Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
1
Fokkerij en voortplanting
Fokkerij en stierkeuze, deel III
2
Onderwerpen Erfelijkheidsleer Erfelijke gebreken Gebruikskenmerken
Exterieurkenmerken Bedrijfsinspectie Fokdoel Fokwaarden Stierenkaart SAP Kruisen Introductie
3
Links page pdf pdf a.pdf pdf
4
Fokkerij Selecteren juiste ouderdieren
Vele factoren spelen hierbij een rol Prestaties dier zelf Erfelijke aanleg
5
Prestaties dier zelf Hoe produceert de koe t.o.v. haar stalgenoten? (lactatiewaarde) Heeft ze een functioneel exterieur? (score bedrijfsinspectie) Is ze gezond? Wordt ze snel drachtig? …
6
Lijst met fokwaarden en indexen
Noteer de volledige naam van de fokwaarde Noteer waar het iets over zegt
7
NVI = Nederlands/ Vlaamse Index
Fokdoel veranderd van alleen melkproductie, naar aandacht voor productie, levensduur , gezondheidskenmerken en exterieur Type koe NVI = gezonde koe, efficiente productie, gelijkblijvende vruchtbaarheid, lange levensduur gecombineerd met goed beenwerk en functioneel exterieur NVI combineert informatie van fokwaarden NVI = totaalindex, opgebouwd uit indexen en fokwaarden voor Productie (inet) Vruchtbaarheid Levensduur Celgetal Uier Beenwerk
8
NVI NVI = 0,35 x Inet +0,09 x lvd + 5,2 x (UGH-100) + 5,2 x (VRU-100) + 5,2 x (Uier-100) +6 x (Beenwerk-100) + 2 x (Gin-100) Inet = 0,3 x kg lactose + 2,1 x kg vet + 4,1 x kg eiwit UGH = 0,477 * [SCM-100) + 0,641 * (CM -100) +100 VRU = 0,52 x (IEL–100) + 0,52 x (TKT–100) + 100 Gin = 0,08 x (GEB-100) + 0,08 x (AFK-100) + 0,55 x (LVG- 100) + 0,83 x (LVA-100) +100
9
INET Index netto-melkgeld Fokwaarden voor kilo’s vet, eiwit en lactose
Economisch getal, uitgedrukt in euro’s Inet = 0,3 x kg lactose + 2,1 x kg vet + 4,1 x kg eiwit Bedrag = opbrengst lactose, vet en eiwit minus kosten die er voor nodig zijn om dat te produceren (opfok, voeding, gebouwen) INET = hoeveel extra netto-opbrengsten per lactatie te verwachten zijn van een nakomeling
10
Gezondheid en vruchtbaarheid
Hoe verder fokwaarde boven de 100 ligt, hoe beter het dier scoort Fokwaarde 104 t.o.v. fokwaarde 102: Kenmerk Meerwaarde per lactatie TKT -6,2 dagen % Non Return -2,8% terugkomers tot 56 dagen Uiergezondheidsindex €5,91 minder kosten - Klinische mastitis -2,0% klinische mastitis - Subklinische mastitis -3,4% subklinische mastitis Celgetal cellen/ ml
11
5% minder moeilijke geboorten
Kenmerk Meerwaarde per lactatie Klauwgezondheid Zoolbloeding -3,5% - Mortellaro -3,0% - Stinkpoot -4,0% - Zoolzweer -1,2% - Tyloom -0,8% - wittelijndefect -0,9% Geboortegemak pinken 5% minder moeilijke geboorten Afkalfgemak pinken 3,5% minder moeilijke geboorten vd dochters Levensvatbaarheid geboorte bij vaars 1,5% meer levend geboren kalveren Levensvatbaarheid geboorte bij koe 0,4% meer levend geboren kalveren
12
Gezondheid en vruchtbaarheid
Klauwgezondheidsindex gebaseerd op gegevens die verzameld zijn i.s.m. klauwverzorgers en Vereniging voor Rundveepedicure Gegevens uiergezondheid afkomstig van celgetalgegevens MPR Vruchtbaarheidsgegevens via inseminatiegegevens Veehouders geven zelf informatie over karakter en melksnelheid (bedrijfsinspectie) Afkalfgemak en geboortegemak via geboortegegevens
13
Gezondheid en vruchtbaarheid
Bij gezondheid ook gebruikskenmerken. Zeggen iets over probleemloosheid Over algemeen score boven de 100 beter Behalve bij melksnelheid, dan is 100 optimum <100 = traag melken > 100 = grotere kans op melk uitliggen
