Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdVera de Smet Laatst gewijzigd meer dan 6 jaar geleden
1
Speciale Relativiteitstheorie en Minkowski-meetkunde
Jeroen Spandaw 2 februari 2018
2
Klein effect, grote gevolgen
3
Warm aanbevolen
4
Technisch niet moeilijk: Psychologisch wel lastig:
kleine variatie op Pythagoras-afstandformule Psychologisch wel lastig: Onze intuïtie gebaseerd op 𝑣≪𝑐 geldt niet meer
5
Raketprobleem van John Stewart Bell
laat zien dat zelfs theoretische fysici in CERN nog conceptuele problemen met Speciale Relativiteitstheorie hebben…
6
Speciale Relativiteit & Minkowski
Technisch niet moeilijk: Kleine variatie op Pythagoras-afstandformule Psychologisch wel lastig (vooral in 90 minuten!): Onze intuïtie gebaseerd op 𝑣≪𝑐 geldt niet meer
7
Organisatie 3 delen van ongeveer 30 minuten
Lichtsnelheid & Gedachtenexperiment + Opgave Tijdrek Tijdrekparadox, Minkowski-vlak, Gelijktijdigheid + Opgaven Minkowskivlak Bespreking opgaven + Opgave Tijdrekparadox + Afsluiting Huiswerk: Lengtekrimpparadox
8
Relatieve snelheid treinen: optellen
9
Maar lichtsnelheid altijd c = 299 792 458 m/s
10
Michelson & Morley: Sterrenlicht
Niet 30 km/s, maar km/s
11
Theorie & Experiment: c steeds 299 792 458 m/s
Maxwell Michelson & Morley
12
Einstein: Gevolgen van c constant?
13
Gedachtenexperiment
14
Stuiterend licht: Waarnemer A in trein
15
Stuiterend licht: Waarnemer B op perron
16
Gedachtenexperiment
17
Gedachtenexperiment
18
Tijdrek: ‘Moving clocks run slow’ Niet zo…
in trein buiten trein relatieve snelheid tijd afstand lichtsnelheid
19
Tijdrek: ‘Moving clocks run slow’ Niet zo…
in trein buiten trein relatieve snelheid v tijd afstand lichtsnelheid
20
Tijdrek: ‘Moving clocks run slow’ Niet zo…
in trein buiten trein relatieve snelheid v tijd t afstand lichtsnelheid
21
Tijdrek: ‘Moving clocks run slow’ Niet zo…
in trein buiten trein relatieve snelheid v tijd t afstand d d’ > d lichtsnelheid d’ d
22
Tijdrek: ‘Moving clocks run slow’ Niet zo…
in trein buiten trein relatieve snelheid v tijd t afstand d d’ > d lichtsnelheid c = d/t c’ = d’/t > c d’ d
23
Tijdrek: ‘Moving clocks run slow’ ...maar zo!
in trein op perron relatieve snelheid lichtsnelheid afstand tijd
24
Tijdrek: ‘Moving clocks run slow’ ...maar zo!
in trein op perron relatieve snelheid v lichtsnelheid afstand tijd
25
Tijdrek: ‘Moving clocks run slow’ ...maar zo!
in trein op perron relatieve snelheid v lichtsnelheid c afstand tijd
26
Tijdrek: ‘Moving clocks run slow’ ...maar zo!
in trein op perron relatieve snelheid v lichtsnelheid c afstand d d’ > d tijd d’ d
27
Tijdrek: ‘Moving clocks run slow’ ...maar zo!
in trein op perron relatieve snelheid v lichtsnelheid c afstand d d’ > d tijd t = d/c t’ = d’/c > t d’ d
28
Tijdrek: ‘Moving clocks run slow’ Wat is het verband tussen t en t’?
