Thema 5 Voeding en vertering

Presentatie over: "Thema 5 Voeding en vertering"— Transcript van de presentatie:

1 Thema 5 Voeding en vertering

2 BS 1 voedselproductie

3 De rol van bacteriën bij voedselproductie

4 Voeding en vertering basisstof 1
-rol van bacterien bij voedselproductie melk + (reincultuur yoghurtbacterien) Yoghurt wittekool + melkzuurbacterien zuurkool

5 De rol van schimmels bij voedselproductie

6 De rol van schimmels bij voedselproductie
kaas + speciale schimmelcultuur franse kaas deeg + bakkersgist brooddeeg

7 De rol van schimmels bij voedselproductie
Suikerhoudend sap + wijngist wijn suikerhoudend gerstsap + biergist  bier

8 De rol van schimmels bij voedselproductie
Gist voor het rijzen van deeg (400 x vergroot)

9 Conserveren van voedsel
-temperatuurverlaging: (koelen/bevriezen) ( MO worden tijdelijk onwerkzaam) bv. melk -temperatuurverhoging: (pasteuriseren 72o C ) MO tijdelijk onwerkzaam bv. Melk (steriliseren o C ) MO blijvend

10 Voeding en vertering -drogen :MO tijdelijk onwerkzaam
bv. Rozijnen , soepgroente

11 Conserveermiddelen en andere additieven
Natuurlijke conserveermiddelen -zuur toevoegen (azijn)(citroenzuur) -veel suiker toevoegen (confijten)(70 %) -veel zout toevoegen (pekelen)

12 Conserveermiddelen en andere additieven (2)
Kunstmatige conserveermiddelen -sulfiet (hoofdpijnwijn) -kunstmatige kleur-geur-smaakstoffen

13 BS 2 Voeding en vertering
-voedingsmiddelen en voedingsstoffen (voedingsmiddelen bevatten allerlei voedingsstoffen en voedingsvezels ) Voedingsvezels zijn onverteerbaar maar belangrijk voor de darmbeweging

14 6 groepen Voedingsstoffen
Eiwitten Koolhydraten (glucose,suiker,zetmeel) Vetten Water Mineralen(zouten) vitamines Brandstof ,reservestof en bouwstof brandstof Brandstof ,reservestof en bouwstof Bouwstof (60 % van het lichaam) Beschermende stof en bouwstof Beschermende stof en bouwstof

15 Voeding en vertering Zetmeel en suiker worden in het darmkanaal omgezet tot glucose. In de lever wordt glucose omgezet in lichaamseigen suiker glycogeen Ook kan overtolligge suiker omgezet worden en opgeslagen als lichaamsvet Lichaamsvet dient als reservestof en als brandstof

16 Voeding en vertering Mineralen (zouten) Calcium (bouwstof voor botten)
Fluor (bouwstof voor glazuurlaag tanden) Ijzer (bouwstof voor rode bloedcellen) Natrium ( voor celspanning)

17 Voeding en vertering Vitamines
Dienen als bouwstoffen en beschermende stoffen

18 BS 3 Voeding en vertering
Het aantonen van glucose en zetmeel Glucose met teststrookje Zetmeel mbv joodoplossing (blauwkleuring) Stoffen om aan te tonen noemen we indicatoren

19 BS 4 Voeding en vertering
*Gezonde voeding: variatie *adviezen : voedingswijzer (oud) zie dia ‘s verderop *Hoeveelheden afh.van -geslacht -leeftijd -temperatuur Quetelet-index -gewicht (verstandig lijnen!!!anorexia!!) -inspanning

20 Quetelet-index ( gewicht )
verstandig lijnen!!! Voldoende eiwitten ,mineralen, vitamines etc. anorexia!!

21 anorexia nervosa

22 Boulimia nervosa

23 diëtist

24 Nederlandse voedingsmiddelentabellen gehaltes per 100 gram !!!!!
Voedsel = water + droge stof (hierin energie )

25 Voeding en vertering schijf van vijf .voedingswijzer
Schijf van vijf nieuw

26 1. Eet gevarieerd Er is niet één voedingsmiddel dat alle voedingsstoffen in voldoende mate bevat. Wie gevarieerd eet, krijgt alle stoffen binnen die nodig zijn. Bovendien wordt het risico op het binnenkrijgen van eventueel aanwezige ongezonde stoffen gespreid.

27 2. Niet te veel Om op een gezond gewicht te blijven, is het belangrijk gevarieerd en gezond te eten met niet te veel calorieën en voldoende beweging. Een gezond lichaamsgewicht verkleint de kans op chronische ziekten. Iemand met een te hoog gewicht heeft meer kans op hart- en vaatziekten, diabetes en bepaalde vormen van kanker.

