Download de presentatie
GepubliceerdAdam van Wijk Laatst gewijzigd meer dan 8 jaar geleden
1
Thema 1: Ordening Boek: biologie voor jou Vwo B2 deel 1
2
Ordening Taxon: groep binnen het ordeningssysteem.
Taxonomie: houdt zich bezig met de regels binnen het ordeningssysteem. Systematiek: houdt zich bezig met het indelen van de organismen volgens dit ordeningsysteem.
3
Ordening Wij behandelen het vierrijkensysteem.
Hierbij worden organismen ingedeeld in vier rijken: • bacterien schimmels planten dieren
4
Ordening Bij het indelen worden vijf indelingscriteria genoemd.
aantal cellen waaruit een organisme bestaat de celgrootte van een organisme de aanwezigheid van organellen de aanwezigheid van celwanden de voedingswijze van een organisme
5
Ordening Volgorde van de verschillende taxa: Rijk Afdeling Klasse Orde
Familie Geslacht of genus Soort of species
6
Soort? Soort: organismen behoren tot dezelfde soort als ze in staat zijn zich onderling voort te planten en daarbij vruchtbare nakomelingen voort te brengen. Populatie: een groep individuen van dezelfde soort die in een bepaald gebied leven en samen een voortplantingsgemeenschap vormen.
7
Soort Soort: de grootste verzameling van populaties waartussen een effectieve uitwisseling van genen plaatsvindt of kan plaatsvinden. Soorten worden aangeduid met een wetenschappelijke naam.
8
Binaire naamgeving De Zweedse bioloog Linnaeus heeft de biologische naamgeving opgezet. Hij voerde de binaire (tweedelige) naamgeving in. Iedere soort kreeg een geslachtsnaam en een soortaanduideing.
9
Bacterien De tak in de biologie die zich bezig houdt met het bestuderen van bacterien, noemen we: microbiologie. Bacterien zijn prokaryoot. Elk chromosoom bestaat slechts uit een groot circulair DNA-molecuul.
10
Bacterien Sommige bacterien bezitten ook plasmiden.
In de biotechnologie wordt bij de recombinant-DNA-techniek gebruik gemaakt van de gemakkelijke bereikbaarheid van de plasmiden.
11
Bacterien Bacterien planten zich voornamelijk ongeslachtelijk voort door deling. Voorafgaand aan de celdeling vindt replicatie van het DNA plaats. Onder gunstige omstandigheden kan een bacterie zich snel voortplanten.
12
Bacterien Soms vindt er een uitwisseling van genen plaas.
Dit verschijnsel wordt conjugatie genoemd. Bacterien worden ook door de mens gebruikt, bv bij de productie van geneesmiddelen.
13
Bacterien Bij het indelen van bacerien worden veel biochemische indelingscriteria gebruikt: stofwisselingsreacties in de cel de bouw van het DNA en RNA de bouw van de celwand.
14
Bacterien Bacterien kunnen heterotroof of autotroof zijn.
De meeste soorten bevatten geen chlorofyl. Ze voeden zich met dode resten van organismen. Hierbij worden organische stoffen omgezet in anorganische stoffen.
15
Bacterien Cyanobacterien vormen een aparte groep binnen het rijk van de bacterien. Ze bevatten chlorofyl en blauwe pigmenten. Andere bacterien kunnen endospores vormen tijdens zeer ongunstige omstandigheden en daardoor overleven.
16
Schimmels Schimmels bezitten geen chlorofyl.
Ze voeden zich met dode resten van organismen. Ze kunnen eencellig of veelcellig zijn. Ze planten zich ongeslachtelijk voort door knopvorming. Ze bestaan uit hyfen.
17
Schimmels Bij de meeste schimmels bestaat de celwand uit chitine.
Veelcellige schimmels planten zich meestal voort door sporen. De sporen zijn haploid. Voortplanting kan geslachtelijk of ongeslachtelijk zijn.
18
Schimmels Schimmels kunnen voedsel bederven.
Schimmels worden gebruikt bij het maken van voedsel. Schimmels worden gebruikt als geneesmiddel. Schimmels kunnen ziekten veroorzaken.
19
Planten Planten hebben celwanden om hun cellen.
Planten bezitten chloroplasten. Planten zijn autotroof. Het plantenrijk wordt ingedeeld in vijf afdelingen: Wieren Mossen Paardenstaarten Varens Zaadplanten
20
Planten De wieren hebben geen wortels, stengels of bladeren.
Ze kunnen eencellig of veelcellig zijn Ze bezitten chlorofyl en soms ook nog andere kleurstoffen. Het blad van wieren wordt thallus genoemd. (Fyto)Plankton en korstmossen
21
Planten De cellen van wieren zijn haploid.
Wieren kunnen zich ongeslachtelijk voortplanten. Soms planten wieren zich geslachtelijk voort.
22
Planten Mossen hebben stengels en bladeren, maar geen echte wortels.
We onderscheiden levermossen en bladmossen. Paardenstaarten en varens hebben wel echte wortels. Bij paardenstaarten zijn de bladeren klein en schubvormig. De stengels bestaan uit een soort buisjes
23
Planten Bij varens zijn de bladeren groot en ingesneden.
Nieuwe bladeren ontvouwen zich uit opgerolde toestand. Mossen, paardenstaarten en varens planten zich voort door sporen.
24
Planten In de levenscyclus van de zaadplanten is een haploid en een diploid stadium te ontdekken. De afdeling wordt verder ingedeeld in de bedektzadigen en de naaktzadigen.
25
Dieren Dieren hebben geen celwanden om hun cellen.
Ze hebben geen chlorofyl en zijn dus heterotroof. Vrijwel alle dieren zijn diploid Twee belangrijke indelingscriteria zijn: symmetrie skelet
26
Dieren Het dierenrijk wordt ingedeeld in tien afdelingen:
eencellige dieren sponzen holtedieren platwormen rondwormen
27
Dieren ringwormen weekdieren geleedpotigen stekelhuidigen gewervelden.
28
Dieren Veel eencellige dieren leven in zoet water.
Ze nemen water op door osmose. Dit water bewaren ze in kloppende vacuolen. Voorbeelden van eencellige dieren zijn: pantoffeldiertje amoebe oogdiertje
29
Dieren Tot de afdeling van de weekdieren behoren o.a.:
de tweekleppigen de slakken de inktvissen
30
Dieren De geleedpotigen worden in vier klassen verdeeld:
de duizendpoten de kreefachtigen de spinachtigen de insecten
31
Dieren De gewervelden worden in vijf klassen ingedeeld: de vissen
de amfibieen de reptielen de vogels de zoogdieren
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.