Thema 3: Erfelijkheid Ken en Kan ik alles?.

Presentatie over: "Thema 3: Erfelijkheid Ken en Kan ik alles?."— Transcript van de presentatie:

1 Thema 3: Erfelijkheid Ken en Kan ik alles?

2 Chromosomen Hoe heet dit onderstaande overzicht?

3 Chromosomen Is een huidcel haploid of diploid?

4 Fenotype en Genotype Hoe ontstaat fenotype?
Wordt haarkleur door genotype of milieu bepaald?

5 Genenparen Is deze persoon homozygoot of heterozygoot voor haarkleur? Is de zwarte haarkleur dominant of recessief? a A

6 Genenparen Wat is onvolledig dominant? Wat is intermediair?

7 Monohybride kruizingen
Maak een kruizingsschema: Er zijn twee kleuren bananen: geel en zwart. Een gele heterozygote banaan kruist met een homozygote zwarte banaan Wat is de verhouding van het genotype van de kinderen? En het fenotype?

8 Monohybride kruizingen
Een nest muizen heeft 9 witte muizen en 3 zwarte muizen. Wat is waarschijnlijk het genotype van de ouders?

9 Stambomen Wat is dominant? Wit of zwart? Waarom?
Kan deze eigenschap ook X-chromosomaal zijn?

10 Geslachtschromosomen
Kleurenblindheid wordt veroorzaakt door een recessief X-chromosomaal gen Kan een man die niet kleurenblind is een dochter krijgen die wel kleurenblind is? En een zoon?

11 Meerdere genen Een moeder met bloedgroep B heeft een dochter met bloedgroep o, wat kan de bloedgroep van de vader zijn?

12 Letale factoren Bij inktvissen zijn twee kleuren ogen, oranje en blauw. Het gen voor blauwe ogen bevat een letale factor, dit gen is recessief. Het gen voor oranje ogen is dominant. Welk genotype kunnen kinderen hebben van heterozygote ouders?

13 Dihybride kruizingen Een tomaatplant met lange, gave bladeren wordt gekruist met een tomatenplant met korte ingesneden bladeren. De genen liggen in verschillende chromosomenparen. De talrijke nakomelingen in de F1 hebben allemaal lange ingesneden bladeren. De F1 wordt onderling verder gekweekt. Welk deel van de F2 zal naar verwachting lange, gave bladeren hebben?

14 Gekoppelde overerving