondere wetten: loon, overheidsopdrachten) Voordien kan cessus nog alle handelingen stellen jegens pandgever, tenzij te KT (= weten of moeten weten dat de pandgever niet meer mag innen) (registratie ≠ KT) Nadien bevrijdende betaling enkel aan pandhouder. Pandhouder inningsbevoegd conform art. 67 Pandwet. Uitzonderingen in bijzondere wetten: voor ‘geblokkeerde’ borgsommen, bv. huurwaarborg loon: enkel uitbetalen aan gerechtsdeurwaarder Tegenwerpelijkheid excepties : volgende slide

16 Gevolgen pandrecht - interne verhouding met ‘cessus’

17 Gevolgen pandrecht - interne verhouding met ‘cessus’
Tegenwerpelijkheid excepties Beginsel: alle excepties uit dekkingsverhouding ontstaan voor de kennisgeving Inbegrepen schuldvergelijking ingetreden voor de kennisgeving Uitz.1: toerekenbare schijn (vertrouwensbeginsel) Uitz.2: effectisering bankvorderingen en bankdienstenvorderingen (art. 6 W ). Grondwettigheid ?? Niet-inroepbaarheid excepties uit valutaverhouding

18 Gevolgen pandrecht – rechten pandhouder
Inningsrecht (art. 67 Pandwet) Recht op uitwinning (art. 46 v. Pandwet) Zakelijk recht > indien tegenwerpelijk voorrang op opbrengst van dit afzonderlijk goed Behoudens voorrang “boedelschulden” van dit goed (niét van de algemene boedel): - kosten van uitwinning latere kosten tot behoud (gemaakt na inpandgeving) voorrecht zaakverzekeraar (60 LVO) In beginsel separatist bij samenloop Opgeschort bij faillissement (26 FaillW). Niet: innigsrecht ? Niet opgeschort bij gerechtelijke reorganisatie (art. 32 WCO)

19 Eigendomsvoorbehoud Ook mogelijk bij vervreemding van schuldvorderingen Ongeacht de kwalificatie van de cessie-overeenkomst (verkoop, inbreng, ruil, ….) Voor tegenwerpelijkheid dezelfde vormvereisten als bij zaken (art. 69 BW) “Voorbehouden” zekerheidsrecht van de cedent per definitie anterieur aan rechten toegekend door de cessionaris > “supervoorrang”. Bevestigd in 58 II Pandwet.

20 Zekerheidscessie Art. 62 Pandwet: zekerheidscessie verleent enkel een pandrecht Uitg. WFZ, doch verschil in gevolgen zeer beperkt Quid vereisten voor de totstandkoming en geldigheid onderliggende overeenkomst ? M.i. Van toepassing

21 Rechtstreekse vorderingen:
We bespreken enkel de RV die een zekerheidsrecht op een SV inhouden: binnen de perken van beide SV.

22 Rechtstreekse vorderingen - overzicht
RV onderaannemers en werknemers (1798 BW) RV bij overheidsopdrachten RV houder wisselbrief of cheque (81 Wisselbriefw) RV hoofdverhuurder op onderhuurder (1753 BW) Inkomstendelegatie voor alimentatieschulden RV bij niet-verplichte aansprakelijkheidsverzekering (LVO) en voorrecht transportverzekeringen (20,9° HypW) Voorrecht registratierechten (184bis W.Reg.) Inningsrecht fiscus en SZ (400 WIB, 30bis RSZ-Wet)

23 Rechtstreekse vorderingen - vragen
Geen volledige bespreking – vooral mogelijke interferentie met pand op schuldvordering. Relevante vragen zijn daarvoor: 1° Algemeen: - Wat is het onderpand (créance-objet) ? Wat zijn de verzekerde schuldvorderingen (créance-cause) ? 2° Verbintenisrechtelijk (interne verhouding): Hoe wordt het tegenwerpelijk aan de schuldenaar ? Welke excepties kan schuldenaar inroepen ? 3° Goederenrechtelijk (externe verhouding): - “Wanneer” ontstaat het zekerheidsrecht en welke rang heeft het: ab initio (overspringend), door consensuele vestiging, door kennisgeving ? (volgende slide)

24 Rechtstreekse vorderingen - rang
Pand op schuldvorderingen ontstaat door consensuele vestiging; neemt rang in door controle (consensueel), kennisgeving of registratie Overspringende zekerheidsrechten zijn: RV bij overheidsopdrachten (Overheidsoprdrachtenwet) Voorrecht onderaannemer (20, 12° HypW en 58 II Pandwet) RV houder wisselbrief of cheque (81 Wisselbriefw) Inkomstendelegatie voor alimentatieschulden RV bij niet-verplichte aansprakelijkheidsverzekering (86 LVO) en voorrecht transportverzekeringen (20,9° HypW) Voorrecht registratierechten (184bis W.Reg.) Inningsrecht fiscus en SZ (400 WIB, 30bis RSZ-Wet) Ontstaat slechts door kennisgeving: RV hoofdverhuurder (1753 BW) Betwist: RV onderaannemer (doctrine verwart verbintenisrechtelijke en goederenrechtelijke vragen)

25 RV en voorrecht onderaannemer
Geen samensmelting van RV en voorrecht, wel onderlinge harmonisatie: voorrecht nu ook voor roerende aanneming ipv enkel onroerende (art. 20, 12° HypW gewijzigd door art. 91 wetsontwerp) Onderpand: ook OOA op SV van OA op HA. Heeft OOA ook zekerheid op SV van HA op OG ? Verzekerd: SV wegens zelfde bouwplaats, inb. accessoria. Tegenwerpelijk aan HA door loutere kennisgeving (geen vormvereiste) (vgl. pand) HA heeft excepties ontstaan voor de kennisgeving (vgl. pand) Voorrecht springt over: voorrang op pand gevestigd door de HA (58 II Pandwet, voorheen Cass. 25 maart 2005) Maar RV zou pas ontstaan door kennisgeving ??? (anders pand: ranginname door ‘controle’, geen kennisgeving vereist) Geen separatist bij samenloop (Cass. 2004, nu nieuw 20,12 III HypW) Nieuw in 1798 BW: indien HA de RV betwist: blokkering op rekening