14
Gebruikskenmerken Omschrijving <96 >104 Afkalfgemak Zwaar Licht
Vruchtbaarheid Slecht Goed Melksnelheid Traag Snel Uiergezondheid Karakter Lastig Gemakkelijk Geboortegemak
15
Levensduur Geeft aan hoe lang dochters van een stier op een bedrijf zijn vanaf moment dat ze voor het eerst afkalven Geven meer melk, daardoor langer blijven, of Betere functionele kenmerken Uitgedrukt in dagen +400 -> stier geeft de helft door aan zijn dochters, dus dochters zullen gemiddeld 200 dagen (ruim 8 maanden) langer op het bedrijf zijn Xx Fokwaarde opgebouwd uit: Directe informatie over afgevoerde dochters Indirecte informatie over voorspellende kenmerken
16
Levensduur Voorspellende levensduur Uierdiepte (diep vs ondiep)
Celgetal (hoog vs laag) Beengebruik (matig vs goed)
17
Exterieur Buitenkant en de bouw van de koe Goed exterieur:
Goed functioneren Goed bewegen Genoeg ruwvoer verwerken Positieve bijdrage aan gezondheid Gegevens bedrijfsinspectie Bovenbalk en onderbalk Totaal exterieur: 35% uier en benen 20% frame 10% type Exterieurtoppers
18
Internationale fokwaarden
Fokwaarden van stieren worden vanuit het buitenland omgerekend door Interbull Melkproductiekenmerken Exterieur Levensduur Geboortekenmerken Celgetal Vruchtbaarheid Voor bijvoorbeeld Holstein, Jersey, Brown Swiss Omrekeningsfactoren
19
Omrekenen naar een andere basis
Fokwaarden kunnen worden omgerekend naar een andere basis Basisverschillen Stieren
20
Bedrijfsinspectie Gem. elke 8 mnd bedrijfsinspecteur
Exterieurkenmerken worden gescoord Keuringsrapport: Onderbalk = beschrijvende lineaire kenmerken Bovenbalk = waarderende algemene kenmerken Gegevens worden gebruikt voor berekenen exterieurfokwaarden dier zelf en fokwaarden vaders Keuringsstandaard: ‘Melk’- voor zwart- en roodbont ‘MRIJ’- voor zuivere mrij dieren
21
Onderbalkkenmerken 18 lineaire kenmerken
Scores 1-9, m.u.v. hoogtemaat (cm) Constateringen die aangeven hoe de koe er uit ziet Geven geen waardeoordeel Bestuderen Beslissen van kalf tot koe blz 172 t/m 174
23
Gebruikskenmerken Melksnelheid – snelheid waarmee de vaars melkt
1 = traag 9 = snel Karakter – gedrag van de vaars tijdens het melken 1 = nerveus 9 = rustig
24
Bovenbalkkenmerken Waardeoordeel – in welke mate komt het dier overeen met de keuringsstandaard Range: punten, populatiegemiddelde is 80 punten Voor 90 punten of meer moeten de koeien tenminste 48 maanden zijn en 2x gekalfd Scores verdeeld in klassen
25
Klassen exterieurscores bovenbalk
Score bovenbalk Excellent 90 en hoger Zeer goed 85-89 Goed 80-84 Voldoende 75-79 Onvoldoende 71-74
26
Bovenbalkkenmerken Frame (F) Type (T) (voorheen Robuustheid) Uier (U)
Functione bouw en capactiteit Type (T) (voorheen Robuustheid) Berekend uit onderbalkkenmerken conditie, inhoud, voorhand en kruisbreedte Uier (U) Totaalwaardering van de uier Beenwerk (B) Totaalwaardering van het beenwerk Bespiering (Bs) Bespiering van het gehele dier (vooral achterhand), alleen bij MRIJ Algemeen Voorkomen Totaalindruk van de koe
27
Wegingsfactoren Algemeen Voorkomen
Kenmerk Zb- en rb-standaard Mrij-standaard Frame 20% 15% Type 10% Uier 35% 30% Beenwerk Bespiering - Algemeen Voorkomen 100%
28
Exterieuruitslag Bedrijfsoverzicht Dieroverzicht
29
Fokkerij en voortplanting
Fokkerij en stierkeuze, deel III
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.