De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Welkom havo 4..

Verwante presentaties


Presentatie over: "Welkom havo 4.."— Transcript van de presentatie:

1 Welkom havo 4.

2 Agenda: Korte terugblik vorige lessen. Opgave 1.16 t/m 1.23 en 1.26
Schaarste, opofferingskosten en budgetlijn.

3 Korte terugblik: (stukje theorie).
Er zijn al een aantal belangrijke economische begrippen de revue gepasseerd. Denk aan: consumentenvertrouwen, bestedingen, productie en werkgelegenheid. De relatie die ze tot nu toe hebben gelegd is Consumentenvertrouwen daalt, dalen de bestedingen, daardoor daalt de productie en daalt de werkgelegenheid. Dit betekend ook: consumentenvertrouwen stijgt, bestedingen stijgen, daardoor stijgt de productie en stijgt de werkgelegenheid.

4 Stukje rekenwerk: Als we een procentuele verandering willen berekenen gebruiken we de formule (nieuw – oud ) / oud * 100 % Cq: ik had 5 knikkers, nu heb ik 7 knikkers, dan is het aantal knikkers toegenomen met (7 -5 ) / 5 * 100% = 40%.

5 Terugblik vorige les: Het ECB kan de economie beïnvloeden door de rente te verlagen/verhogen. Dit heeft gevolgen voor de bestedingen, maar mogelijk ook voor het prijspeil (inflatie/deflatie). De overheid kan de economie beïnvloeden door overheidssalarissen/belastingen te verhogen/verlagen. Dit heeft invloed op het overheidstekort/overschot, wat weer invloed heeft op de overheidsschuld. De prijs van goederen wordt bepaald door de vraag en aanbod van het goed. Hoe meer vraag er naar een goed is (hoe meer mensen het dus willen kopen) hoe hoger de prijs wordt. Hoe lager de vraag naar een goed is (hoe minder mensen het dus willen kopen) hoe lager de prijs wordt. Hoe hoger het aanbod naar een goed is (hoe meer mensen het willen verkopen) hoe lager de prijs wordt (tenslotte, meer aanbod zorgt voor meer concurrentie). Hoe lager het aanbod naar een goed is (hoe minder mensen het willen verkopen) hoe hoger de prijs wordt (tenslotte, minder aanbod zorgt voor minder concurrentie).

6 Schaarste. De meeste van ons kunnen niet alles kopen, tenslotte hebben we gelimiteerde middelen. De spanning tussen oneindige behoefte en beperkte middelen noemen we schaarste. Wanneer er sprake is van een tekort aan producten (denk aan hongersnood e.d) is er sprake van absolute schaarste. In de economie spreken we over schaarste wanneer er inspanning geleverd moet worden voor de productie. Brood is overal verkrijgbaar, we hebben soms zelfs genoeg geld om heel veel brood te kopen, maar omdat er inspanning geleverd moet worden voor de productie is het toch een schaars goed.

7 Schaarste en opofferingskosten
Er zitten 24 uur in een dag. Elk uur wat je aan school zit kan je niet gebruiken om te dansen, elk uur wat je danst kan je niet gebruiken om aan school te zitten. Je moet dus keuze’s maken. Wanneer je een keuze maakt moet je daarvoor iets opgeven. Wanneer je een auto koopt kan je met dat geld niet iets anders kopen. Het gene wat je opgeeft noem je opofferingskosten.

8 Maak opgaves 1.16 t/m 1.20 7 8 9 10 6 4 1 5 2 3 10 minuten de tijd, de eerste 5 minuten werk je zelfstandig. Eerder klaar? Kan je verder met opgaves 1.21 en 1.22 Kom je er niet uit, lees de tussengelegen stukken theorie of stel een vraag.

9

10

11 Korte terugblik Wanneer de consument producten koopt om zichzelf in zijn behoefte te voorzien noemen we dit consumeren. Ik koop de MC Donalds een hamburger. Wanneer een bedrijf een aankoop doet waarmee het produceren versnelt/versimpeld/verbeterd en dus meer/betere producten kan maken voor de consument noemen we dit investeren. Ik koop een pointer waarmee ik op school mijn slides kan doorklikken zonder dat ik naar de computer hoef te lopen. Of een bedrijf schaft een machine aan waarmee ze 2x zo snel kunnen produceren.

12 Opofferingskosten. Een avond stappen is jou 25 euro waard.
Een avond thuis op de bank is jou 15 euro waard. Wat kies je? Hoeveel ben je maximaal bereid uit te geven op je avondje stapen? 10 euro Namelijk dan worden de opofferingskosten van een avond thuis groter dan van de avond stappen. Bij een goed gemaakte keuze zijn de opofferingskosten van het een na beste alternatief lager dan de opbrengst van de gemaakte keuze.

13 Maak opgaves 1.21 en 1.22 4 5 3 2 1 5 minuten de tijd, de eerste 2 minuten werk je zelfstandig. Eerder klaar? Kan je verder met opgave 1.23 Kom je er niet uit, lees de tussengelegen stukken theorie of stel een vraag.

14

15 De budgetlijn. Om keuzemogelijkheden weer te geven maken we gebruik van een budgetlijn. In figuur 1.2 is zichtbaar dat een persoon een bepaald budget heeft waarmee hij of 80 broden kan kopen of 100 zakken chips of een combinatie tussen deze 2 in. Deze budget lijn geeft welke keuzes deze persoon kan maken gegeven haar budget.

16 Maak opgave 1.23 en 1.26 (wat niet afkomt wordt HW)
7 8 9 10 6 4 1 5 2 3 10 minuten de tijd, de eerste 5 minuten werk je zelfstandig. Eerder klaar? Kan je verder met opgave 1.26 Kom je er niet uit, lees de tussengelegen stukken theorie of stel een vraag.

17

18

19 Terugblik afgelopen les.
We hebben eerst gekeken naar schaarste. Absolute schaarste was als er een gebrek was aan spullen: hongersnood. Bij economie hebben we het over schaarste als er inspanning voor de productie moet worden geleverd. Tijd is ook schaars, tenslotte zit maar 24 uur in een dag. De keuzes die we maken gaan altijd ten koste van alternatieven (uur tv kijken gaat ten koste van uur hw maken). De kosten van de alternatieve die we niet kiezen noemen we opoffering kosten. Als het goed is zijn de opofferingskosten van het een na beste alternatief lager dan de opbrengst van de gemaakte keuze.

20 Part 2: Iedereen heeft een bepaald budget waarmee hij een aantal producten kan kopen. Wanneer we grafisch weergeven welke keuze hij kan maken tussen twee producten met zijn budget noemen we dat een budget lijn. Wanneer ze budget groter wordt gaat de budgetlijn omhoog, wanneer ze budget kleiner wordt gaat de budgetlijn omlaag. Door verandering van de prijs van de producten kan de budgetlijn veranderen.


Download ppt "Welkom havo 4.."

Verwante presentaties


Ads door Google