28 3. Minder verzadigd vet Kies voor producten met onverzadigd vet
3. Minder verzadigd vet Kies voor producten met onverzadigd vet. Beperk het gebruik van verzadigd vet (en transvet). Dit vermindert de kans op hart- en vaatziekten. Vet is wel nodig als bron van onverzadigde vetzuren, vitamine A, D en E en energie. Het eten van één tot twee keer vis per week is van belang vanwege de gezonde visvetzuren.

29 4. Veel groente, fruit en brood Een gezonde voeding bevat ruime porties groente, fruit en brood. Groente, fruit en brood zijn vezelrijke voedingsmiddelen die in verhouding tot hun volume en gewicht weinig calorieën en veel voedingsstoffen leveren. Er wordt dus niet snel te veel van gegeten. Dit is belangrijk voor mensen die letten op hun gewicht. Bovendien verlaagt een ruime consumptie van groente en fruit het risico op chronische ziekten.

30 5. Veilig In voedsel kunnen ongezonde stoffen en bacteriën voorkomen
5. Veilig In voedsel kunnen ongezonde stoffen en bacteriën voorkomen. Ons voedsel is nog nooit zo veilig geweest, maar honderd procent veilig voedsel bestaat niet. Thuis zijn consumenten zelf verantwoordelijk voor de veiligheid. Met het nemen van een aantal eenvoudige maatregelen kan besmetting en ziekte, bijvoorbeeld het risico van een voedselinfectie of -vergiftiging, worden verkleind of voorkomen.

31 BS 5 verteringsstelsel van de mens

32 Verteren Verteren is het omzetten van
voedindsstoffen uit voedsel en ze vervolgens uit de darm opnemen in het bloed .

33 Ziekten in het verteringsstelsel
Endoscopische foto’s

34 spijsvertering

35 Verteren is het omzetten van voedindsstoffen uit voedsel en ze
vertering Verteren is het omzetten van voedindsstoffen uit voedsel en ze vervolgens uit de darm opnemen in het bloed . Dit gebeurd met verteringssappen :speeksel, maagsap etc Verteringsklieren maken Verteringssappen. Verteringssappen bevatten enzymen. Speekselklieren,maagsapklieren,lever,alvleesklier,darmsapklieren etc.

36 Opmerkingen over het spijsverteringskanaal
darmen : lengtespieren +kringspieren (peristaltiek) Voedingsvezel prikkelt de darm en veroorzaakt daardoor een betere peristaltiek

37 BS 6 Het gebit Het gebit :verkleint het voedsel en daardoor het oppervlak( kontactoppervlak tussen verteringssappen en voedsel) Soorten kiezen bij Karnivoren: knipkiezen (bv. kat) Herbivoren : maalkiezen (bv. koe) Omnivoren : knobbelkiezen (bv.mens)

38 Doorsnede kies

39 Kiezen ( 1 gevuld met amalgaam)
(snijtand,hoektand,kies+verstandskies) bovenkaak onderkaak

40 Volwassen gebit

41 poetsen

42 tandplak

43 Ontstoken tandvlees

44 Voeding en vertering Bouw van het gebit mens: -doorsnede kies
-soorten tanden (snijtand,hoektand,kies,verstandskies) bovenkaak onderkaak Verzorging : tandplak-bacterien-zuur-aantasting glazuur en daarna het tandbeen

45 BS 7 vertering vh voedsel in het darmkanaal
Mondholte keelholte slokdarm Slikreflex, huig, strotklepje, slokdarm( met ogendicht proberen met gevoel te volgen als je speeksel wegslikt) Maag , 12---vingerigedarm----lever met galblaas-----alvleesklier Dunne darm---blinde darm---dikke darm endeldarm

46 Mondholte ------ keelholte -------slokdarm
Slikreflex, ( met ogendicht proberen met gevoel te volgen als je speeksel wegslikt) huig strotklepje slokdarm

47 de tong

48 Maag , 12---vingerige darm----lever met galblaas-----alvleesklier
slok darm Maag gal 12-vingerige darm alvleesklier

49 Dunne darm---blinde darm---dikke darm ----endeldarm
Maag Dikke darm 12-vingerige darm Dunne darm Blinde darm endeldarm

50 Darmplooien vergroten het oppervlak

51 BS 8 Voeding en vertering bij zoogdieren
-planteneters (plooikiezen) -vleeseters (knipkiezen ) -alleseters(knobbelkiezen)

52 Schedel carnivoor knipkies

53 Paardengebit (let op slijtage)

54 Gebit planteneter koe/paard
plooikies

55 schedel tijger tijger