Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
1
Influenza
2
Overzicht presentatie
Verkoudheid, enkele feiten en fabels Influenza Geschiedenis: van de tot de Griep virus: nummers, dieren en H-en en N-en Ziekte: van moe tot ECMO Therapie: zinvol of niet? Isolatie: welke vorm, welk masker?
3
Verkoudheid Verkoudheid is altijd een virus? JA
Syndroom veroorzaakt door > 200 verschillende virussen
4
200 verschillende verkoudheidsvirussen
Meer dan 200 verschillende verkoudheidsvirussen, onder te verdelen in hier genoemde met dan weer subtypes Aan de kliniek niet te zien welk virus het betreft. Wel bv bekend dat RS virus en para-influenza virus vaker bij kleine kinderen voorkomt en dat influenza mensen meer systemische ziekteverschijnselen geeft
5
Verkoudheid Wat werkt tegen verkoudheidsklachten? Paracetamol
Antigrippine Antiflu Stomen
6
Verkoudheid Wordt je sneller besmet met een verkoudheidsvirus in een vliegtuig dan elders?
7
Fabel
8
Verkoudheidsfeitjes Je wordt eerder verkouden in de kou JA
Niet door de kou zelf, maar doordat virussen beter overdraagbaar zijn in droge lucht
9
Verkoudheidsfeitjes Self-limiting syndroom veroorzaakt door verschillende virussen Meest voorkomende acute ziekte in de geïndustrialiseerde wereld Ziektebeeld is een milde virale bovenste luchtweg infectie
10
Epidemiologie verkoudheid
Seizoensgebonden verkoudheidsvirussen Rhino- en parainfluenza virussen -> herfst en lente RS virus en coronavirussen -> winter en lente Enterovirussen -> zomer Klachten vaak erger indien virus seizoensgebonden is
11
Epidemiologie verkoudheid
Transmissie Hoe? Hand contact direct of indirect (via besmet oppervlak) Druppel transmissie (druppels die airborne worden door niezen of hoesten) Grotere partikels door ‘close contact’ (snottebellen, NIET speeksel!)
12
Epidemiologie verkoudheid
Transmissie Hoe lang blijft virus levensvatbaar op huid / oppervlakten? Enkele uren Zakdoekjes -> ondersteunen NIET de overleving van een virus
13
Verkoudheid Enorme economic burden
Re-infectie is vaak mogelijk, al is verloop dan meestal milder
14
INFLUENZA
15
Geschiedenis: de pandemieën
16
Spaanse griep 1918 50 miljoen doden A(H1N1)
17
Asian flu 1957 1-4 miljoen doden A(H2N2)
18
Hong Kong flu 1968 1-4 miljoen doden A(H3N2)
19
“gewone seizoens griep”
duizend overlijdens per jaar
20
Welke pandemie missen we??
‘slechts’ doden
21
2009 Mexicaanse griep (H1N1) Oftewel ‘the swine flu’
22
Mexicaanse griep Relatief weinig overlijdens
(minder dan in gewone seizoensgriep!) Opvallend: Kinderen 0-14 meest getroffen Dan vrij jonge mensen van 45-64 Deze groep ook serieus risico op IC opname Mensen van 65 + juist relatief immuun
23
Influenza: het virus Verschil pandemie en epidemie Pandemie:
Virus van dierlijke oorsprong en nu dan overdraagbaar van mens op mens + sterk afwijkend van circulerende humane seizoensinfluenza virussen Tijdens de eerste epidemieen vedrong het nieuwe A9H1N1)-virus vrijwel volledig de oude seizoensinfluenza A virussen. Dit kunnen alleen pandemische virussen De europese zomer laat geen significante verspreiding van seizoensinfluenzavirussen toe. Pandemische virussen kunnen dan wel epidemisch worden, omdat de afweer daartegen bij de bevolking veel lager is. De zomer epidemie in engeland bevestigde dus het pandemische karakter van de mexicaanse griep
24
Influenza Virus Veroorzaker influenza, oftewel ‘de’ griep
Komt jaarlijks voor als een epidemie Soms een pandemie als bv spaanse, asian, hong kong of mexican flu Verschil pandemie en epidemie Pandemie: Virus van dierlijke oorsprong en nu dan overdraagbaar van mens op mens + sterk afwijkend van circulerende humane seizoensinfluenza virussen Tijdens de eerste epidemieen vedrong het nieuwe A9H1N1)-virus vrijwel volledig de oude seizoensinfluenza A virussen. Dit kunnen alleen pandemische virussen De europese zomer laat geen significante verspreiding van seizoensinfluenzavirussen toe. Pandemische virussen kunnen dan wel epidemisch worden, omdat de afweer daartegen bij de bevolking veel lager is. De zomer epidemie in engeland bevestigde dus het pandemische karakter van de mexicaanse griep
25
Influenza Influenza A, B, C/D/E? Hoe zit dat met die dieren?
