Natuurlijke-Taalinterfaces

Presentatie over: "Natuurlijke-Taalinterfaces"— Transcript van de presentatie:

1 Natuurlijke-Taalinterfaces
week 8 Discourse Representation Theory Implementatie in Prolog Constructie van DRS-en

2 Natuurlijke-Taalinterfaces
DRS-constructie In de grammatica: lambda-applicatie. In het lexicon: lambda-abstractie en lambda-applicatie over formules van DRS ipv formules van predicaatlogica. Natuurlijke-Taalinterfaces

3 DRS-en en Prolog-termen
drs(Refs,Conds) drs([X,Y], [ X=jan, computer(Y), kopen(X,Y) ]) Jan koopt een computer X Y X = jan computer(Y) kopen(X,Y) Natuurlijke-Taalinterfaces

4 Natuurlijke-Taalinterfaces
Merge In DRT is ieder woord en ieder zinsdeel geassocieerd met een DRS. Samenvoegen van DRS-en: merge Voeg Referenten samen, Voeg Condities samen. X Y X = jan computer(Y) kopen(X,Y) Y computer(Y) kopen(X,Y) X X = jan  = Natuurlijke-Taalinterfaces

5 Lexical entries: intransitieve werkwoorden
Iedere man snurkt Snurkt: X. woord(snurkt, iv(lambda(X,drs([],[snurk(X)]))) snurk(X) Natuurlijke-Taalinterfaces

6 Lexical entries: zelfstandige naamwoorden
Iedere man snurkt man: X. woord(man, n(lambda(X,drs([X],[man(X)]))) X man(X) Natuurlijke-Taalinterfaces

7 Lexical entries: Lidwoorden
Iedere man snurkt iedere: R S. woord(iedere, det(lambda(R,lambda(S, >  Natuurlijke-Taalinterfaces

8 Lambda-applicatie: Det @ N
 Y man(Y) R S. @Y.  S. X man(X) Natuurlijke-Taalinterfaces

9 Lexical entries: Lidwoorden
Een man snurkt Een: R S.  woord(een, det(lambda(R,lambda(S, Natuurlijke-Taalinterfaces

10 Lexical entries: Eigennamen
Jan snurkt Jan: P  woord(jan, np(lambda(P, merge(drs([X],[X=jan]), X X=Jan Natuurlijke-Taalinterfaces

11 Natuurlijke-Taalinterfaces
Grammatica In grammatica-regels die gebruiken blijft alles bij het oude. Natuurlijke-Taalinterfaces

12 Natuurlijke-Taalinterfaces
Anaforen Pieper koopt KLM. Hij wordt niet rijk. Hij: X X=??? Natuurlijke-Taalinterfaces

13 Natuurlijke-Taalinterfaces
Alpha-termen Een pronomen introduceert een variabele X, + een instructie om een referent te zoeken voor X. Hij: woord(hij, Natuurlijke-Taalinterfaces

14 Resolutie van alpha-termen
Pieper koopt KLM. Hij wordt rijk. X Y X = pieper Y = klm kopen(X,Y) Rijk(Z)  (Z,nonrefl,male, ) Zoek een referent voor Z in voorafgaande context, of DRT van de zin zelf. Vervang Z door referent, en verwijder  Natuurlijke-Taalinterfaces

15 Resolutie van alpha-termen
X Y X = pieper Y = klm kopen(X,Y) Rijk(Z)  (Z,nonrefl,male, ) = X Y X = pieper Y = klm kopen(X,Y) Rijk(X)  Natuurlijke-Taalinterfaces

16 Natuurlijke-Taalinterfaces
Pronomen-resolutie Jan scheert zich. *Jan scheert hem. Als een pronomen reflexief is, moet het met de antecedent in een subject-object relatie staan. Voor non-reflexieve pronomina moet dit juist niet het geval zijn. Natuurlijke-Taalinterfaces

17 Natuurlijke-Taalinterfaces
Resolutie & Gender Pieper koopt KLM. Hij wordt rijk. Pieper koopt een aandeel KLM. Het daalt. De jongen sloeg het meisje. Zij moest huilen, hij lachte. De chirurg twijfelde. Hij/Zij wist niet of opereren nog zin had. Natuurlijke-Taalinterfaces

18 Natuurlijke-Taalinterfaces
Resolutie & Gender Eigennamen en zelfstandige naamwoorden kunnen een restrictie op het geslacht introduceren. Pronomen kan alleen naar antecedent geintroduceerd door eigennaam of zelfstandig naamwoord verwijzen als er geen conflict is met gender van het pronomen. Natuurlijke-Taalinterfaces