Verkopen Les 3 Niveau 4.

Presentatie over: "Verkopen Les 3 Niveau 4."— Transcript van de presentatie:

1 Verkopen Les 3 Niveau 4

2 Wat hebben we de vorige keer gedaan?
Het verkoopgesprek (opbouw) Soorten klanten Vraagstukken geoefend Verkoopgesprek geoefend Filmpje van een verkoopgesprek

3 Wat gaan we vandaag doen?
TOETS Of: Vraagstukken les 2 verder behandelen Verkoopcontract Garantie Kassasystemen Tijd over: oefenen rollenspel

4 Vraagstukken les 2 (opdracht van wikiwijs)

5 Verkoopcontract Ook wel: ‘koopcontract’ of ‘koopovereenkomst’
Bij de aanschaf van (ras)dieren zit vaak een koopcontract De meeste fokkers houden een eigen contract aan. In het contract worden de rechten en plichten van de verkoper en koper beschreven. Bijvoorbeeld: Verkoper: hoeveel garantie hij/zij geeft op bijvoorbeeld erfelijke ziekten. Koper: dat hij verplicht is goed voor het dier te zorgen.

6 Opdracht Zoek eens op internet een paar verschillende verkoopcontracten van rasdieren. Deze zijn vaak via rasverenigingen te downloaden. Wat valt je op als je de regels leest? Had je bepaalde zaken erin verwacht en wat niet?

7 Garantie De garantie is de waarborg of verzekering dat een product aan technische kwaliteitsnormen voldoet. Dit is gedurende een bepaalde tijd. Klant kan soms garantie ‘bijkopen’. Garantie is vastgelegd in een garantiebewijs Fabrieksgarantiebewijs Winkelgarantiebewijs Wat is de rol van de verkoper betreft de garantie naar de klant?

8 Garantie op een dier Wettelijk: Het dier een ‘ding’
De klant beslist zelf wat hij/zij koopt Als de klant kan bewijzen dat het dier is gekocht en het dier mankeert iets in de eerste zes maanden na aankoop, dan moet de verkoper het dier “herstellen” of vervangen. De koper kan vragen de overeenkomst te ontbinden. De verkoper kan bewijzen dat het gebrek niet aan hem ligt.

9 Afsluiten van de verkoop
Dit vindt plaats bij de kassa. Controleer de producten. Zorg voor een goede leesbare bon (dit is het garantiebewijs). Zorg dat de klant snel en correct kan afrekenen. Weet hoe de kassasystemen werken Neem afscheid van de klant.

10 Even 5 minuten pauze

11 Kassasystemen Voordat we gaan oefenen:
Noteer voor jezelf (als verkoper van een winkel) het stappenplan bij de kassa. Wat zeg je tegen de klant? Welke handelingen voer je uit?

12 Opdracht 1 (halve groep)
Zoek uit hoe je euro- biljetten kunt controleren op echtheid.

13 Het verkoopgesprek  toets
Iedereen het 1e en 2e uur aanwezig! Duo’s worden gemaakt door de docent In 10 minuten doe je met zijn tweeën een rollenspel (klant <> verkoper) De verkoper wordt door de docent beoordeeld Cijfer is na afloop bekend Rest van de klas werkt voor zichzelf

14 Succes!