Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdSonja Bakker Laatst gewijzigd meer dan 8 jaar geleden
2
Intramusculaire corticosteroïd-injectie versus placebo-injectie bij heupartrose: een 12 weken geblindeerde gerandomiseerde gecontroleerde trial DMJ Dorleijn, PAJ Luijsterburg, PK Bos, M Kloppenburg, M Reijman, JAN Verhaar, SMA Bierma-Zeinstra
3
Belangenverstrengeling Geen
4
Introductie Conservatieve behandeling heupartrose Pijnmedicatie: PCM, NSAID, opioïd Fysiotherapie Intra-articulaire corticosteroïd-injectie
5
Intra-articulair corticosteroïd
6
Risico intra-articulair corticosteroïd Septische arthritis Verhoogde incidentie prothese infectie* < 1 jaar na injectie THP * Ravi B, et al. Arthritis Rheumatol 2014.
7
Systemisch effect corticosteroïd Impingement shoulder pain* Echogeleide subacromiale injectie versus intramusculaire gluteale injectie Geen verschil in effectiviteit * Ekeberg OM, et al. BMJ 2009.
8
Onderzoeksvraag Wat is de effectiviteit van intramusculaire corticosteroïd injectie vergeleken met placebo intramusculaire injectie op heuppijn na 2 weken bij patiënten met heupartrose?
9
Methoden: Design Multicenter: HA-praktijken, poli orthopedie Geblindeerde RCT: pt, arts, ond en analyse 2-parallel groepen 12 weken follow-up
10
Methoden: Patiënt inclusie Heupartrose (ACR criteria)
11
Methoden: Patiënt inclusie Heupartrose (ACR criteria) Leeftijd > 40 jaar Radiologische heupartrose (KL≥2)
13
Methoden: Patiënt inclusie Heupartrose (ACR criteria) Leeftijd > 40 jaar Radiologische heupartrose (KL≥2) Score ernst heuppijn ≥3 (NRS 0-10)
14
Methoden: Patiënten exclusie Diabetes mellitus Infectie Gebruik / allergie corticosteroïden Intra-articulaire heup injectie < 6mnd Wachtlijst THP
15
Methoden: Sample size 128 patiënten Klinisch relevant verschil: 1 (0-10) Power 80%, alpha 5%
16
Methoden: Interventies Corticosteroïd Triamcinolonacetaat 40mg Placebo NaCl 40mg
17
Methoden: Primaire uitkomstmaten Ernst heuppijn rust: NRS (0-10) lopen: NRS (0-10) WOMAC (0-100)
18
Methoden: Secundaire uitkomstmaten Bijwerkingen Heuppijn: HOOS, ICOAP Stijfheid, functie heup: WOMAC, HOOS Kwaliteit van leven: EQ5D
19
Methoden: Meetmomenten baseline24612
20
Resultaten: Flow chart
22
Patiëntkarakteristieken Corticosteroïd n=52Placebo n=54 Vrouw, n(%)40 (77)33 (61) Leeftijd (jaren), gem (SD)66 (11)63 (10) BMI, gem (SD)27 (3,7)28 (6,4) Patiënt huisarts, n(%)39 (75)41 (76) Radiologische heupartrose KL2, n(%)42 (81)38 (70) Knieartrose, n(%)20 (39)15 (28) Lage rugklachten, n(%)33 (64)30 (56) PCM gebruik, n(%)25 (48)26 (48) NSAID gebruik, n(%)14 (27)14 (26) Ernst heuppijn in rust (NRS), gem (SD)4,3 (2,4)4,2 (2,5) WOMAC pijn, gem (SD)43 (17) ICOAP totaal, gem (SD)38 (18)39 (17) CRP, mediaan (range)2 (0-11)1.5 (0-16) BSE, mediaan (range)9,5 (2-67)10 (2-60)
23
