Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
1
De tijden.
2
De middeleeuwen.
3
Gebruikte symbolen Ga naar mijn volgende dia
Ga naar mijn voorgaande dia Ik wil nog even mijn informatie raadplegen
4
Keuzemogelijkheid Wil je nog graag even de informatie doornemen ?
Klik op onderstaande knop Maak je graag onmiddellijk de oefeningen ? Klik op onderstaande knop
5
Tijdlijn. burchten steden 500 1000 1500
1. Wat is het begin en het einde van de Middeleeuwen ? 2. Waarom laten we de Middeleeuwen omstreeks 500 beginnen ? Door de Germaanse invallen viel het Romeinse Rijk uiteen.
6
Tijd van burchten en steden.
1. Omstreeks 1000 veranderde de middeleeuwse samenleving. Waaruit bestond die verandering ? Na de invallen van de Noormannen keerde de rust omstreeks 1000 terug. 2. In de eerste periode was er sprake van onveiligheid. Hoe verdedigden de mensen zich ? Met burchten en versterkte abdijen. 3. In de tweede periode herleefden ambachten en handel. Waar vestigden de handelaars en ambachtslui zich ? In de steden aan oversteekplaatsen en kruispunten.
7
De Noormannen. 1. Hoe konden de Noormannen onze streken bereiken ?
Met snelle schepen, drakkars. 2. Hoe verliepen de invallen van de Noormannen ? Met veel geweld, met vernielingen en brandstichtingen. 3. Geef een voorbeeld van een burcht. Het Gravensteen in Gent.
8
Moeilijkere woorden. In de halle van Ieper werd Vlaams laken verkocht aan buitenlandse handelaars. halle De handelaars van een stad verenigden zich in een gilde. gilde Om hun belangen te verdedigen verenigden de ambachtslui in een ambacht ambacht
9
Tijdlijn. burchten steden 500 1000 1500
1. Wat is het begin en het einde van de Middeleeuwen ? 2. Waarom laten we de Middeleeuwen omstreeks 500 beginnen ? Door de Germaanse invallen viel het Romeinse Rijk uiteen.
10
Tijd van burchten en steden.
1. Omstreeks 1000 veranderde de middeleeuwse samenleving. Waaruit bestond die verandering ? Na de invallen van de Noormannen keerde de rust omstreeks 1000 terug. 2. In de eerste periode was er sprake van onveiligheid. Hoe verdedigden de mensen zich ? Met burchten en versterkte abdijen. 3. In de tweede periode herleefden ambachten en handel. Waar vestigden de handelaars en ambachtslui zich ? In de steden aan oversteekplaatsen en kruispunten.
11
De Noormannen. 1. Hoe konden de Noormannen onze streken bereiken ?
Met snelle schepen, drakkars. 2. Hoe verliepen de invallen van de Noormannen ? Met veel geweld, met vernielingen en brandstichtingen. 3. Geef een voorbeeld van een burcht. Het Gravensteen in Gent.
12
Moeilijkere woorden. In de halle van Ieper werd Vlaams laken verkocht aan buitenlandse handelaars. halle De handelaars van een stad verenigden zich in een gilde. gilde Om hun belangen te verdedigen verenigden de ambachtslui in een ambacht ambacht
13
De middeleeuwen.
14
Tijdlijn. burchten steden 1. Wat is het begin van de Middeleeuwen ?
_______________________ 400 500 800 1000 1500 1600
15
Tijdlijn. burchten steden 1. Wat is het einde van de Middeleeuwen ?
_______________________ 400 500 800 1000 1500 1600
16
Tijdlijn. burchten steden 500 1000 1500
2. Waarom laten we de Middeleeuwen omstreeks 500 beginnen ? Door de Romeinse invallen viel het Germaanse Rijk uiteen. Door de Germaanse invallen viel het Romeinse Rijk uiteen. Door de Germaanse invallen viel het Griekse Rijk uiteen.
17
Tijd van burchten en steden.
1. Omstreeks 1000 veranderde de middeleeuwse samenleving. Waaruit bestond die verandering ? Na de invallen van de Grieken keerde de rust omstreeks 1000 terug. Na de invallen van de Romeinen keerde de rust omstreeks 1000 terug. Na de invallen van de Noormannen keerde de rust omstreeks 1000 terug.
18
Tijd van burchten en steden.
2. In de eerste periode was er sprake van onveiligheid. Hoe verdedigden de mensen zich ? Met speren en hete olie. Met burchten en versterkte abdijen. Met sloten rond het kasteel van hun leider.
19
Tijd van burchten en steden.
3. In de tweede periode herleefden ambachten en handel. Waar vestigden de handelaars en ambachtslui zich ? Op de grote binnenplaats voor de ingang van de burcht. In de steden aan oversteekplaatsen en kruispunten. In de dorpen omdat dan alle bewoners konden komen.
20
De Noormannen. 1. Hoe konden de Noormannen onze streken bereiken ?
Te voet. Met snelle schepen, drakkars. Met speciaal getrainde paarden.
21
De Noormannen. 2. Hoe verliepen de invallen van de Noormannen ? Klik de 3 juiste antwoorden aan. onverwacht met vernielingen met veel geweld ‘s nachts met brandstichtingen
22
De Noormannen. 3. Geef 1 voorbeeld van een burcht.
De citadel van Namen. Het kasteel van Vianden Het Gravensteen in Gent.
23
Moeilijkere woorden. halle : klik het juiste antwoord aan.
In de halle van Ieper werd Vlaams laken verkocht aan buitenlandse handelaars. In de halle van Ieper werden Vlaamse dieren verkocht aan buitenlandse handelaars. In de halle van Ieper werd Vlaams voedsel verkocht aan buitenlandse handelaars.
24
Moeilijkere woorden. gilde : klik het juiste antwoord aan.
De arbeiders van een stad verenigden zich in een gilde. De handelaars van een stad verenigden zich in een gilde. De edellieden van een stad verenigden zich in een gilde.
25
Moeilijkere woorden. ambacht : klik het juiste antwoord aan.
Om hun belangen te verdedigen verenigden de arbeiders in een ambacht Om hun belangen te verdedigen verenigden de ambachtslui in een ambacht Om hun belangen te verdedigen verenigden de edellieden in een ambacht
26
Proficiat !!
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.