Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdThijmen Roel Janssens Laatst gewijzigd meer dan 6 jaar geleden
1
Mijn spreekbeurt: Wat is diabetes?
2
Je merkt dat er iets niet goed is.
Je moet veel plassen je hebt hele erge dorst
3
Of je hebt last van andere dingen:
veel afvallen vaak moe zijn wazig zien ontstekingen jeuk Dan heb je misschien diabetes.
4
Twee soorten diabetes Type 1: Pech
Je lichaam gaat per ongeluk vechten met zichzelf. Na dit grote gevecht zijn de cellen die insuline maken helemaal kapot. Dan heb je diabetes. Hier kun je niks aan doen: Pech…
5
Twee soorten diabetes Type 2: Oud of te dik
Oude mensen hebben vaak te weinig insuline in hun lijf. Hun lichaam is een beetje versleten. Je kunt ook diabetes krijgen als je véél te dik bent. Kinderen krijgen bijna nooit type 2 diabetes.
6
Denk-foutjes! Bij kinderen is diabetes nooit:
Eigen schuld, dikke bult! - Ze hebben niet teveel suiker gegeten Ze hebben niet te vet gegeten
7
Waar zit de alvleesklier?
mond slokdarm Maag alvleesklier (de alvleesklier maakt insuline)
8
Wat is insuline? Alvleesklier Insuline Suiker (glucose) Cel
Insuline is de sleutel die de deur van een cel opent zodat de suiker naar binnen kan. Zonder insuline kan de deur dus niet open! Alvleesklier Insuline Suiker (glucose) Cel
9
Spuiten Bij diabetes type 1 maak je zelf geen insuline. Daarom moet je de insuline zelf inspuiten. Doe je dit niet, dan voel je je ziek. Spuiten doe je met een insulinepen.
10
Pompen in plaats van spuiten
Er zijn ook kinderen die een pompje hebben. Die pomp zit met een slangetje en naaldje vast in hun bil of buik. Met die pomp komt de insuline in het lichaam. De pomp zorgt ervoor je de hele dag door insuline krijgt. Net als dat gewoon bij iedereen gebeurt.
11
Meten Als je diabetes hebt weet je lijf niet hoeveel suiker in je bloed zit. Je moet daarom zelf meten met een apparaatje. Je meet door een heel klein prikje (gaatje) te maken in je vinger. Een stripje in je meter zuigt een beetje bloed op. Die meet dan de suiker (glucose) in je bloed.
12
Hypo Te weinig suiker in je bloed? Oeps, een HYPO! Je zit te “laag” en kan dingen niet meer zo goed doen. Iemand met een hypo wordt bijvoorbeeld bleek, gaat trillen, zweten, wordt snel boos, krijgt een vreemde lachbui of wordt heel stil. Trillen Wisselend humeur Zweten
13
Wat moet je doen tegen een hypo?
Je moet iets eten of drinken MET suiker, zoals: limonade, druivensuiker, sportdrank en daarna bijvoorbeeld een boterham. Daarom eten kinderen met diabetes ook in de klas, omdat ze dan “laag” zitten. Ze hebben snel meer suiker (glucose) nodig.
14
Hyper Teveel suiker in je bloed? HYPER! Je zit dan “hoog”. Je moet dan vaker plassen en hebt veel dorst. Meestal ben je ook heel moe. Vaak plassen! Enorme dorst!
15
Wat doe je tegen een hyper?
Als je teveel suiker in je bloed hebt moet je extra insuline spuiten. Of bijspuiten met de pomp. Dat wordt “bolussen” genoemd.
16
Lastig op school Diabetes hebben is soms lastig. Zeker op school!
Je kunt je soms slechter concentreren; Of je hebt meer tijd nodig voor toetsen; Soms moet je tijdens lessen spuiten/meten; en je moet soms tijdens de les eten.
17
Belangrijk: eten Je mag alles eten als je diabetes hebt. Ook suiker! Als je bloedsuiker maar goed blijft (geen hypo en geen hyper). Goed eten is erg belangrijk, maar dat geldt voor iedereen. Je let met diabetes wel beter op wat je eet: meestal “light” drinken en gezond eten en niet te vet.
18
Belangrijk: bewegen Bewegen is voor iedereen belangrijk, maar extra als je diabetes hebt: Je insuline wordt beter opgenomen Je wordt minder snel dik Je spieren werken beter Je bloedsuikers blijven beter Je blijft gezond en houdt een goede conditie
19
Bedankt, doei!
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.