Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdDaniël Verlinden Laatst gewijzigd meer dan 7 jaar geleden
1
Hoofdstuk 3 Grammatica zinsdelen
Lange onderwerpen
2
Wat weet je nog? Lees de volgende zin eens:
Het boek staat op de boekenplank. Wat is in deze zin het onderwerp? Juist. Het boek is onderwerp. Hoe heb je het onderwerp gevonden? Wie/wat + gezegde
3
Het onderwerp Nu veranderen we de zin een beetje:
Het boek met een mooie foto op de kaft staat op de boekenplank. Wat is nu het onderwerp? Wie/wat + gezegde Wie + wat staat op de boekenplank? Het onderwerp is het boek met een mooie foto op de kaft.
4
Lange onderwerpen Daarnet heb je een lang onderwerp gezien. Een onderwerp hoeft dus niet maar één of twee woordjes te zijn. Een lang onderwerp kan een opsomming zijn: Patat, kroketten en kaassoufflés mogen niet gegeten worden als je aan de lijn doet. In een lang onderwerp kan een bijvoeglijk naamwoord staan: Het allermooiste meisje van de klas heeft gezoend met Ruben.
5
Oefenen! Bekijk straks het rijtje zinnen. In deze zinnen is het onderwerp kort. Maak met je buurman of buurvrouw het onderwerp langer. Maak het zo lang mogelijk! Bijvoorbeeld: De voetballer heeft een doelpunt gemaakt. De heel erg gespierde en knappe voetballer heeft een doelpunt gemaakt. En nu gaan jullie de onderwerpen langer maken.
6
Oefenen! De vis werd gevangen. De zangeres heeft The Voice gewonnen.
Het jongetje rende naar huis. De hond liep alleen op straat.
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.