Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
1
Voedingsstoffen
2
Eiwitten Koolstof Waterstof Zuurstof Stikstof (soms zwavel)
3
Dierlijk: - vleeswaren (schouder ham, kip, kalkoen, worst, hamburger) - zuivel (melk, yoghurt, kwark) - ei - vis Plantaardig: (wat is het voordeel van plantaardige eiwitten?) - aardappelen (minder vet!) - graanproducten - peulvruchten noten - rijst - sojabonen - zaden
4
Bouwstof - vorming nieuwe eiwitten voor weefselcellen - vorming enzymen - vorming hormonen - eiwitten van bloedcellen - talrijke andere eiwitten in het lichaam
5
Er zijn 20 verschillende soorten aminozuren
Peptide betekent: een binding. Dipeptide polypeptide
6
11 niet essentiële aminozuren (kan het lichaam zelf maken)
9 essentiële aminozuren (kan het lichaam niet zelf maken) Kwalitatief goede eiwitten: Quinoa > bevat alle essentiële aminozuren! Soja > bevat alle essentiële aminozuren! Biologisch vlees Linzen bonen
7
Hoge biologische waarden:
Vooral te vinden in dierlijke producten Melk, kaas, ei, vis Er kan dus veel lichaamseiwit van worden gemaakt! Lage biologische waarden: Verhouding aminozuren wijkt af van lichaamseiwitten Graanproducten, noten, peulvruchten, groenten, brood.
8
Koolhydraten Koolstof Waterstof Zuurstof
9
Snelle brandstof voor spieren en cellen: Glucose
Langzame brandstof: zetmeel (brood, rijst, graanproducten) Te veel koolhydraten -> opgeslagen als glucogeen of vet in de lever en spieren. Te kort -> lichaam gaat eiwitten gebruiken als brandstof
10
Enkelvoudige suiker - monosachariden
Glucose Fructose Galactose
11
Tweevoudige suiker - disachariden
Sacharose: biet/riet suiker Lactose: melksuiker Maltose: moutsuiker
12
Meervoudige suikers – polysachariden
Zetmeel Glucogeen Voedingsvezels
13
Voedingsvezels Meer kauwen, bevorderd spijsvertering Ze vóórkomen dat glucose snel in bloed worden opgenomen Binden water, zachtere ontlasting Snellere darmperistaltiek doordat bacteriën op vezels inwerken en zo darm stimuleren Geven verzadigingsgevoel (leveren dus geen energie!)
15
Vetten Koolstof Waterstof Zuurstof
16
Warmte-isolator (of stoten)
Brandstof Energiereserve Bouwstof Transport ( Warmte-isolator (of stoten) Drager van vitaminen (in vet oplosbare vit.blijft langer in de aag) Leveren van essentiële vetzuren
17
Triglyceriden ( lipiden, vetzuur)
Fosfolipiden (vetachtige stof) Cholesterol (vetachtige stof)
18
1 molecuul glycerol met 3 vetzuren
19
Koolstofatomen worden aan elkaar gekoppeld koolstofketen
Koolstof vier bindingen
20
Vetzuren hebben altijd een even aantal koolstofatomen
Korteketen vetzuren: (max. 4 koolstofatomen) Boterzuur – komt voor in melk Middelketen vetzuren: medium chain triglyceriden MCT (6-8 of 10 koolstofatomen) Langeketen vetzuren: Long chain triglyceriden LCT (12 of meer koolstofatomen)
21
Verzadigde vetzuren: Enkelvoudige bindingen Hoog smeltpunt Vaste vorm Meestal dierlijk
22
Enkelvoudige onverzadigde vetzuren:
Koolstofatomen hebben op één plaats een dubbele binding Twee koolstofatomen minder
23
Meervoudig onverzadigbare vetzuren:
Meer dan één dubbele binding Per dubbele binding twee waterstofatomen minder Vloeibaar Plantaardige oliën
27
Transvetzuren Te zien aan de structuurformule Transvetzuren verhogen de LDL en verlagen het HDL daardoor heeft het een negatieve invloed op de gezondheid. Transvet zit van nature in zuivel en vlees van herkauwers. Gefrituurde snacks Bakvetten (bakkerijproducten) Harde bak en braad margarines
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.