Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdKlaas van den Pol Laatst gewijzigd meer dan 5 jaar geleden
1
Nieren en urinewegen Opdracht: maak een schets van de anatomie van nieren en urinewegen
2
Nieren (renal) zijn boonvormige,donkerbruine organen die ongeveer 2-3 keer zolang zijn als een wervel. Ze bestaan uit een kapsel(capsule), schors(cortex), merg(medula) en bekken(pelvis). Vein= ader Artery= slagader. Sinus= holte Op de dia zie het zijaanzicht van een doorsnede van een nier. Ligging: in de buikholte. Bij de hond dicht tegen de wervelkolom, vrij afgezonderd in de buik. Linkernier beter af te tasten dan rechternier. Rechternier ligt binnen de bescherming van de ribboog. Slechter voelbaar bij palpatie dan bij katten. Bij katten zijn beide nieren voelbaar. Er gebeuren drie dingen bij het vormen van urine. 1 In de vaatkluwen wordt een deel van het bloed (samen met allerlei stoffen) uit de haarvaten geperst. 2 Vervolgens worden aan de voorurine allerlei stoffen onttrokken of toegevoegd in de lus en de afvoerbuis. 3 Lichaamsvreemde en giftige stoffen worden alleen maar in de voorurine gebracht en niet meer opgenomen, en verlaten via de urine het lichaam. Nadat de nefronen hun taak hebben verricht, stroomt de urine uit het afvoerbuisje van het nefron in steeds grotere buisjes naar het nierbekken. De urine die zich in de nierbekkens heeft verzameld, wordt vervolgens via de twee urineleiders oftewel ureters naar de blaas gevoerd.
3
1.Slagader 2. Ader 3. URINEVERZAMELBUIS: Hierdoor stroomt urine van de nefronen naar het nierbekken 4. HAARVATEN: Deze bloedvaten liggen om de nierbuisjes 5. LIS VAN HENLE: Deze lis dringt het merg binnen; hier vindt de terugresorptie plaats 6. Vet 7. GROTE NIERKELKEN: In het nierbekken komen twee of drie van deze kelkvormige buizen uit 8. Nefron 9. KLEINE NIERKELKEN: In iedere kleine nierkelk komt de urine uit een nierpiramide terecht; vandaar stroomt het naar een grote nierkelk 10. NIERPIRAMIDE: Deze kegelvormige gebieden, die samen het merg vormen, bevatten duizenden kanaaltjes waar de urine in terechtkomt 11.URINELEIDER: Via de urineleider loopt de urine naar de blaas 12.NIERKAPSEL: De nier is bedekt met een beschermend kapsel 13.NIERBEKKEN: In deze trechtervormige buis komt de urine uit de nierkelken terecht 14.NIERADER: Via deze ader stroomt het gefilterde bloed naar de onderste holle ader (vera cava inferior) 15.NIERSLAGADER: Via deze slagader komt bloed van de aorta in de nier 16.MERG: De middelste laag van de nier bestaat uit structuren die nierpiramiden worden genoemd 17.SCHORS: In deze buitenlaag liggen ongeveer 1 miljoen nefronen 18.NIERBUISJE: Dit bestaat uit een beginbuisje dat uit de ruimte van Bowman komt, een zogenoemde lis van Henle, en een eindbuisje 19.GLOMERULUS: Deze kluwen haarvaten is de plaats waar de filtering plaatsvindt
4
Aanzicht nefron. Er zitten 200. 00 tot 400. 00 nefronen in elke nier
Aanzicht nefron. Er zitten tot nefronen in elke nier. Nefronen zijn met het blote oog niet zichtbaar. Functie is het filteren van bloed
5
In de schors bevinden zich de glomeruli
In de schors bevinden zich de glomeruli. Op de vaatkluwen in het kapsel van Bowman na worden de overige haarvaten hier niet getekend. De dunne lus van Henle loopt diep het merg in Aanvoerend = afferent Afvoerend= efferent Het efferente bloedvat is nog steeds arterieel slagaderlijk.
6
Aanzicht nefron. Er zitten 200. 00 tot 400. 00 nefronen in elke nier
Aanzicht nefron. Er zitten tot nefronen in elke nier. Nefronen zijn met het blote oog niet zichtbaar. Functie is het filteren van bloed
7
Een nefron dichterbij bekeken
Een nefron dichterbij bekeken.Werking nefron= De eerste stap is het persen van water met opgeloste stoffen uit het bloed (voorurine). Bloedcellen en grote eiwitten blijven hierbij achter in het bloed. Dit proces vindt plaats in het zeeflichaampje (glomerulus), een kluwen van haarvaten. Het vocht wordt opgevangen in het kapsel van Bowman dat het zeeflichaampje omhult. Vandaar stroomt het door de lange en kronkelige nierbuisjes (Tubulus contortus) naar de urineblaas. In de nierbuisjes worden stoffen zoals suiker weer uit het vocht gehaald en in het bloed opgenomen. Wat overblijft is urine.
8
Andere goede filmpjes Youtube: Kahn academie: 1 parts of a nephron 9 minuut 2 the kidney and nephron 18 minuten 3 secondary active transport in the nephron 14 minuten
9
Bleke gezwollen nier. Acuut: er liggen nog mogelijkheden voor genezing: ab, vocht, fosfaatbinders, peritoneaal dialyse
10
CIN chronisch interstitiele nierontsteking: cortex (waar glomeruli in lagen) is weg, de tubuli zijn vervangen oor bindweefsel. Prognose: onomkeerbaar, slecht, afh van dieet (weinig eiwit, eiwit met hoge biologische waarde)
11
De taak van de blaas is de urine opslaan tot er een goede gelegenheid is om deze te
lozen. De urine komt via de ureters met golfjes tegelijk uit de nier in de blaas. Langzamerhand vult de blaas zich en wordt steeds groter. De blaas van een middelgrote poes kan ongeveer 60 ml urine bevatten, die van een grote hond ruim één liter. Als de druk in de blaas (bijvoorbeeld door het samentrekken van de buikspieren of door afsluiting van de urethra) stijgt, wordt de uitgang van de ureter afgeknepen. De urine kan de blaas niet verlaten. De uitgang naar de urethra is immers afgesloten door de kringspier. Wanneer er om welke reden dan ook geen urine uit de blaas kan stromen, is het niet zo dat de blaas steeds voller wordt met urine en ten slotte knapt. Op een gegeven moment is de blaas helemaal vol en laat deze geen urine meer toe. De ureters kunnen dan geen urine meer in de blaas laten stromen. De druk in de ureters stijgt dan. De blaas gaat over in de urethra (urinebuis). Op de overgang van blaas naar urethra ligt de afsluitspier van de blaas. Bij vrouwelijke dieren is de urethra kort en wijd, wat als voordeel heeft dat urinestenen er niet makkelijk in vastlopen. Bij mannelijke dieren monden de zaadleiders in de urethra uit en wordt de urethra onder meer omgeven door de prostaat en andere geslachtsklieren. De urethra is bij mannelijke dieren erg lang en nauw.Minder kans op blaasonsteking, maar eerder kans op obstructie door nierstenen
12
Struviet meest voorkomed.
Bij hond icm, tgv blaasontst. Bij kat ddor te weinig urineren, te veel mg in voer. NH4 Mg PO4 6 H2O Magnesium ammonium fosfaat
15
Incontinentie Actief: schijnbaar, bewust, pups (rangorde), erg volle blaas, sproeien, alle oorzaken van PU/PD Passief: echt, onbewust, na castr/ster, houding niet veranderd, overloop blaas na overrekking
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.