Hoe schrijf ik dat woord?

Presentatie over: "Hoe schrijf ik dat woord?"— Transcript van de presentatie:

1 Hoe schrijf ik dat woord?
Kijk en luister goed voordat je gaat schrijven!

2 klankwoord weetwoord regelwoord
Luister goed naar het woord. De …….. kat De kat is …… Je schrijft: zwart Vertel waar je op moet letten bij dit woord.

3 klankwoord weetwoord regelwoord
Luister goed naar het woord. Een ………. ring. De ring is van ……….. Je schrijft: goud Vertel waar je op moet letten bij dit woord.

4 klankwoord weetwoord regelwoord
Luister goed naar het woord. Op de tafel staan al twee ….. Er moet nog één …….. bij. Je schrijft: bord Vertel waar je op moet letten bij dit woord.

5 klankwoord weetwoord regelwoord
Luister goed naar het woord. Een ……… kruk. De kruk is van ………. Je schrijft: hout Vertel waar je op moet letten bij dit woord.

6 klankwoord weetwoord regelwoord
Luister goed naar het woord. Een ……… steen. De steen is ………… Je schrijft: rond Vertel waar je op moet letten bij dit woord.

7 klankwoord weetwoord regelwoord
Vul in zij of zei. …….. spelen samen met de bal. Het gaat om mensen, je schrijft: zij Vertel waar je op moet letten bij dit woord.

8 klankwoord weetwoord regelwoord
Vul in zij of zei. …….laten je lachen. Het gaat om mensen, je schrijft: zij Vertel waar je op moet letten bij dit woord.

9 klankwoord weetwoord regelwoord
Vul in wij of wei. ….. winnen een prijs Het gaat om mensen Je schrijft: wij klankwoord weetwoord regelwoord Vertel waar je op moet letten bij dit woord.

10 klankwoord weetwoord regelwoord
Vul in zij of zei. Ik …………. niks, hoor! Het gaat om ‘zeggen’. Je schrijft: zei Vertel waar je op moet letten bij dit woord.

11 klankwoord weetwoord regelwoord
Vul in wij of wei. De paarden staan in de …. Het gaat om een weiland. Je schrijft: wei Vertel waar je op moet letten bij dit woord.

12 klankwoord weetwoord regelwoord
Vul in zij of zei. De meester …………. dat ik het goed deed. Het gaat om ‘zeggen’. Je schrijft: zei Vertel waar je op moet letten bij dit woord.

13 klankwoord weetwoord regelwoord
Vul in wij of wei. In de ….. staan veel bloemen. Het gaat om een weiland Je schrijft: wei Vertel waar je op moet letten bij dit woord.

14 klankwoord weetwoord regelwoord
Denk aan eer, oor, eur. Wat is jouw lievelings ……… kleur Vertel waar je op moet letten bij dit woord.

15 klankwoord weetwoord regelwoord
Denk aan eer, oor, eur. Een……….is gezond. peer Vertel waar je op moet letten bij dit woord.

16 klankwoord weetwoord regelwoord
Denk aan eer, oor, eur. Doe de d…… eens dicht. deur Vertel waar je op moet letten bij dit woord.

17 klankwoord weetwoord regelwoord
Denk aan eer, oor, eur. Hij hoeft niet m……… meer Vertel waar je op moet letten bij dit woord.

18 klankwoord weetwoord regelwoord
Denk aan eer, oor, eur. Zij is ziek. Ze heeft k….. koorts Vertel waar je op moet letten bij dit woord.

19 klankwoord weetwoord regelwoord
Denk aan eer, oor, eur. Zij l………. schrijven. leert Vertel waar je op moet letten bij dit woord.

20 klankwoord weetwoord regelwoord
Denk aan eer, oor, eur. Dit is v…… jou. voor Vertel waar je op moet letten bij dit woord.

21 klankwoord weetwoord regelwoord
Denk aan eer, oor, eur. De politiehond sp…… speurt Vertel waar je op moet letten bij dit woord.