Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdAnke Smet Laatst gewijzigd meer dan 6 jaar geleden
1
Cellen zijn zo klein dat je ze alleen met de microscoop kunt zien
Cellen zijn niet plat maar er zit diepte in De cellen van organen kunnen heel verschillende vormen hebben, afhankelijk van hun taak Weefsels zijn opgebouwd uit cellen Organen zijn opgebouwd uit weefsels Organen werken samen in organenstelsels Organenstelsels werken samen in een organisme of levend wezen of individu
2
Cellen Cellen: Cellen zijn de kleinste levende deeltjes op aarde, ze hebben dus levenskenmerken of levensverschijnselen: groeien ontwikkelen waarnemen, voeden,voortplanten, uitscheiden, ademhalen, stofwisseling
3
Dierlijke cel Een dierlijke cel bestaat voor het grootste gedeelte uit cytoplasma, cytoplasma, celvloeistof, bestaat uit water en opgeloste stoffen, celonderdelen (niet de kern) Celmembraan,buitenste laag, neemt voedingsstoffen en zuurstof op geeft afvalstoffen af. Celkern, regelt alle processen in een cel. Bevat ook chromosomen, die uit DNA bestaan, bevatten de erfelijke eigenschappen en geven deze door bij voortplanting
4
Plantencel 1. celkern 2. vacuole,holte gevuld met vocht, kleurstof, mineralen en suikers 3. bladgroenkorrel, chloroplastide, voor fotosynthese 4.celmembraan 5. celwand, cellulose geeft stevigheid aan de cel 6. cytoplasma
5
Chloroplast (bladgroenkorrel)
Fotosynthese!!! Glucose en zuurstof (O2) wordt gevormd uit water en koolzuurgas ( CO2) in de bladgroenkorrel (chloroplast)
6
Chromoplast Zetmeelkorrel geel, rood, oranje Leukoplast
Gekleurde korrel Geeft kleur aan vruchten, rood, geel, oranje, rood enz Korrel met zetmeel Opslag van zetmeel kleurloos
7
Even alles op een rijtje.
Planten:- Wel een celwand - Wel bladgroenkorrels(chloroplastiden ea kleurkorrels,leukoplastiden(kleurloos,zetmeel), chromoplastiden:geel, rood, oranje- Wel vacuole. Dieren:- Geen celwand- Geen bladgroenkorrels- Geen vacuole.
8
Celkern
10
chromosomenportret/karyogram
12
Celdeling/mitose
15
Cellen in je lichaam Eigenschappen van cellen
Alle organismen zijn opgebouwd uit cel(len) In elke cel vindt verbranding plaats Voor verbranding is zuurstof en glucose (brandstof) nodig Bij verbranding komt energie vrij wat door de cel in het lichaam gebruikt kan worden voor groei, herstel van wonden, vervangen van oude cellen, hierbij komen afvalstoffen( koolzuurgas en water) vrij.
16
Verschillende weefsels en cellen
Vetcellen Bloedcellen Botcellen Kraakbeen Bindweefsel Spiercellen
17
Organen en orgaanstelsels
Een aantal cellen die samen de zelfde functie hebben noem je een weefsel. Voorbeelden van weefsels zijn: Spierweersel, zenuwweefsel, bindweesel,= steunweefsel Voorbeelden van organen zijn: Hersenen, maag, lever, nieren, longen, darmen, bloedvaten, hormoonklieren, lymfeklieren etc. Een aantal organen die in het lichaam samenwerken noem je een orgaanstelsel. Voorbeelden van orgaanstelsels zijn: Spijsverteringsstelsel, ademhalingsstelsel, voortplantingsstelsel, zenuwstelsel, etc.