Hoe zit dat met die nummers? Verschil pandemie en epidemie Pandemie: Virus van dierlijke oorsprong en nu dan overdraagbaar van mens op mens + sterk afwijkend van circulerende humane seizoensinfluenza virussen Tijdens de eerste epidemieen vedrong het nieuwe A9H1N1)-virus vrijwel volledig de oude seizoensinfluenza A virussen. Dit kunnen alleen pandemische virussen De europese zomer laat geen significante verspreiding van seizoensinfluenzavirussen toe. Pandemische virussen kunnen dan wel epidemisch worden, omdat de afweer daartegen bij de bevolking veel lager is. De zomer epidemie in engeland bevestigde dus het pandemische karakter van de mexicaanse griep
26
Influenza Influenza heeft vier typen
A met verschillende subtypen, dier-dier, dier-mens, mens-mens B alleen van mens op mens overdraagbaar C geeft met name verkoudheid bij kinderen D vee Verschil pandemie en epidemie Pandemie: Virus van dierlijke oorsprong en nu dan overdraagbaar van mens op mens + sterk afwijkend van circulerende humane seizoensinfluenza virussen Tijdens de eerste epidemieen vedrong het nieuwe A9H1N1)-virus vrijwel volledig de oude seizoensinfluenza A virussen. Dit kunnen alleen pandemische virussen De europese zomer laat geen significante verspreiding van seizoensinfluenzavirussen toe. Pandemische virussen kunnen dan wel epidemisch worden, omdat de afweer daartegen bij de bevolking veel lager is. De zomer epidemie in engeland bevestigde dus het pandemische karakter van de mexicaanse griep
27
Influenza A Hoe zit het met die dieren? Verschil pandemie en epidemie
Virus van dierlijke oorsprong en nu dan overdraagbaar van mens op mens + sterk afwijkend van circulerende humane seizoensinfluenza virussen Tijdens de eerste epidemieen vedrong het nieuwe A9H1N1)-virus vrijwel volledig de oude seizoensinfluenza A virussen. Dit kunnen alleen pandemische virussen De europese zomer laat geen significante verspreiding van seizoensinfluenzavirussen toe. Pandemische virussen kunnen dan wel epidemisch worden, omdat de afweer daartegen bij de bevolking veel lager is. De zomer epidemie in engeland bevestigde dus het pandemische karakter van de mexicaanse griep
28
Influenza A Hoe zit het met die H-en en N-en en die nummers?
