Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
1
Blok 2 Milieuvervuiling,
een nieuw probleem? Deelvraag: Welke milieuvervuiling was er vroeger?
2
Energie en grondstoffen
Middeleeuwen ( ): de meeste ambachtslieden werkten in de steden. mosterdmaker, mandenmaker, bakker, slager, leerbewerker
3
Energie en grondstoffen
Ambachtslieden hadden grondstoffen nodig. Die kwamen uit de bodem, het bos of van de landbouw. Ambachtslieden hadden energie nodig. Ze gebruikten eigen spierkracht of die van paarden, watermolens en windmolens. Ook hout is een energiebron.
4
Energie en grondstoffen
Steden groeiden: er kwamen meer mensen en er waren meer grondstoffen en energie nodig.
5
Hout Rond 1500 was in Nederland het meeste bos gekapt.
Rond het jaar 1000 was het grootste deel van Europa bedekt met bos. Mensen kapten bomen: hout voor energie hout voor huizen en schepen om akkers aan te leggen om ijzererts te verhitten Rond 1500 was in Nederland het meeste bos gekapt. Molen in Haarlem. De molen maalde tufsteen, schelpen, eikenschors, tabak en koren.
6
Turf: brandstof uit het moeras
Toen er steeds minder hout was, moest er een andere energiebron worden gebruikt. Dat kwam in de vorm van turf.
7
Turf: brandstof uit het moeras
Duizend jaar geleden bestond Nederland grotendeels uit moeras. Moeras bestaat uit veen: Laag dode plantenresten. Als je veen laat drogen, Krijg je turf. West-Nederland: veen lag laag. Oost-Nederland: veen lag hoog. De Loosdrechtse plassen zijn ontstaan door turfwinning.
8
https://www. beeldengeluid
9
Lees blz 58 en 59 Energie en grondstoffen Hout
Turf: brandstof uit het moeras Hier en nu: Loodrechtste plassen
10
1 t/m 10C Maak WB blz 20-23: Lees blz 58 en 59
Energie en grondstoffen Hout Turf: brandstof uit het moeras Hier en nu: Loodrechtste plassen Maak WB blz 20-23: 1 t/m 10C Opdracht 4 maak je op blz 30 in je werkboek Klaar? YouTube: Turfsteken een vergeten beroep
11
Steenkool In Engeland gebruikte men steenkool als brandstof toen hout te duur werd. Nadeel veel luchtvervuiling. Steenkool zit diep in de grond.
12
Steenkool Er werden mijnen gegraven om steenkool uit de grond te halen. Mijn = een plaats waar vaste, natuurlijke hulpbronnen worden gewonnen. Het probleem was dat er veel grondwater moest worden afgevoerd.
13
Steenkool Uitvinding stoompomp: er kon meer steenkool gewonnen worden.
Nadeel: stoommachine verbruikt zelf veel steenkool.
14
Stoommachines James Watt vond in 1764 de stoommachine uit.
De stoommachine kon andere machines aandrijven. Er kwamen fabrieken waar veel producten tegelijk gemaakt konden worden.
15
Stoommachines Rond de fabrieken ontstonden steden.
Industriële Revolutie: verandering in de manier van produceren: van handmatige productie naar machinale productie in fabrieken.
16
Stoommachines 1760: in Engeland start Industriële Revolutie.
1850: begin Industriële Revolutie in Nederland. Negentig jaar later dan in Engeland!
17
Lees blz 60 Steenkool Stoommachines
18
11 t/m 14 Lees blz 60 Maak WB blz 23 - 24: Steenkool Stoommachines
Klaar? SchoolTV De ijzeren eeuw in de klas: Twente op stoom
19
Gevolgen voor de samenleving
Veranderingen door de Industriële Revolutie: Saai werk voor arbeiders, lage lonen, slechte huizen
20
Gevolgen voor de samenleving
Veranderingen door de Industriële Revolutie: Groei van vervoer Communicatie sneller Welvaart steeg. Meer aandacht voor wetenschap en onderwijs. Bevolking groeide
21
Gevolgen voor het milieu
Door industrialisatie: zijn er meer fossiele brandstoffen nodig. Daardoor ontstaat er luchtvervuiling en raken energiebronnen uitgeput. Is er meer bebouwing en infrastructuur. Veel bos verdwijnt. Daardoor is er meer kans op overstromingen. zijn er nieuwe producten, zoals plastic. Daardoor is er meer en gevaarlijker afval. Veel plastic afval komt in zee terecht.
22
Lees blz 61 Gevolgen voor de samenleving Gevolgen voor het milieu
23
15 t/m 23 (19 en 21 niet) Lees blz 61 Maak WB blz 24 - 27:
Gevolgen voor de samenleving Gevolgen voor het milieu Maak WB blz : 15 t/m 23 (19 en 21 niet)
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.