Patiëntkarakteristieken Corticosteroïd n=52Placebo n=54 Vrouw, n(%)40 (77)33 (61) Leeftijd (jaren), gem (SD)66 (11)63 (10) BMI, gem (SD)27 (3.7)28 (6.4) Patiënt huisarts, n(%)39 (75)41 (76) Radiologische heupartrose KL2, n(%)42 (81)38 (70) Knieartrose, n(%)20 (39)15 (28) Lage rugklachten, n(%)33 (64)30 (56) PCM gebruik, n(%)25 (48)26 (48) NSAID gebruik, n(%)14 (27)14 (26) Ernst heuppijn in rust (NRS), gem (SD)4,3 (2,4)4,2 (2,5) WOMAC pijn, gem (SD)43 (17) ICOAP totaal, gem (SD)38 (18)39 (17) CRP, mediaan (range)2 (0-11)1.5 (0-16) BSE, mediaan (range)9,5 (2-67)10 (2-60)
24
Patiëntkarakteristieken Corticosteroïd n=52Placebo n=54 Vrouw, n(%)40 (77)33 (61) Leeftijd (jaren), gem (SD)66 (11)63 (10) BMI, gem (SD)27 (3.7)28 (6.4) Patiënt huisarts, n(%)39 (75)41 (76) Radiologische heupartrose KL2, n(%)42 (81)38 (70) Knieartrose, n(%)20 (39)15 (28) Lage rugklachten, n(%)33 (64)30 (56) PCM gebruik, n(%)25 (48)26 (48) NSAID gebruik, n(%)14 (27)14 (26) Ernst heuppijn in rust (NRS), gem (SD)4,3 (2,4)4,2 (2,5) WOMAC pijn, gem (SD)43 (17) ICOAP totaal, gem (SD)38 (18)39 (17) CRP, mediaan (range)2 (0-11)1.5 (0-16) BSE, mediaan (range)9,5 (2-67)10 (2-60)
25
Patiëntkarakteristieken Corticosteroïd n=52Placebo n=54 Vrouw, n(%)40 (77)33 (61) Leeftijd (jaren), gem (SD)66 (11)63 (10) BMI, gem (SD)27 (3,7)28 (6,4) Patiënt huisarts, n(%)39 (75)41 (76) Radiologische heupartrose KL2, n(%)42 (81)38 (70) Knieartrose, n(%)20 (39)15 (28) Lage rugklachten, n(%)33 (64)30 (56) PCM gebruik, n(%)25 (48)26 (48) NSAID gebruik, n(%)14 (27)14 (26) Ernst heuppijn in rust (NRS), gem (SD)4.3 (2.4)4.2 (2.5) WOMAC pijn, gem (SD)43 (17) ICOAP totaal, gem (SD)38 (18)39 (17) CRP, mediaan (range)2 (0-11)1.5 (0-16) BSE, mediaan (range)9,5 (2-67)10 (2-60)
26
Patiëntkarakteristieken Corticosteroïd n=52Placebo n=54 Vrouw, n(%)40 (77)33 (61) Leeftijd (jaren), gem (SD)66 (11)63 (10) BMI, gem (SD)27 (3,7)28 (6,4) Patiënt huisarts, n(%)39 (75)41 (76) Radiologische heupartrose KL2, n(%)42 (81)38 (70) Knieartrose, n(%)20 (39)15 (28) Lage rugklachten, n(%)33 (64)30 (56) PCM gebruik, n(%)25 (48)26 (48) NSAID gebruik, n(%)14 (27)14 (26) Ernst heuppijn in rust (NRS), gem (SD)4,3 (2,4)4,2 (2,5) WOMAC pijn, gem (SD)43 (17) ICOAP totaal, gem (SD)38 (18)39 (17) CRP, mediaan (range)2 (0-11)1.5 (0-16) BSE, mediaan (range)9,5 (2-67)10 (2-60)
27
Resultaten: Heuppijn in rust
28
Verschil: -1.3 (95%CI -2.3;-0.3) p=0.01 * ** * * p<0.05
29
Resultaten: Primair baseline24612 Pijn rust Pijn lopen Pijn WOMAC
30
Resultaten: Secundair baseline24612 Pijn ICOAP Pijn HOOS Pijn ICOAP Pijn HOOS Functie WOMAC ADL HOOS Stijfheid WOMAC
31
Resultaten: Secundair baseline24612 Pijn ICOAP Pijn HOOS Pijn ICOAP Pijn HOOS Functie WOMAC ADL HOOS Stijfheid WOMAC Geen SAE
32
Conclusies 1)Intramusculaire corticosteroïd injectie klinisch relevant effectief in vermindering heuppijn vergeleken met placebo injectie na 2 weken follow-up. 2)Effect corticosteroïd injectie minimaal 12 weken aanwezig.
33
Dank Patiënten Huisartsen Orthopeden Onderzoeksassistenten M Bos-Koster M Op ‘t Veld-Mulder Projectgroep DMJ Dorleijn Prof SMA Bierma-Zeinstra Dr PAJ Luijsterburg Dr PK Bos Dr M Reijman Prof M Kloppenburg Prof JAN Verhaar
34
Contact: d.dorleijn@erasmusmc.nl
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.