in trein op perron relatieve snelheid v lichtsnelheid c afstand d d’ > d tijd t = d/c t’ = d’/c > t d’ d
29
Tijdrekformule: t t’ We gaan inzien dat 𝑐 2 − 𝑣 𝑡 ′ 2 = 𝑐 2 𝑡 2
30
Tijdrekformule: t t’ We gaan inzien dat 𝑐 2 − 𝑣 2 𝑡 ′ 2 = 𝑐 2 𝑡 2
𝑐 2 − 𝑣 𝑡 ′ 2 = 𝑐 2 𝑡 2 dus dat 𝑐𝑡 𝑣 𝑡 ′ 2 = 𝑐 𝑡 ′ 2 Waaraan doet u dat denken? Aan Pythagoras! Bijbehorende recht-hoekige driehoek?
31
Opgave 1 Waarom geldt: 𝑐𝑡 𝑣 𝑡 ′ 2 = 𝑐 𝑡 ′ 2
32
Waarom 𝑐𝑡 𝑣 𝑡 ′ 2 = 𝑐 𝑡 ′ 2 ?
33
Daarom 𝑐𝑡 𝑣 𝑡 ′ 2 = 𝑐 𝑡 ′ 2 !
34
c is absoluut, maar tijd is relatief!
Niet zo… Klassiek: t absoluut, c relatief … maar zo! Einstein: t relatief, c absoluut
35
Lorentz & FitzGerald 𝑡′=𝛾⋅𝑡 met 𝛾= − 𝑣 2 / 𝑐 2 >1
36
Lorentz & FitzGerald 𝑡′=𝛾⋅𝑡 met 𝛾= 1 1 − 𝑣 2 / 𝑐 2 >1
𝛾= − 𝑣 2 / 𝑐 2 >1 𝑣= 4 5 𝑐 𝛾= 5 3 𝑣↑𝑐 𝛾→∞
37
Tijd en Afstand zijn relatief
Tijdrek Tijd 𝑡 voor treinreiziger versus tijd 𝑡 ′ op perron: 𝑡 ′ =𝛾⋅𝑡 met 𝛾= 1 √(1 − 𝑣 2 𝑐 2 ) >1
38
Tijd en Afstand zijn relatief
Tijdrek Lengtekrimp in rijrichting Tijd 𝑡 voor treinreiziger versus tijd 𝑡 ′ op perron: 𝑡 ′ =𝛾⋅𝑡 met 𝛾= 1 √(1 − 𝑣 2 𝑐 2 ) >1 Lengte ℓ voor treinreiziger versus lengte ℓ ′ op perron: ℓ=𝛾⋅ ℓ ′ Loodrecht op rijrichting geen lengteverandering
39
Tussenstand 3 delen van ongeveer 30 minuten
Lichtsnelheid & Gedachtenexperiment + Opgave Tijdrek Tijdrekparadox, Minkowski-vlak, Gelijktijdigheid + Opgaven Minkowskivlak Bespreking opgaven + Opgave Tijdrekparadox + Afsluiting Huiswerk: Lengtekrimpparadox
40
Paradox
41
Beiden hebben gelijk! Paradox A = treinreiziger, B op perron
B tegen A: ‘Uw klok langzamer dan de mijne!’ A tegen B: ‘Uw klok langzamer dan de mijne!’ Beiden hebben gelijk!
42
Pas op! Niet alleen de klokken van waarnemers A en B lopen verschillend, maar alle processen (hartslag, veroudering, …) De tijd is verschillend voor A en B! Hoedt u voor (Franse) postmodernistische filosofen!
43
Naar een oplossing van de paradox
Relativiteit van gelijktijdigheid à la Einstein Ruimte-tijd-plaatjes à la Minkowski (met 1 ruimtedimensie)
44
(x,t)-vlak Conventie: t verticaal!
45
licht: c = 1 hoek ±45
46
Relatieve snelheid van blauwe waarnemers A en B?
47
Relatieve snelheid is c/3.