Verschil pandemie en epidemie Pandemie: Virus van dierlijke oorsprong en nu dan overdraagbaar van mens op mens + sterk afwijkend van circulerende humane seizoensinfluenza virussen Tijdens de eerste epidemieen vedrong het nieuwe A9H1N1)-virus vrijwel volledig de oude seizoensinfluenza A virussen. Dit kunnen alleen pandemische virussen De europese zomer laat geen significante verspreiding van seizoensinfluenzavirussen toe. Pandemische virussen kunnen dan wel epidemisch worden, omdat de afweer daartegen bij de bevolking veel lager is. De zomer epidemie in engeland bevestigde dus het pandemische karakter van de mexicaanse griep
29
Influenza A: antigene drift en shift
Hoevaal griep prik? Waarom eigenlijk? Influenza viruses are constantly changing. They can change in two different ways. One way they change is called “antigenic drift.” These are small changes in the genes of influenza viruses that happen continually over time as the virus replicates. These small genetic changes usually produce viruses that are pretty closely related to one another, which can be illustrated by their location close together on a phylogenetic tree. Viruses that are closely related to each other usually share the same antigenic properties( and an immune system exposed to an similar virus will usually recognize it and respond. (This is sometimes called cross-protection.) But these small genetic changes can accumulate over time and result in viruses that are antigenically different (further away on the phylogenetic tree). When this happens, the body’s immune system may not recognize those viruses. This process works as follows: a person infected with a particular flu virus develops antibody against that virus. As antigenic changes accumulate, the antibodies created against the older viruses no longer recognize the “newer” virus, and the person can get sick again. Genetic changes that result in a virus with different antigenic properties is the main reason why people can get the flu more than one time. This is also why the flu vaccine composition must be reviewed each year, and updated as needed to keep up with evolving viruses. The other type of change is called “antigenic shift.” Antigenic shift is an abrupt, major change in the influenza A viruses, resulting in new hemagglutinin and/or new hemagglutinin and neuraminidase proteins in influenza viruses that infect humans. Shift results in a new influenza A subtype or a virus with a hemagglutinin or a hemagglutinin and neuraminidase combination that has emerged from an animal population that is so different from the same subtype in humans that most people do not have immunity to the new (e.g. novel) virus. Such a “shift” occurred in the spring of 2009, when an H1N1 virus with a new combination of genes emerged to infect people and quickly spread, causing a pandemic. When shift happens, most people have little or no protection against the new virus. While influenza viruses are changing by antigenic drift all the time, antigenic shift happens only occasionally. Type A viruses undergo both kinds of changes; influenza type B viruses change only by the more gradual process of antigenic drift.
30
Influenza A: antigene drift en shift
Influenza virussen veranderen de hele tijd! Meestal: “antigene drift” Steeds iets van kleine veranderingen in het virus Immuunsysteem mens blijft dan meestal virus wel herkennen en kan snel reageren -> niet ziek Soms opstapeling van kleine veranderingen die virus ‘onherkenbaar’ maken voor immuunsysteem -> ziek Influenza viruses are constantly changing. They can change in two different ways. One way they change is called “antigenic drift.” These are small changes in the genes of influenza viruses that happen continually over time as the virus replicates. These small genetic changes usually produce viruses that are pretty closely related to one another, which can be illustrated by their location close together on a phylogenetic tree. Viruses that are closely related to each other usually share the same antigenic properties( and an immune system exposed to an similar virus will usually recognize it and respond. (This is sometimes called cross-protection.) But these small genetic changes can accumulate over time and result in viruses that are antigenically different (further away on the phylogenetic tree). When this happens, the body’s immune system may not recognize those viruses. This process works as follows: a person infected with a particular flu virus develops antibody against that virus. As antigenic changes accumulate, the antibodies created against the older viruses no longer recognize the “newer” virus, and the person can get sick again. Genetic changes that result in a virus with different antigenic properties is the main reason why people can get the flu more than one time. This is also why the flu vaccine composition must be reviewed each year, and updated as needed to keep up with evolving viruses. The other type of change is called “antigenic shift.” Antigenic shift is an abrupt, major change in the influenza A viruses, resulting in new hemagglutinin and/or new hemagglutinin and neuraminidase proteins in influenza viruses that infect humans. Shift results in a new influenza A subtype or a virus with a hemagglutinin or a hemagglutinin and neuraminidase combination that has emerged from an animal population that is so different from the same subtype in humans that most people do not have immunity to the new (e.g. novel) virus. Such a “shift” occurred in the spring of 2009, when an H1N1 virus with a new combination of genes emerged to infect people and quickly spread, causing a pandemic. When shift happens, most people have little or no protection against the new virus. While influenza viruses are changing by antigenic drift all the time, antigenic shift happens only occasionally. Type A viruses undergo both kinds of changes; influenza type B viruses change only by the more gradual process of antigenic drift.
