Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdCorentin Leroy Laatst gewijzigd meer dan 6 jaar geleden
1
Van plantaardig eiwit naar dierlijk eiwit.
Eiwitvertering Van plantaardig eiwit naar dierlijk eiwit.
2
Onderwerpen van vandaag
Weender analyse van een voedermiddel De eiwit vertering in de koe (theorie) Pagina’s uit het boek vermeld indien van toepassing
3
Meet methode Komt uit het plaatsje Weende
Een methode in het laboratorium Duurt 1-3 dagen voor hele analyse Kan ook via de NIRS methode Nabij Infrarood Spectrografie Wel ijken met lab methode Veel sneller, binnen enkele minuten
4
De Weender analyse Voer Droge stof Water Organische stof
Cursus Voeding 2000 De Weender analyse Voer Droge stof Water Organische stof Anorganische stof Met stikstof = RE Zonder stikstof Bewegende animatie Ruw vet Koolhydraten Ruwe celstof Overige koolhydraten Eiwitvertering bijeenkomst 2
5
De Weender analyse pagina 3
Cursus Voeding 2000 De Weender analyse pagina 3 Voer Droge stof Water Organische stof Anorganische stof Met stikstof = RE Zonder stikstof Een totaal plaatje met links naar onderliggende dias Ruw vet Koolhydraten Ruwe celstof Overige koolhydraten Eiwitvertering bijeenkomst 2
6
Voer De samenstelling van elke voer is het zelfde opgebouwd,
Er zitten verschillen in de onderdelen Ook na bewerkingen kunnen de onderdelen verschillen van het oorspronkelijke product
7
Droge stof pagina 3 Gebruik DS Opname ds afhankelijk van: (pagina 5)
Opname door dieren afhankelijk van ds Verschil tussen producten zeer groot Voedingswaarde zit alleen in de ds Opname ds afhankelijk van: (pagina 5) Dier: gewicht, leeftijd, opfokmethode Kwaliteit van het voer Voeraanbod Verhouding ruwvoer/mengvoer Aantal keren vers voor het voerhek
8
Water pagina 3 Vorming bloed en cellen, lichaam en melk
Cursus Voeding 2000 Water pagina 3 Vorming bloed en cellen, lichaam en melk Onderhoud (10% van het Lichaamsgewicht) Productie (per kg melk, 2 liter water) Transportmiddel Oplosmiddel Regelen van de temperatuur Afvoer van stoffen, via urine en zweet Eiwitvertering bijeenkomst 2
9
Organische stof Bevat alle belangrijke stoffen die we nodig hebben voor de vorming van de vetten en de eiwitten. Kenmerk organische stof : het bevat de elementen C = koolstof H = waterstof O = zuurstof
10
Anorganische stof pagina 5
Bestaat uit mineralen en zand Bij een analyse is dit het vermelde R.A.S. Ruw anorganische stof Zand Max. 1 kg per dag Belemmerd de pens functies Mineralen Nodig voor levensfuncties
11
Eiwitten Een organische stof die naast de drie genoemde elementen ook nog bevat: N = stikstof P = fosfor S = zwavel Het ruw eiwit bevat 16% stikstof Via Kjehldahl en kleurstof methode makkelijk N te bepalen , en via de eiwitfactor 6,25 terug te rekenen naar hoeveelheid eiwit. Ruw eiwit bestaat uit werkelijk eiwit en amiden
12
Ruw eiwit, werkelijk eiwit
Werkelijk eiwit belangrijkste deel van het eiwit zeer ingewikkeld van samenstelling en bestaat uit zeer grote moleculen, deze zijn uit bouwstenen opgebouwd, de z.g. aminozuren Voor groei zijn er 10 aminozuren noodzakelijk = essentieel, een herkauwer kan een evt. tekort zelf aanmaken. Belangrijke aminozuren zijn: lysine, methionine, cystine, tryptofaan
13
Verschillende aminozuren
