Rekenen met grote getallen

Presentatie over: "Rekenen met grote getallen"— Transcript van de presentatie:

1

2 Rekenen met grote getallen
Hoofdstuk 11 Rekenen met grote getallen

3 Paragraaf 11.1 Optellen & Aftrekken

4 =

5 =

6

7

8

9

10

11 Het wordt lastiger als je ‘te kort’ komt:

12 Paragraaf 11.2 vermenigvuldigen

13 7 × 428 =

14

15

16

17 Het rekenwerk opsplitsen
Paragraaf 11.3 Het rekenwerk opsplitsen

18 4 × 21 kun je opsplitsen in 4 × 20 en 4 × 1

19 3 × 28 kun je uitrekenen door 3 × 30 – 3 × 2
(want dit heb je teveel gedaan)

20 Controle opdracht : 4 × 32 =

21 Controle opdracht : 4 × 32 =

22

23 Hoofdstuk 6 Extra opgaveN

24 Vraag 1 +

25 Vraag 2 6 8 6 +

26 Vraag 3 -

27 Vraag 4 -

28 Vraag 5 Reken uit: 759 × 8 =

29 Vraag 6 ×

30 Vraag 7 Reken uit: 21582 ÷ 33 =

31 Hoeveel flessen wijn heeft de wijnhandel die maand verkocht?
Vraag 8 Een wijnhandel verkocht vorige maand 1259 dozen wijn. In elke doos zitten 6 flessen wijn. Hoeveel flessen wijn heeft de wijnhandel die maand verkocht?

32