31
Influenza A: antigene drift en shift
Soms: “antigene shift” Abrupte grote verandering in een Influenza A virus Nieuwe Hemagglutinine en/of Neuramidase eiwitten Niemand heeft antilichamen, iedereen wordt (langer) ziek en infecteert dus makkelijk en langer anderen Resultaat: snelle verspreiding van het virus -> pandemie Influenza viruses are constantly changing. They can change in two different ways. One way they change is called “antigenic drift.” These are small changes in the genes of influenza viruses that happen continually over time as the virus replicates. These small genetic changes usually produce viruses that are pretty closely related to one another, which can be illustrated by their location close together on a phylogenetic tree. Viruses that are closely related to each other usually share the same antigenic properties( and an immune system exposed to an similar virus will usually recognize it and respond. (This is sometimes called cross-protection.) But these small genetic changes can accumulate over time and result in viruses that are antigenically different (further away on the phylogenetic tree). When this happens, the body’s immune system may not recognize those viruses. This process works as follows: a person infected with a particular flu virus develops antibody against that virus. As antigenic changes accumulate, the antibodies created against the older viruses no longer recognize the “newer” virus, and the person can get sick again. Genetic changes that result in a virus with different antigenic properties is the main reason why people can get the flu more than one time. This is also why the flu vaccine composition must be reviewed each year, and updated as needed to keep up with evolving viruses. The other type of change is called “antigenic shift.” Antigenic shift is an abrupt, major change in the influenza A viruses, resulting in new hemagglutinin and/or new hemagglutinin and neuraminidase proteins in influenza viruses that infect humans. Shift results in a new influenza A subtype or a virus with a hemagglutinin or a hemagglutinin and neuraminidase combination that has emerged from an animal population that is so different from the same subtype in humans that most people do not have immunity to the new (e.g. novel) virus. Such a “shift” occurred in the spring of 2009, when an H1N1 virus with a new combination of genes emerged to infect people and quickly spread, causing a pandemic. When shift happens, most people have little or no protection against the new virus. While influenza viruses are changing by antigenic drift all the time, antigenic shift happens only occasionally. Type A viruses undergo both kinds of changes; influenza type B viruses change only by the more gradual process of antigenic drift.
32
Influenza, de ziekte
33
Influenza: pathogenese
Porte déntrée: slijmvliezen van de luchtwegen en soms conjunctivae Virus hecht aan receptoren van cellen van het respiratoire epitheel (neus, farynx, lanrynx, trachea en vnl trilhaarepitheel) Virus gaat de cel in en repliceert zich in de cel Besmette cel kan veel virusdeeltjes repliceren, maar gaat uiteindelijk door -> celschade
34
Pathogenese
35
Incubatie periode 1-5 dagen Meestal 3-4
36
Verkoudheid vs De griep
37
Pneumokokken pneumonie na Influenza
39
Influenza Milde symptomen Griep Ziekenhuis IC met beademing
Buikbeademing ECMO
40
JAMA 2009
43
Therapie
44
Therapie meest zinvol wanneer gestart binnen 48 uur na optreden eerste symptomen
Bij Ouderen zwangeren, recent bevallen vrouwen chronisch zieken anders immuungecompromitteerd > starten!
45
“Gewone” Contactisolatie +
46
Druppelisolatie
47
Isolatie: hoe lang?
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.