Cursus Voeding 2000 Verschillende aminozuren Essentieel Niet noodzakelijk Arginine Histidine Iso-leucine Leucine Lysine Methionine Phenylalanine Threonine Tryptofaan valine Alanine Asparaginezuur Citrulline Cysteine Cystine Glutamine Glutaminezuur Glyzine hydroxyproline Aminozuur patroon van de voedingseiwitten van belang voor het bestendige deel van het voer, Niet voor het onbestendige deel Tov melkeiwit heeft sojaschroot een tekort aan methionine en mais een tekort aan lysine Eiwitvertering bijeenkomst 2
14
Gehalte aminozuren in grammen per 100 gram eiwit
Lysine 8,2 6,4 1,9 7,7 8,7 Methionine 2,6 1,5 0,7 2,8 2,1 Treonine 4,6 4,2 4,9 4,4 5,6 product aminozuur Melk Soja- schroot Verenmeel Vis- meel Micro- bieeleiwit Tryptofaan 1,3 0,6 1,1
15
Ruw eiwit, amiden NH3 NO3 ureum Aminozuren Polypeptiden peptonen
Alles wat geen w.e. is behoort tot de amiden Oplosbaar en zeer makkelijk te verteren Lagere en hogere amiden NH3 NO3 ureum Aminozuren Polypeptiden peptonen
16
Algemeen amiden Amiden zijn afhankelijk van de plaats waar ze worden aangetroffen, eiwitten in opbouw of in afbraak Eiwitgehalte dierlijk lichaam % Allemaal werkelijk eiwit Meeste eiwit in Spieren, Haren, Wol, Hoeven Horens en Pezen
17
Delen zonder N Stikstof vrije gedeelte bestaat uit
Ruw vet en Koolhydraten
18
Ruw Vet Vetgehalte wordt bepaalt door Ether methode
Alles wat in ether oplost noemen we ruw vet Ruw : meestal ook nog wat resten bij in Harsen Wassen Kleurstoffen, caroteen en chlorofyl Zuivere vet bestaat uit moleculen C,H,O Een glycerol groep met daaraan 3 vetzuurmoleculen Aard van het vetzuur bepaalt de hardheid
19
Oliezuur geeft zacht vet, palmitinezuur en stearinezuur geeft hard vet
Vet bij kamertemp. vloeibaar noemen we olie Dierlijklichaam 40-50% vet Afh. van diersoort, conditie, leeftijd dier Veel vet in onderhuidsbindweefsel (speklaag varken In en om de spieren In beenmerg In buikholte Hard en stevig vet rondom nieren
20
Koolhydraten pagina 6 Groot aantal verschillende stoffen
De C,H,O verbindingen Sommige zeer makkelijk oplosbaar andere zeer moeilijk, Wanneer het koolhydraat na half koken met geconcentreerd zoutzuur en daarna half uur met loog nog niet oplost noemen we dit een RUWE CELSTOF
21
Ruwvezel of Ruwe celstof
Celwanden van planten Onderverdeling in : Cellulose Houtstof( lignine) Kurkstof Hoe ouder de plant hoe meer RC Houtstof stijgt vooral Geen RC in dierlijk lichaam Stimuleert penswerking Stimuleert herkauwen en vorming speeksel Vorming van azijnzuur Levering van energie
22
Nieuw SW systeem sinds 1998 Pagina 4 boek/ pagina voedernormenboekje Naam product Structuurwaarde per kg ds Aardappelpersvezels 0,80 Bierbostel 1,0 Bietenperspulp 1,0 CCM 0,4- 0,6 GPS 2,7 Gras 1,40 – 1,80 Hooi 3,20 – 3,80 Graskuil 2,40 – 3,10 Graszaadstro 4,20 Luzerne ingek. 3,35 Maïsglutenvoer 1,40 – 2,00 Voederbiet 1,0 Broksoorten 0,3
23
De structuurwaarde van het rantsoen voor een standaardkoe (25 kg melk, 1e ,2e of 3e lactatie) moet minstens 1,00 bedragen wanneer het rantsoen krachtvoer twee maal daags gevoerd wordt verstrekt. Voor afwijkende situaties dienen een aantal correcties op de behoeftenorm te worden uitgevoerd. Deze staan vermeld in volgende tabel:
24
Behoeftenormen voor de structuurwaarde van melkvee
Koe Structuurwaarde 25 kg melk per dag SW rantsoen > 1 1e of 2e of 3e lactatie 2 KV beurten per dag Vleesvee SW rantsoen > 0,75 Correctie voor: - per kg M minder dan 25 kg - 0,008 - per kg M meer dan 25 kg + 0,008 Leeftijd: - 4e lactatie ,05 - 5e lactatie ,13 Gespreid KV-gift -0,10
25