18
Verschillende stelsels
19
Spijsverteringsstelsel
De volgende organen horen bij het spijsverteringsstelsel Slokdarm Maag Lever Alvleesklier Twaalfvingerige darm Dunne darm Dikke darm Endeldarm Anus
20
Ademhalingsstelsel De volgende organen horen bij het ademhalingsstelsel Neusholte Mondholte Keelholte Luchtpijp Longen
21
Hart en bloedvatenstelsel
De volgende organen horen bij het hart en bloedvatenstelsel Hart Enkele grote bloedvaten: Aorta Kransslagader Onderste en bovenste holle aders Poortader Longslagader
22
Het zenuwstelsel A = grote hersenen B = kleine hersenen E = ruggenmerg
H = zenuw
23
A = long C = hart F = lever G = maag I = dikke darm J = dunne darm
Je organen op een rij A = long C = hart F = lever G = maag I = dikke darm J = dunne darm
24
Functies van de orgaanstelsels
Het spijsverteringsstelsel Verkleinen van voedingsstoffen Opnemen van voedingstoffen in het bloed Het ademhalingsstelsel Opnemen van zuurstof in het bloed Afgeven van koolstofdioxide aan de longen Het hart en bloedvatenstelsel Rondpompen van bloed met daarin zuurstof Rondpompen van bloed met daarin voedingstoffen Het uitscheidingsstelsel Uitscheiden van afvalstoffen in het lichaam via de urine
25
Verbranding Water Zuurstof Lichaamscel Energie Glucose Koolstofdioxide
26
Verbranding Wat gebeurt er nu precies in de cel?
Glucose + Zuurstof Energie + Water + Koolstofdioxide verbranding: bewegen herstel van wonden vervangen oude cellen
27
Water + Koolstofdioxide
Alles op een rijtje Uitscheidings stelsel Water Koolstofdioxide Ademhalings stelsel Spijsverterings stelsel Hart en bloed- vatenstelsel Glucose Zuurstof Water + Koolstofdioxide Glucose + zuurstof Spieren en andere lichaamscellen
28
Zet de volgende begrippen in de juiste volgorde van groot naar klein:
cel –weefsel- orgaan – organenstelsel – organisme. Organisme Organenstelsel Orgaan Weefsel Cel
29
Noem een voorbeeld van een orgaanstelsel bij planten:
Het worstelstelsel Geef 3 voorbeelden van orgaanstelsels bij mensen: Het verteringsstelsel Het beenderstelsel Het spierstelsel
30
Onderdelen van de microscoop
1 = revolver 2 = objectief 3 = klem 4 = voorwerptafel 5 = diafragma 6 = lampje 7 = oculair 8 = tubus 9 = statief 10= grote schroef 11= kleine schroef 12= voet
31
Wat heb je nodig om een preparaat te maken
Wat heb je nodig om een preparaat te maken? Klik met je muis over de verschillende onderdelen. hoofdmenu
32
Prepareernaald vorige
33
Pincet vorige
34
Dekglaasje vorige
35
Voorwerpglas vorige
36
Filtreerpapiertje vorige
37
Stukje plant vorige
38
Doe eerst een druppeltje water op het voorwerpglas.
volgende
39
Flesje water vorige
40
Trek met een pincet een stukje (bijvoorbeeld een blaadje) van de waterpest af.
volgende
41
Neem nu een dekglaasje en een prepareernaald, zet het glaasje schuin tegen de naald en laat het voorzichtig op het voorwerp (object) zakken. volgende
42
vorige hoofdmenu volgende
43
Bladgroenkorrels Cytoplasma vorige hoofdmenu volgende
44
Celmembraan Celkern Celwand Cytoplasma vorige hoofdmenu volgende
45
Schijnvoetje vorige hoofdmenu volgende
46
vorige hoofdmenu volgende Rood bloedlichaampje Witte bloedcel
Bloedplaatje vorige hoofdmenu volgende
47
Biologisch Onderzoek:
Probleemstelling:welk invloed heeft voer op de groei van dieren. Onderzoeksvraag: groeien dieren van voer a net zo hard als van voer b Veronderstelling (of hypothese) dieren groeien harder van voer b Verwachting: dieren die voer b hebben gekregen zullen zwaarder zijn. Proefopstelling maken,werkplan proef uit voeren proefgroep, controle groep, een factor mag verschillen Waarneming, gegevens in en diagram zetten. Conclusie trekken
48
virus
50
Mitose
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.