26 Zakelijke subrogatie in een SV
Geen algemene regeling van zakelijke subrogatie Wel algemene regel wanneer het vervangingsgoed een SV is: art. 9 Pandwet (ongeacht aard van het vervangen goed) Vb.: doorverkoop zaak onder EVB > verlengd in de prijsvordering Beperking: niet in een rekeningtegoed (giraal tegoed), uitg. Kwaliteitsrekening (verbintenisrechtelijke constructie) Rang: neemt rang in van het recht op het vervangen goed > dus ‘overspringend’ Schuldenaar van de vervangende schuldvordering betaalt wel bevrijdend aan schijnschuldeiser

27 Retentierecht op schuldvorderingen: schuldvergelijking bij samenhang
Drie soorten schuldvergelijking: Ingetreden voor de samenloop of kennisgeving van de cessie/verpanding van de passieve schuldvordering (wederpartij nog inningsbevoegd): voorrang Niet ingetreden vooraleer de wederpartij zijn inningsbevoegdheid verliest: enkel bij samenhangende schuldvorderingen (connexiteit) (Cass. 5 okt 2012 ook na cessie) – soort retentierecht. Conventionele schuldvergelijking : m.i. een zuiver verbintenisrechtelijke mechanisme.

28 Delegatio solvendi Alternatief voor een zakelijk recht op de schuldvordering is een beschikking door middel van een delegatie (opdracht aan de schuldenaar zich jegens derde te verbinden) Opdracht alleen schept in sommige gevallen (trekken wisselbrief, cheque) al zekerheidsrecht voor begunstigde Aanvaarding delegatie wijzigt de schuldvordering intern met externe werking, voor zover de schuldenaar te GT handelt (art § 1 III en 1691 BW) Toepassingen: onder meer minnelijk kantonnement. Vergelijkbaar: conventionele schuldvergelijking (mits te GT gesloten, Cass. 5 oktober 2012).

29 Conflicten op een SV en derdenbescherming
Betreft volgende vragen: 1° Anterioriteit (welk recht op die specifieke schuldvordering is het oudste ?) 2° Was de verlener (pandgever) desondanks bevoegd tot nieuwe beschikking c.q. Heeft oudere rang afgestaan ? 3° Wordt jongere gerechtigde beschermd als derde-verkrijger (derdenbescherming) ? NB. Geen bescherming als derde-verkrijger voor de beslaglegger (van een derdenbeslag) of samenlopende schuldeisers (tenzij er voor de zekerheid tegenwerpelijkheidsvereisten zijn die niet vervuld zijn). Beslaglegger kan zich bv. niet beroepen op gebrek aan kennisgeving (tenzij de kennisgeving constitutief is)

30 Conflicten op een SV en derdenbescherming
Anterioriteit (allen reeds besproken behalve derdenbeslag): Pand: door controle (consensueel), kennisgeving of registratie Overspringende zekerheidsrechten (meeste RV, supervoorrang alimentatievorderingen, inhoudingsplicht jegens fiscus en SZ), zakelijke subrogatie Voorbehouden rechten (EVB) gaan voor (67 II Pandwet) Soms echter eerst vanaf een kennisgeving (RV hoofdverhuurder, derdenbeslag) Voorrang van alle interne bepalingen van de schuldvordering, inbegrepen onbeschikbaarheid door de aanvaarding van een delegatie indien te GT gesloten (d.i. zonder kennis ouder recht) of de ondeelbraaheid door het sluiten van een nettingovereenkomst (indien te GT gesloten)

31 Conflicten op een SV en derdenbescherming
Algemene vereisten: 1° Wettige titel (meestal pand- of cessie-overeenkomst) 2° Publiciteit : Kennisgeving of erkenning (controle of registratie volstaat niet !) Bij loonvorderingen daarentegen: enkel CBB, 1390 ter III GerW 3° Op dat tijdstip nog te goeder trouw (t.a.b. BB) Maar een niet-tegenwerpelijk ouder pandrecht mag men negeren behoudens derde-medeplichtigheid Wordt ook professionele verkrijger van een recht op een SV geacht pandregister te raadplegenvoor zover hij toegang heeft (geldt art. 25 enkel voor goederen voorwerp van 2279 BW of ook voor SV ?)

32 Conflicten op een SV en derdenbescherming
Toepassingsgebied van de regel van art § 1 lid 3 BW Letter spreekt enkel over dubbele cessie en/of verpanding. M.i. ruime toepassing geven, d.w.z.: tegen elk niet-gepubliceerd recht afgeleid van dezelfde rechtsvoorganger dat men niet kende of behoorde te kennen Casus: pandhouder van hoofdaannemer brengt pandrecht ter kennis gebracht vooraleer onderaannemer kennisgeving doet. Maar kan de pandhouder wel te GT zijn ? tegen elk niet-gepubliceerd recht afgeleid van de delegant waarvan men de begunstigde is (delegatie-overeenkomst) Wellicht niét tegen overspringende zakelijke subrogatie M.i. Niet tegen onbetaalde verkoper van de schuldvordering (art. 23 HypW geldt enkel voor vuistpand, “ontvangstvereiste”)


Download ppt "Zekerheidsrechten op schuldvorderingen"

Verwante presentaties


Ads door Google