SW rantsoen De berekening van de structuurwaarde (SW) van een rantsoen (per kg DS ) is als volgt: SW= (kg Ds ruwvoer x SW ruwvoer ) + Ds krachtvoer x SW krachtvoer ) Totale DS opname in kg
26
SW behoefte De SW behoefte van een koe is
SW koe = 1,0 + (melkgift –25 ) x 0,008 (evt correcties toepassen) Voorbeeld in Verkorte Tabel pagina 16-17
27
Overige koolhydraten Gehalte wordt niet rechtstreeks bepaald maar berekend uit de rest %OK = 100% - %water - %as - %re - %rv - %rc Vaak hoog in voer Levert daardoor meeste energie Verschillende OK zijn: Suikers Zetmeel Organische zuren
28
In dierlijk lichaam erg laag 1%
Zetmeel komt niet voor Wel een zeker hoeveelheid glycogeen (=dierlijkzetmeel) Een beetje glucose wordt aangetroffen in het bloed 0,1% en in de spieren Een belangrijk bestanddeel van melk is melksuiker of lactose
29
Eiwitvertering Vanaf 1992 een nieuw eiwitwaarderingsysteem
Voorheen het VRE systeem, alleen gebaseerd op het verschil tussen opname en uitscheiding. Samenvoeging van delen uit de systemen van: Amerika Frankrijk Scandinavische landen
31
Eiwitvertering Hoeveelheid eiwit uier afh. van verteerbaar darm eiwit
Eiwitleveranciers voor dunne darm: Voer Pensbacteriën Voereiwit (=bestendig eiwit) in dunne darm afh. van bestendigheid verblijfsduur pens : 1. hogere voeropname, kortere verblijfsduur dus minder afbraak 2. Microbieel eiwit afh van h.h.onbestendig eiwit en energie in rantsoen
32
Bestendigheid eiwitten Verschil in afbraak snelheid in de pens
Cursus Voeding 2000 Bestendigheid eiwitten Verschil in afbraak snelheid in de pens Product % BRE bestendig ruw eiwit Bloedmeel 75 Verenmeel 66 palmpittenschilfers 58 Kokosschilfers 57 Katoenzaadschroot 43 Sojahullen Lijnschilfers 42 Sojaschroot 37 Koolzaadschroot 34 Maisglutenvoer 32 Vers gras 25 lupinen 22 Oplosbare eiwitten gaan het snelste Niet – eiwit- stifstofverbindingen is hier een voorbeeld van: vinasse en bietmelasse heeft er veel van Snel groeiend gras of nat ingekuild gras Eiwitvertering bijeenkomst 2
34
Voer (ruw eiwit) Werkelijk eiwit amiden Pens lebmaag darm
Cursus Voeding 2000 Voer (ruw eiwit) Werkelijk eiwit amiden Pens lebmaag darm Bestendig onbestendig aminozuren NH3 microbieel eiwit energie NH3 ureum urine Eiwit aminozuren mest Passage snelheid krachtvoer; gemiddeld 6% per uur Ruwvoer 4,5 % Onbestendig eiwit bron van stikstof voor de pensflora Tekort beïnvloed de flora en de verwerkingscapaciteit van de pens Bij hoogproductieve groep essentieel. aminozuren melkeiwit vlees energie Eiwitvertering bijeenkomst 2
35
Korte weergave systematisch zonder formules
DVE systeem Korte weergave systematisch zonder formules
36
Eiwit re - + + - drogestof voer pens darm Energie os
Cursus Voeding 2000 Eiwit re Energie os drogestof voer pens darm Weef-sels Fermenteerbare org.stof FOS Microbieel eiwit op N-basis Bestendig voereiwit Onverteer-bare ds Microbieel eiwit op energiebasis - = OEB Darmverteerbaar bestendig eiwit Darmverteerbaar microbieel eiwit Darmverteerbaar metabool faecaal eiwit MREN wordt beïnvloed door de N bemesting op gras Hogere N gift beïnvloed de onbestendige eiwit deel + + - Darmverteerbaar eiwit DVE eiwitmobilisatie groei dracht onderhoud productie Eiwitvertering bijeenkomst 2
37
Eiwit re - + drogestof voer pens darm Energie os
