De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Werkwoordspelling -d of –t?

Verwante presentaties


Presentatie over: "Werkwoordspelling -d of –t?"— Transcript van de presentatie:

1 Werkwoordspelling -d of –t?

2 werkwoorden Woorden die van tijd kunnen veranderen. Diana wil een verhaal gaan vertellen. *Diana wilde een verhaal ging vertelden. Werkwoorden: wil, gaan, vertellen

3 persoonsvorm De persoonsvorm is het werkwoord in de zin dat van tijd kan veranderen. Diana wil een verhaal gaan vertellen. *Diana wilde een verhaal ging vertelden. Diana wilde een verhaal gaan vertellen.

4 Is het een persoonsvorm? Ja
Tegenwoordige tijd (TT) Ik-vorm Ik hoor. Ik vind. Ik-vorm + t Jij hoort./U hoort./ Hij/ zij/ het hoort. Jij vindt./U vindt./ Hij/zij/het vindt. Hij/zij/het ~ persoon, dier of ding Hele werkwoord (meervoud) Wij/jullie/zij horen. Wij/jullie/zij vinden.

5 Je of jij achter de persoonsvorm? Schrijf alleen de ik-vorm
Je/jij hoort Je/jij vindt hoor je/jij? Vind je/jij? MAAR, let op: Hoort je zusje dat? Vindt je zusje dat mooi? Je = jouw TIP: gebruik ww smurfen

6 Is het een persoonsvorm? Ja
Verleden tijd (VT) Zwak ww ik-vorm + de(n) Ik vermoed de ik-vorm + te(n) Ik wacht te Sterk ww Zo simpel mogelijk. Ik liep/zwom etc. Klank verandert! Zwemmen - zwommen. Ezelsbruggetje: het zijn krachtige werkwoorden, sterk genoeg om van klank te veranderen.

7 ‘t exkofschip Gebruiken bij: VT en voltooid deelwoord.
d of t op einde? Werkwoord min -en. Laatste letter in ‘t exkofschip? Dan een -t. Blaffen. Blafte of blafde? Blaff. f in kofschip. +t. De hond blafte. Verhuizen. Verhuiste of verhuisde? Verhuiz. z niet in kofschip. Dus -d. Hij verhuisde.

8 Voltooid deelwoord Kan niet van tijd veranderen
Meestal staat er een hulp ww bij (hebben, zijn, worden) Begint vaak met –ge Zij heeft gelachen Hij wordt geplaagd Zij is geholpen

9 Hoor je de en-klank? Schrijf dan en Zij heeft een taart gebakken
Hoor je een t-klank? zet er in gedachten een e achter -Hij heeft de hond behandeld. (behandelde) -Hij heeft de band geplakt. (plakte)

10 Weet je het dan nog niet? Staat de laatste letter van de stam in ‘t exkofschip of is de laatste letter een Engelse sisklank? Dan is het een t! Heeft geblafd/t? Blaffen. Blaff. F in kofschip = t Coachen – coach = sisklank dus: heeft gecoacht

11 infinitief (inf) het hele werkwoord de woordenboekvorm helpen
als het geen pv of vd is, maar wel op –en of –n eindigt

12 bijvoeglijk naamwoord (bn)
zegt iets van een zelfstandig naamwoord het leuke idee een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord dat beloofde cadeau de gestarte motor

13 maar let op: schrijft het bn zo kort mogelijk
(vergroten) ik vergrootte de foto de vergrote foto verdubbel de medeklinker als dat nodig is voor de uitspraak (witten) de plafonds zijn gewit de gewitte plafonds *gewite=gewiete

14 als het vd op –en eindigt, schrijf je het bn ook met –en
het voorwerp is gevonden (vd) het gevonden voorwerp (bn)

15 tegenwoordig deelwoord
Het voltooid deelwoord houdt in dat iets voltooid (=af of voorbij) is. Het tegenwoordig deelwoord houdt in dat iets aan de gang is. Hele werkwoord + d of + de lopend schreeuwend pratend

16 gebiedende wijs een opdracht of bevel! geen onderwerp
(vaak kun je er wel ‘jij’ achter denken) de ik-vorm Geef geen antwoord en houd je mond! Soms meervoud. Dan ik-vorm + t Komt allen tezamen.

17 zelfstandig naamwoord
Als je het voor de infinitief kunt zetten, heb je te maken met een zelfstandig naamwoord. Je schrijft dan gewoon het hele werkwoord op. Wandelen doet hij graag. (Het) wandelen doet hij graag. Zij is aan het rusten.


Download ppt "Werkwoordspelling -d of –t?"

Verwante presentaties


Ads door Google