Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdHenriette de Winter Laatst gewijzigd meer dan 5 jaar geleden
1
Inleiding geneesmiddelenkennis
2
Begrippen 1 Farmaca / farmaceutische industrie UR / OTC
Medicijnen / bedrijf waar dit gemaakt wordt UR / OTC Uitsluitend recept Over the counter, zo in de winkel te krijgen FTO / formularium Farmaco-therapeutisch overleg Afspraken over welk medicijn wanneer
3
Waarvoor is het gebruik?
Causaal Bestrijden oorzaak » antibacterieel Symptomatisch Bestrijden van de verschijnselen » koorts bij griep Als substitutie In plaats van » insuline bij DM Preventief Ter voorkoming van » griepvaccinatie Diagnostisch Ter vaststelling van de aard van de ziekte » laxeermiddel
4
Hoe wordt het toegediend?
Lokaal Direct op de plaats van werking Huid [zalf, creme] / slijmvlies [druppels / spray] Longen [inhalatie] Systemisch Via de bloedbaan naar plaats van werking Oraal = via de mond = per os Rectaal = via rectum = zetpil Parenteraal = injectie of infuus = direct in bloedbaan
5
Hoe gaat het weer weg? Stof hoort niet in lichaam thuis
Stof wordt herkend als ‘gif’ Lever zet om in afbraakproducten Afbraakproducten komen in bloedbaan Uitscheiding via nieren Goede lever- en nierfunctie noodzakelijk
6
Begrippen over farmaca
Indicatie / contra-indicatie Reden om voor te schrijven Reden om niet voor te schrijven Interactie Invloed van een medicijn op het andere Normdosering Onder- / bovengrens van optimale werkzaamheid Therapietrouw (compliance = inwilligen/nakomen) Nakomen van de voorschriften van gebruik
7
Vervolg begrippen farmaca
Placebo-effect Niet het middel zelf maar het geloof erin werkt Vertrouwen in degene die voorschrijft Teratogeen Schadelijk voor de vrucht Tijdens zwangerschap liefst geen geneesmiddel Altijd in overleg met arts Lactatie Borstvoeding Medicijn kan in moedermelk terecht komen Alleen medicijnen i.o.m. arts
8
Vervolg begrippen farmaca
Bloedspiegel Concentratie in het bloed Halfwaardetijd (t ½) halveringstijd Tijd waarin de concentratie in het bloed halveert T ½ is constant Intoxicatie Overdosering met vergiftigingsverschijnselen Bij slecht uitscheiden van medicatie (lever en nieren!)
9
Vervolg begrippen farmaca
Verslaving Emotionele afhankelijkheid Lichamelijke afhankelijkheid Onthoudings- abstinentieverschijnselen Gewenning Steeds meer om hetzelfde resultaat te bereiken Voorb. Kalmeringsmiddelen Opiumwet Extra regels voor/eisen aan receptuur
10
Vervolg begrippen farmaca
Therapeutische breedte Verschil in concentratie waarbij middel werkzaam is / middel giftig wordt Hoe groter de breedte hoe minder kans op intoxicatie CFH-advies (commissie farmaceutische hulp) Rode letters! Niet of zelden gebruiken Bijwerking Onbedoelde en veelal ongewenste effecten
11
Bijwerkingen Kans op bijwerkingen neemt toe
Hoge dosering Ouderen / kinderen / slechte lich. conditie Zwangeren Misselijkheid, hoofdpijn, buikpijn, diaree, duizelig, droge mond, branderige ogen, hoest, suf, down, sexuele problemen, etc.
12
Overgevoeligheid Allergie Beenmergonderdrukking
Allergisch geworden: gesensibiliseerd Bij volgende inname sterkere reactie Anafylactische shock (injectie): extreme bloeddrukverlaging Beenmergonderdrukking Agranulocytose (tekort witte bloedcellen) Trombopenie (tekort bloedplaatjes)
13
WEES ALTIJD ALERT: BIJNA ALLES KAN EEN BIJWERKING VAN EEN GENEESMIDDEL ZIJN
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.