Cursus Voeding 2000 Eiwit re Energie os drogestof voer pens darm Weef-sels Fermenteerbare org.stof FOS Microbieel eiwit op N-basis Microbieel eiwit op energiebasis - = OEB Darmverteerbaar microbieel eiwit Eiwitarme producten met veel FOS krijgen relatieve hoge DVE en sterk negatieve OEB (bietenpulp 712 FOS, 104 dve –66 OEB) Eiwitrijke producten met weinig FOS krijgen een relatief lage DVE en een sterke positieve OEB (nat ingekuild gras 521 FOS 59 dve 79 OEB) + Darmverteerbaar eiwit DVE Eiwitvertering bijeenkomst 2
38
Cursus Voeding 2000 OEB pagina8 De O.E.B. geeft een beeld over de hoeveelheid N die in de pens verloren gaat. In de meeste Nederlandse rantsoen zal de beschikbare energie de beperkende factor zijn. In een rantsoen voor melkkoeien mag de O.E.B. nooit negatief zijn. Is de O.E.B. kleiner dan 0 dan is er sprake van een tekort aan onbestendig eiwit. De micro-organismen produceren minder microbieel eiwit dan op basis van energieaanbod mogelijk zou zijn. Is de O.E.B. gelijk aan 0 dan is er een evenwicht tussen de aanbod van onbestendig eiwit en energie. Is de O.E.B. groter dan 0 dan is er sprake van een overschot aan onbestendig eiwit. Eiwitvertering bijeenkomst 2
39
Effect OEB op snijmaisrantsoen
OEB niveau 350 700 kVem 20,9 21,2 21,1 DVE 1837 1836 OEB 19 342 874 RE g/kg ds 145 158 171 Melk 31,3 32,1 32 Vet % 4,34 4,44 4,40 Eiwit % 3,20 3,31 3,28 Ureum mg/dl 19,2 27,2 33,1 Meetmelk 32,3 33,7 33,4 N benutting 32,6 29,2 27,1 N-verlies g/kg 10,5 12 13,9
40
Ureum gehalte sinds 1998 tankmelk, pagina 8
Indicator voor de stikstofbenutting van het melkvee. Ureum ontstaat bij een overmaat aan onbestendig eiwit (hoog OEB) en/of een tekort aan in de pens afbreekbare koolhydraten. Melk zonder ureum bestaat niet. Een hoog ureumgehalte betekent een groot stikstofverlies via de urine. Waarden normaal : van 20 tot 30 mg ureum per 100 ml melk. onder 20 is laag boven 30 is hoog. beneden 15 zo veel mogelijk voorkomen moeten worden, terwijl waarden boven 30 soms moeilijk te vermijden zijn. Dit laatste geldt met name voor bedrijven met veel grasland.
41
E I W T % Ureumgehalte mg/100 ml
42
Tipkaart ureum Waardering Laag eiwitgehalte Hoog eiwitgehalte
ureumgehalte Waardering Laag eiwitgehalte Hoog eiwitgehalte 10 en lager Te laag 15 Net te laag 20-30 Normaal 35-40 Te hoog 45 en hoger Veel te hoog
43
Tipkaart ureum Waardering Laag eiwitgehalte Hoog eiwitgehalte
ureumgehalte Waardering Laag eiwitgehalte Hoog eiwitgehalte 10 en lager Te laag Meer energie en eiwit rijk voer Meer eiwitconcentraat (kv > 180 dve ) in basis rantsoen 15 Net te laag Iets meer eiwitrijk rv Iets 0,25 kg eiwitconcentraat Goed vert. pensenergie voeren 20-30 Normaal Eiwitvoorziening iets verhogen 35-40 Te hoog Gelijk voeren, verdeling goed Meer mais, minder rijk concentraat, energierijk kv 45 en hoger Veel te hoog Eiwitarm gaan voeren Energierijk kv Geen concentraat
44
Tipkaart ureum Waardering Laag eiwitgehalte Hoog eiwitgehalte
ureumgehalte Waardering Laag eiwitgehalte Hoog eiwitgehalte 10 en lager Te laag Meer energie en eiwit rijk voer Meer eiwitconcentraat (kv > 180 dve ) in basis rantsoen Meer eiwitrijk ruwvoer Idem 15 Net te laag Iets meer eiwitrijk rv Iets 0,25 kg eiwitconcentraat Goed vert. pensenergie voeren Verdeling verbeteren 20-30 Normaal Eiwitvoorziening iets verhogen OPTIMAAL RANTSOEN 35-40 Te hoog Gelijk voeren, verdeling goed Meer mais, minder rijk concentraat, energierijk kv Idem, idem Niet 45 en hoger Veel te hoog Eiwitarm gaan voeren Energierijk kv Geen concentraat Eiwitarmer idem
45
Koolhydraten vertering
Volgende week Koolhydraten vertering
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.