Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdChrista Bosmans Laatst gewijzigd meer dan 8 jaar geleden
1
Planten Wat ga je doen? Het werkboekje maken met behulp van deze digitale les. Wat ga je leren? De levenscyclus van een plant. Uit welke onderdelen planten bestaan en waar die onderdelen voor dienen. Verder
2
Levenscyclus We hebben vorig thema een boontje laten ontkiemen. Dit kon omdat een boon eigenlijk een zaad is. De ontkieming is een fase in het leven van de bonenplant. Ga verder om te ontdekken welke fasen er nog meer zijn. Let vooral op de volgorde van de fasen! Verder
3
Levenscyclus Verder Klik op de speaker!
4
Zaadjes Er zijn heel veel verschillende soorten zaadjes. Op de volgende pagina zul je een aantal verschillende zaadjes zien. Verder
5
Zaadjes Klik op de plaatjes om te ontdekken welk zaadje van welke plant of boom is. Bekijk ze allemaal. Alles gehad? Verder!
6
Zaadjes De onderdelen van elk zaadje zijn: Poortje Zaadhuid Navel Verder
7
Zaadjes Bekijk het filmpje en beantwoord de vragen van je werkblad Filmpje kijken Verder
8
Wortels De wortels van de meeste planten zitten in de grond. Het is meestal niet 1 wortel, maar een wortelstelsel dat uit meerdere wortels bestaat. Veel planten hebben 1 grote wortel die recht naar beneden groeit met een paar kleinere wortels. De grote wortel noemen we ‘hoofdwortel’ en andere wortels heten ‘zijwortels’. Aan alle wortels zitten hele kleine fijne haartjes; de wortelharen. Deze wortelharen hebben als taak het opnemen van water met voedingsstoffen. Wortels zonder hoofdwortel Wortels met hoofdwortel Verder
9
Wortels Andere functies van de wortels: De wortels worden gebruikt om de plant of boom stevig te verankeren in de bodem. Met zijn wortels zit hij goed vast. Ook zijn de wortels vaak een opslagplaats voor reservevoedsel. Soms worden deze wortels Gegeten door mensen (of dieren). Als de plant gaat bloeien verbruikt hij de reserves in zijn wortel. Wortels met reserve voedsel Verder
10
Wortels Maak de vragen over wortels op je werkblad. De wortels van een boom zijn net zo groot als de boom zelf! Verder
11
Stengels Het grootste deel van een plant dat je ziet boven de grond zijn de stengels. Ook de stam en de takken van een boom zijn stengels. Alle stengels bestaan uit knopen en leden. Aan de knoop zit een blad of een tak vast. Tussen de bladeren in zit een lid (meervoud: leden) De leden zijn dunner dan de knopen. Knoop Lid Verder
12
Stengels Bij bamboe zijn de knopen en leden erg goed zichtbaar. Aan de onderkant van de plant zijn de bladeren eraf gevallen. Knoop Lid Knoop Verder
13
Stengels Er zitten aan de stengels ook knoppen. Uit een knop kan bijvoorbeeld een zijtak groeien. Een knop die zit bij het steeltje van een blad heet okselknop. De hoek erboven heet bladoksel. Helemaal aan het bovenste puntje van een plant of tak zit ook een knop. Deze heet eindknop. Uit de eindknop groeit volgend jaar een nieuw stuk stengel (met bloemen) Okselknop Eindknop Deze zone heet bladoksel Verder
14
Stengels Soms zijn stengels heel erg stevig; ze zijn gemaakt van hout. Deze planten worden houtachtige planten genoemd. Dit zijn bomen en stuiken. Sommige stengels bevatten geen hout. Deze planten noemen we kruidachtige planten. Deze stengels kunnen ook heel stevig zijn. Als de wortels van een plant te weinig water krijgen, kunnen de stengels slap gaan hangen. Teveel water is niet goed, dan gaan de wortels rotten. Deze plant is niet meer te redden Plant met genoeg water Verder
15
Stengels Maar waar zijn de stengels voor? -Ze dragen bladeren en bloemen. -Ze bevatten vaten die het water vervoeren. Het transport van water met voedingsstoffen begint in de wortels (wortelharen) en gaat via deze vaten naar de bladeren. De vaten liggen vaak in bosjes bij elkaar. We noemen zo’n bosje een vaatbundel. Bekijk het filmpje filmpje! De gaatjes die je ziet zijn vaatbundels. Hierin zitten hele kleine vaatjes. Verder
16
Jaarringen Houtachtige planten zoals bomen en struiken hebben een stam met hebben jaarringen. Elk jaar groeit er een ring bij. Als een boom dicht bij de grond afgezaagd wordt kun je precies zien hoe oud hij is. Anders dan dat je zou verwachten zit het oudste hout in het midden en het jongste hout aan de buitenrand. Wanneer een jaarring breed is betekent het dat de boom dat jaar flink gegroeid is; de omstandigheden waren gunstig. Als een jaarring erg smal is betekent het dat de boom dat jaar weinig gegroeid is; de omstandigheden waren dan ongunstig. Voorbeelden van ongunstige omstandigheden zijn bijvoorbeeld droogte of een heel lage temperatuur. Verder
17
Jaarringen Verder Dit deel is oud Dit deel is jonger Dit jaar waren de omstandigheden gunstig Dit jaar waren de omstandigheden een stuk minder
18