48
Terminologie De blauwe lijnen heten tijdlijnen, tijdpaden of wereldlijnen van de waarnemers A resp. B Een punt (x, t), dus een punt in ruimte & tijd, heet een gebeurtenis
49
They do it with mirrors…
50
Gelijktijdigheid à la Einstein
Waarnemer & spiegel snelheid 0 t.o.v. elkaar Bijv. waarnemer op x = 0 en spiegel op x = 3 Gebeurtenis P = (0, 0): waarnemer stuurt licht naar spiegel. R = (3, 3): reflectie licht Q = (0, 6): detectie licht
51
Gelijktijdigheid à la Einstein
Einstein: de gebeurtenis M halverwege P en Q is volgens waarnemer gelijktijdig met R. De verzameling gebeurtenissen gelijktijdig met M?
52
De gebeurtenissen gelijktijdig met M en R volgens waarnemer A
53
Gelijktijdigheid volgens B
54
Gelijktijdigheid volgens B
55
Gelijktijdigheid volgens B
56
Gelijktijdig met M en R volgens B
57
Opgaven 2 en 3 Het product van de richtingscoëfficiënten van PQ en MR is +1. Herontdek de tijdrek-formule 𝑡 ′ =𝛾𝑡 met 𝛾= 1 √(1 − 𝑣 2 / 𝑐 2 ) in het Minkowski-vlak
58
Tussenstand 3 delen van ongeveer 30 minuten
Lichtsnelheid & Gedachtenexperiment + Opgave Tijdrek Tijdrekparadox, Minkowski-vlak, Gelijktijdigheid + Opgaven Minkowskivlak Bespreking opgaven + Opgave Tijdrekparadox + Afsluiting Huiswerk: Lengtekrimpparadox
59
Bespreking Opgave 2 Berekening in coörd. of synthetisch argument: rc(PQ) rc(MR) = +1 In “Minkowski-meetkunde” geldt: 𝑃𝑄⊥𝑀𝑅 Vergelijk: In Euclidische meetkunde geldt: rc rc = -1 bij ⊥
60
Bespreking Opgave 3 PQ wereldlijn van waarnemer 1
W1: Q & R gelijktijdig PR wereldlijn van waarnemer 2 W2: R & S gelijktijdig Hun relatieve snelheid 𝑣=𝛽𝑐 Dus PQ = t en QR = 𝛽𝑡
61
Bespreking Opgave 3 W1: Q & R gelijktijdig PQ = t & PR = t’ t = 𝛾𝑡′
W2: R & S gelijktijdig
62
Bespreking Opgave 3 W1: Q & R gelijktijdig PQ = t & PR = t’ t = 𝛾𝑡′
W2: R & S gelijktijdig PR = t’ & PS = 𝑡 ∗ 𝑡′ = 𝛾 𝑡 ∗ Samen: 𝑡= 𝛾 2 𝑡 ∗ Gelijkvormigheidsarg.: 𝛾 2 = 𝑃𝑄 𝑃𝑆 = 1 1− 𝛽 2
63
Vreemd afstandsbegrip…
64
Vreemd afstandsbegrip…
t = 𝛾 𝑡 ′ met 𝛾>1, dus 𝑡>𝑡′ ! Afstandsbegrip in Minkowski-vlak is blijkbaar anders dan in Euclidische vlak…
65
Tussenstand 3 delen van ongeveer 30 minuten
Lichtsnelheid & Gedachtenexperiment + Opgave Tijdrek Tijdrekparadox, Minkowski-vlak, Gelijktijdigheid + Opgaven Minkowskivlak Bespreking opgaven + Opgave Tijdrekparadox + Afsluiting Huiswerk: Lengtekrimpparadox
66
Opgave 4 A tegen B: ‘Uw klok loopt te langzaam!’
B tegen A: ‘Uw klok loopt te langzaam!’ Beiden hebben gelijk! Los deze paradox op met Minkowski-diagram
67
Oplossing 4: Gelijktijdig volgens A
A en B zetten klok op 0 bij O. B tegen A: “Als mijn klok op 3 sec, dan uw klok op 2.8 sec.” “Uw klok loopt te langzaam!”
