De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Breuken optellen en aftrekken

Verwante presentaties


Presentatie over: "Breuken optellen en aftrekken"β€” Transcript van de presentatie:

1

2 Breuken optellen en aftrekken
Hoofdstuk 3 Breuken optellen en aftrekken

3 Paragraaf 3.1 Breuken ordenen

4 Welke breuk is groter? 1 2 3 4

5 Welke breuk is groter? 1 20 1 21

6 Welke breuk is groter? 7 11 22 33 Voor de laatste vraag heb je aan een tekening niet genoeg. Je hebt een andere manier nodig om het antwoord te vinden

7 Breuken met dezelfde noemer:

8 Breuken met dezelfde teller:

9 Wat doe je als je verschillende tellers en noemers hebt?
Welke breuk is groter? 7 11 22 33

10 Bij verschillende tellers en noemers maak je de breuk gelijknamig.

11 Wat is groter: πŸ‘ πŸ“ of 𝟐 πŸ‘ ?

12 Paragraaf 3.2 Groter dan 1

13 1 als een breuk schrijven

14 Breuken groter dan 1

15 Gemengd getal

16 Paragraaf 3.3 Gelijknamige breuken

17 𝟐 πŸ” + πŸ‘ πŸ” = ?

18 πŸ• πŸ— - πŸ’ πŸ— = ?

19 Paragraaf 3.4 Gelijknamig maken

20 Hoe zou jij deze breuken optellen?

21 𝟐 πŸ‘ + 𝟐 πŸ“ = ?

22 πŸπŸ‘ πŸπŸ“ - 𝟐 πŸ“ = ? = =

23 Het Kleinste Gemene Veelvoud (KGV)
πŸ‘ 𝟏𝟎 + πŸ” πŸπŸ“ = ? πŸ’πŸ“ πŸπŸ“πŸŽ + πŸ”πŸŽ πŸπŸ“πŸŽ = ? πŸ— πŸ‘πŸŽ + 𝟏𝟐 πŸ‘πŸŽ = ?

24

25 Hoofdstuk 3 opgaveN

26 Welke breuk is het grootst? πŸ“ πŸ– of πŸ‘ πŸ– ?
Vraag 1 Welke breuk is het grootst? πŸ“ πŸ– of πŸ‘ πŸ– ? 5 8 3 8 Ze zijn even groot.

27 Welke breuk is het grootst? 𝟏 πŸ’ of 𝟏 πŸ“ ?
Vraag 2 Welke breuk is het grootst? 𝟏 πŸ’ of 𝟏 πŸ“ ? 1 4 1 5 Ze zijn even groot.

28 Welke breuk is het grootst? 𝟐 πŸ‘ of 𝟐 πŸ“ ?
Vraag 3 Welke breuk is het grootst? 𝟐 πŸ‘ of 𝟐 πŸ“ ? 2 3 2 5 Ze zijn even groot.

29 Welke breuk is het grootst? πŸ‘ πŸ“ of 𝟏𝟏 πŸπŸ“ ?
Vraag 4 Welke breuk is het grootst? πŸ‘ πŸ“ of 𝟏𝟏 πŸπŸ“ ? 3 5 11 15 Ze zijn even groot.

30 Welk gemengd getal hoort bij
Vraag 5 Welk gemengd getal hoort bij dit plaatje?

31 Vraag 6 Schrijf als breuk. 2 𝟏 πŸ— =

32 Vereenvoudig het antwoord zo ver mogelijk.
Vraag 7 πŸ‘ πŸ— + πŸ“ πŸ— = Vereenvoudig het antwoord zo ver mogelijk.

33 Vereenvoudig het antwoord zo ver mogelijk.
Vraag 8 𝟐 πŸ‘ + 𝟐 πŸ‘ = Vereenvoudig het antwoord zo ver mogelijk.

34 Vereenvoudig het antwoord zo ver mogelijk.
Vraag 9 πŸ— 𝟏𝟐 - πŸ’ 𝟏𝟐 = Vereenvoudig het antwoord zo ver mogelijk.

35 Vereenvoudig het antwoord zo ver mogelijk.
Vraag 10 3 πŸ• 𝟏𝟎 - πŸ’ 𝟏𝟎 = Vereenvoudig het antwoord zo ver mogelijk.

36 Hoeveel liter water heb je nog over?
Vraag 11 In een fles zit πŸ’ πŸ“ liter water. Omdat er een gat in de fles zit, lekt πŸ’ πŸ• liter water uit de fles. Hoeveel liter water heb je nog over? L Vereenvoudig het antwoord zo ver mogelijk.

37 Wat is een geschikte noemer?
Vraag 12 Maak πŸ‘ πŸ’ en πŸ“ πŸ” gelijknamig. Wat is een geschikte noemer?

38 Vereenvoudig het antwoord zo ver mogelijk.
Vraag 13 𝟏 πŸ• + 𝟏 πŸ– = Vereenvoudig het antwoord zo ver mogelijk.

39


Download ppt "Breuken optellen en aftrekken"

Verwante presentaties


Ads door Google