Stengels Maak nu de opdrachten over stengels op je werkblad. Verder
19
Bladeren Bladeren bestaan uit de bladsteel en de bladschijf. De bladsteel is het deel waarmee een blad vast zit aan een knoop. De bladschijf is de rest van het blad. Door de bladschijf lopen nerven; hier zitten de vaatbundels in. Een hoofdnerf loopt meestal door het midden van een blad, de andere nerven zijn zijnerven. Een nerf vertakt zich tot steeds kleinere nerven. Ze transporteren voedingsstoffen en water, maar zorgen ook voor stevigheid. Bladschijf Bladsteel Hoofdnerf Zijnerf Verder
20
Bladeren De bladschijf heeft veel nerven. Alle delen tussen deze nerven noemen we bladmoes. Het bladmoes is dus het groene materiaal tussen de nerven. In de herfst verkleurd de bladmoes vaak. Soms zie je wel eens een blad waar geen bladmoes meer in zit. Dit noemen we een bladskelet. Bladskeletten Verder
21
Bladeren Hebben bladeren ook een functie? Jazeker! Planten hebben hun bladeren nodig om energie te maken en te groeien. De meeste levende wezens hebben ándere wezens nodig om aan stoffen te komen waar we ons eigen lichaam van bouwen. Zo eet jij misschien wel eens boterham (graan komt van een plant) met worst (komt van een dier). De stoffen die in het vlees en het graan zitten komen zo in jouw lichaam terecht. Die stoffen worden gebruikt om stoffen van jouw eigen lichaam te maken (groeien bijvoorbeeld) of om te verbranden voor wat energie. Planten zijn de enige levende wezens die niemand anders nodig hebben hiervoor. Met behulp van zonlicht kunnen ze met hun bladeren zelf stoffen maken. Verder
22
Bladeren Een mens is gemaakt van vlees. Planten bestaan niet uit vlees, maar uit glucose. Glucose is een soort suiker (het wordt een koolhydraat genoemd). Alle planten zijn hiervan gemaakt. De glucose wordt ook gebruikt door planten (en door dieren als ze het eten) om te verbranden zodat ze energie krijgen om bijvoorbeeld te groeien (of voor dieren; om te bewegen). Het proces in de groene delen van de bladeren dat de glucose maakt heet fotosynthese. (uitspraak: foto-sin-thee-su). Dankzij fotosynthese ontstaat er steeds nieuw voedsel op aarde. Bijvoorbeeld: Om een koe te kunnen eten, moet een koe eerst veel gras kunnen eten. Bij fotosynthese ontstaat niet alleen glucose. Er wordt ook zuurstof gemaakt. Zonder zuurstof kunnen we niet leven. Verder
23
Bladeren Fotosynthese Fotosynthese is dus een belangrijk proces omdat het de aarde voorziet van energie (als voedsel voor de planteneters die weer gegeten kunnen worden door de vleeseters) en zuurstof. In een schematische samenvatting ziet fotosynthese er zo uit: Water + Koolstofdioxide + Licht Glucose + Zuurstof Verder Dit gaat er in Dit komt er uit De pijl staat voor het proces
24
Bladeren Bekijk dit filmpje. Je hoeft het filmpje maar te kijken tot 0.58 seconden. Als je het leuk vind mag je het filmpje ook afkijken. Maak daarna de opdrachten van je werkblad. filmpje! Verder
25
Bladeren Bladeren komen in allerlei variaties voor. We noemen dit bladvormen. Er zijn bijvoorbeeld enkelvoudige bladeren; deze bestaan uit één deel. Er zijn ook samengestelde bladeren; deze bestaan uit een paar kleine blaadjes. Het verschil zit hem in de okselknop. Op de plek waar de bladsteel aan de tak vast zit bevindt zich altijd een okselknop. Is er geen okselknop aanwezig? Dan heb je met een samengesteld blad te maken. Verder Bij deze plant is dit het blad Okselknop
26
Bladeren Er zijn nog meer variaties dan alleen de enkelvoudige en samengestelde bladeren. Bij samengestelde bladeren zijn er bijvoorbeeld veervormig- en handvormig samengestelde bladeren. Ook de nerven van een blad kunnen verschillend zijn. Dit heet de nervatuur. Naast de nerven verschillen ook de bladranden sterk van elkaar. Kortom! Variatie genoeg! Maak de opdrachten van je werkblad! Verder
27
Einde Dit was het. Schrijf je naam op het werkblad en lever deze in bij de docent Druk op de Esc knop op je toetsenbord om te stoppen
28
Einde Dit was het. Schrijf je naam op het werkblad en lever deze in bij de docent Druk op de Esc knop op je toetsenbord om te stoppen
29
Einde Dit was het. Schrijf je naam op het werkblad en lever deze in bij de docent Druk op de Esc knop op je toetsenbord om te stoppen
30
Einde Dit was het. Schrijf je naam op het werkblad en lever deze in bij de docent Druk op de Esc knop op je toetsenbord om te stoppen
31
Eikel - Eik Zaadje: +- 2cm Terug
32
Pinda- Pindaplant Zaadje: +- 1cm Terug
33
Walnoot - Walnootboom Terug
34
Kastanje - Kastanjeboom Terug
35
Appelpit - Appelboom Zaadje: +- 0,5cm Terug
36
Amandel - Amandelboom Terug
37
Pistache - Pimpernootboom Terug
38
Zonnebloempit - Zonnebloem Terug
39
Tuinboon - Tuinbonenplant Terug
40
Mosterdzaad - Mosterdboom Zaadje: +-1,5mm Terug
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.