68
Oplossing 4: Gelijktijdig volgens B
A en B zetten klok op 0 bij O. B tegen A: “Als uw klok op 3 sec, dan mijn klok op 3.2 sec.” “Uw klok loopt te langzaam!”
69
Gelijktijdigheid is relatief!
Gelijktijdig volgens A Gelijktijdig volgens B
70
Universaliteit van lichtsnelheid
is evident in het Minkowski-vlak
71
Lichtsnelheid volgens A
Als A in A, dan licht in L. Licht heeft 4 lichtseconde afgelegd in 4 seconden. Dus A vindt lichtsnelheid = 4 𝑙𝑠 4 𝑠 = c.
72
Lichtsnelheid volgens B? Het klassieke, foute beeld
Stel B met 𝑣 = 𝑐 Als B in B, dan licht in L Licht heeft 2 lichtseconde afgelegd in 3 seconden Dus B vindt lichtsnelheid = 2 𝑙𝑠 3 𝑠 < 2 3 𝑐. Conclusie: Normale optelling van snelheden is fout!
73
Lichtsnelheid volgens B in Minkowski-meetkunde
Niet zo: 2 𝑙𝑠 3𝑠 = 2 3 𝑐
74
Lichtsnelheid volgens B in Minkowski-meetkunde
Niet zo: 2 𝑙𝑠 3𝑠 = 2 3 𝑐 Maar zo: 2,8 𝑙𝑠 2,8 𝑠 =𝑐
75
Lichtsnelheid volgens B in Minkowski-meetkunde
Maar zo: 2,8 𝑙𝑠 2,8 𝑠 =𝑐 Gebeurtenissen B en L zijn gelijktijdig volgens B: Als B in B, dan licht in L. Gelijkbenige OBL, dus BL (ls) = OB (s) dus lichtsnelheid = c.
76
Afstanden en hoeken in Minkowski-meetkunde
BL loodrecht op OB dus ⊥ als product rico’s = +1 Afstand: (OB in s)2 = Δ𝑡 2 − Δ𝑥 2 (BL in ls)2 = Δ𝑥 2 − Δ𝑡 2
77
Samenvatting Ruimte-tijd-plaatjes verhelderen Speciale Relativiteitstheorie De meetkunde in SRT is plat (niet gekromd), maar toch niet euclidisch. Afstand tussen (x, t) en (x’, t’) is namelijk niet √( Δ𝑡 Δ𝑥 2 ), maar √| Δ𝑡 2 − Δ𝑥 2 |. (Beter: ct in plaats van t.) Richtingen in Minkowski-vlak niet ‘gelijkwaardig’
78
Hoe nu verder?
79
Hoe nu verder? Zie De sublieme eenvoud van relativiteit door Sander Bais voor: Lengtekrimp Snelheden optellen Energie en impuls 𝐸=𝑚 𝑐 2
80
En daarna? Algemene Relativiteit
Zwaartekracht is kromming Inzoomen Minkowski-meetkunde Wiskunde: differentiaal-meetkunde
81
Opgave 5: Trein-Tunnel-Paradox
Trein met 𝑣= 4 5 𝑐 door een tunnel. Rust: tunnel = 400 m en trein = 500 m. Factor 1− = 3 5 , dus trein = 300 m. Past de trein wel of niet in de tunnel?
82
Oplossing 5: Trein & Tunnel
A en B uiteinden tunnel C en D uiteinden trein Trein CD beweegt naar rechts door tunnel AB A & B: “Trein PQ is korter dan de tunnel.” C & D: “Trein RS is langer dan de tunnel.” Geen tegenspraak!
83
Oplossing 5: Trein & Tunnel
Plaatje niet helemaal correct: Neem lijnen door P en Q parallel aan C en D. Op die lijnen liggen ook de correcte uiteinden R en S
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.