De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Thema 8 Opslag, uitscheiding en bescherming

Verwante presentaties


Presentatie over: "Thema 8 Opslag, uitscheiding en bescherming"— Transcript van de presentatie:

1 Thema 8 Opslag, uitscheiding en bescherming
4 kader

2 8.1 Constant inwendig milieu
Inwendig milieu: Weefselvloeistof + bloedplasma Uitwendig milieu: Omgeving om je heen, inclusief inhoud van je darmkanaal en longen. Stoffen worden opgenomen, opgeslagen en te veel van stoffen worden uitgescheiden Uitscheidingsorganen: Longen – Lever - Nieren

3 Inwendig milieu constant houden
Glucose gehalte Eilandjes van Langerhans Alvleesklier In de lever en de spieren Hoog Meer insuline produceren Glucose wordt omgezet in glycogeen. Wordt opgeslagen. Daalt Laag Meer glucagon Glycogeen wordt omgezet in glucose. Wordt opgenomen in het bloed. Stijgt

4 8.2 De lever Lever ligt rechts in je lijf 2 aanvoerende bloedvaten:
- Leverslagader (met zuurstof) - Poortader (met glucose en voedingsstoffen uit de darm) 1 afvoerend bloedvat: leverader (komt uit in holle ader)

5 Functies lever Opslaan van glycogeen
Breekt eiwitten af, waarbij de gifstof ureum vrijkomt Maakt gal (wordt daarna opgeslagen in galblaas) - Gal emulgeert vetten - Gal afgegeven via galbuis naar 12-vingerige darm Breekt dode rode bloedcellen af (daarbij ontstaat o.a. galkleurstof, die bruine kleur ontlasting veroorzaakt) - Komt ook ijzer bij vrij > deels opgeslagen in lever Lever slaat mineralen en vitamines op Haalt gifstoffen (alcohol, drugs) uit het bloed

6 8.3 Nieren en urinewegen

7 Organen/functies nier
Nierschors en niermerg Urine vormen. Verwijderen afvalstoffen (zoals ureum), overtollig water, zouten en allerlei schadelijke stoffen Nierbekkens Urine verzamelen Urineleiders Urine afvoeren naar urineblaas Urineblaas Urine tijdelijk opslaan Urinebuis Urine afvoeren naar buiten

8 8.4 De huid

9 Onderdelen huid: Opperhuid:
- Hoornlaag: dode, verhoornde celresten > beschermt tegen beschadiging, uitdroging en infecties - Kiemlaag: delende laag cellen om huid te vernieuwen deze cellen bevatten pigment (beschermt tegen UV-straling/zon) Lederhuid: - Liggen de warmte, koude, druk en tastzintuigen in. - Bevat uitlopers van zenuwen, zintuigen, haarspiertjes, zweetklieren en bloedvaatjes - Zintuigen: warmte,- koude,- druk,- en tastzintuigen

10 Onder de huid ligt onderhuids bindweefsel:
- Vet opslag als reservevoedsel in vetcellen - Isolerende laag tegen warmteverlies Verder tref je in de huid aan: - Haren, omgeven door een haarzakje. In dit haarzakje bevinden zich talgklieren > maken talg om de haren en hoornlaag soepel te houden

11 Warmteafgifte in je lichaam door:
- Zweten - Vergroten doorbloeding van bloedvaten in de huid (verwijden bloedvaten) Bij kou: - Bloedvaten in huid vernauwen (huid wordt bleker) - Minder zweetproductie - Rillen (levert extra warmte op door verbranding) - Haarspiertjes zetten haartjes overeind > dikker isolerend luchtlaagje (kippenvel)

12 8.5 Afweer Infectie: virus, bacterie, schimmel of parasiet (dier)
Lichaam wordt beschermd tegen infecties door: - Huid: Opperhuid + laagje talg op huid - Slijmvlies in wand van longen en darmkanaal - Maagsap bevat zoutzuur > doodt bacteriën - Koorts: versnelt afweerreacties Bacteriën kun je bestrijden met antibiotica

13 Lichaamsvreemde stoffen: Antigenen
Bepaalde witte bloedcellen maken antistoffen om de antigenen aan te vallen Antistof hecht zich aan antigen, zo wordt ziekteverwekker onschadelijk gemaakt 1 type antistof kan maar aan 1 type antigen hechten Witte bloedcellen onthouden antistof, je bent dan immuun geworden voor die ziekte

14 Natuurlijke immuniteit: lichaam maakt zelf antistoffen en onthoudt deze > je bent immuun
Kunstmatige immuniteit: door inenting/vaccinatie wordt een dode of verzwakte ziekteverwekker ingespoten (vaccin) > antistoffen aanmaken en geheugencellen > je bent immuun Actieve immunisatie: immuniteit ontstaat doordat ingeënte persoon zelf de antistoffen maakt Passieve immunisatie: patiënt krijgt antistoffen ingespoten waardoor antigen uitgeschakeld wordt, je maakt dus zelf geen antistoffen

15 8.6 Transplantaties en bloedtransfusies
Transplantatie: vervangen van aangetast weefsel of orgaan door een weefsel orgaan van een donor Cellen/weefsels/organen van een donor bevatten op hun celmembraan lichaamsvreemde antigenen > gevaar voor afstotingsreacties Xenotransplantatie: Organen van dieren gebruiken voor transplantatie

16 Bloedgroepen http://www.youtube.com/watch?v=XeIXGz0yv24
Wanneer er een verkeerde bloedgroep in je lichaam komt, gaat het bloed klonteren, dit kan heel gevaarlijk zijn. Zie ook afb. 23, blz 145 tekstboek

17 Daarnaast nog een extra bloedfactor, namelijk de resusfactor:
-Resuspositief bloed (Rh+) bevat deze bloedfactor -Mensen met resusnegatief bloed (Rh-) maken antistof (antiresus) aan wanneer ze in contact komen met resuspositief bloed Gaat 1e keer heel langzaam, bij 2e transfusie of 2e zwangerschap levert dit wel problemen op Bij 2e zwangerschap kan een ‘resuskind’ optreden > resuspositieve bloedcellen van kind klonteren samen door antistoffen van resusnegatieve moeder Voorkomen door direct na geboorte van een kind moeder in te spuiten met antistoffen Zie afb. 27, blz 147 tekstboek


Download ppt "Thema 8 Opslag, uitscheiding en bescherming"

Verwante presentaties


Ads door Google