De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Urineonderzoek.

Verwante presentaties


Presentatie over: "Urineonderzoek."— Transcript van de presentatie:

1 Urineonderzoek

2 Urine Wordt doorlopend gevormd van voor de geboorte tot de dood
Zorgt voor de uitscheiding van afvalproducten en voor de homeostase van lichaamswater en zouten Voornaamste bestanddelen: Water Ureum Natriumchloride (zout) * Indien de vorming of afvoer van urine plotseling achterwege blijft, treedt de dood binnen enkele dagen in. * De samenstelling van urine verandert voortdurend, maar ....

3 Urine Gemiddelde dagelijkse urineproductie: Diersoort Referentiewaarde
Paard l/dag Rund l/dag Schaap en geit 0, l/dag Varken l/dag Hond ml/kg lichaamsgewicht per dag Kat ml/kg lichaamsgewicht per dag Mens 1 – 1,2 l/dag

4 Nieren Urine wordt geproduceerd in de nieren
Elke nier heeft +/- 10⁶ nefronen Het nefron heeft 2 delen: De glomerulus De tubulus * 2 relatief kleine organen, maar van vitaal belang voor normale levensprocessen. * De nieren liggen niet in de buikholte, maar retroperitoneaal dicht bij de ruggegraat en de aorta. * Ze worden zeer goed doorbloed (+/- ¼ van alle bloed dat de linker hartkamer verlaat, gaat rechtstreeks door de nieren)

5 Glomerulus Glomerulus = verzameling haarvaten
Filtratieproces: water samen met kleine molekulen (bijv ureum, zouten, glucose, enz) worden uit het bloed gefilterd. Geen grote eiwitten en bloedcellen!!! Filtraat wordt opgevangen in een “trechter” = Kapsel van Bowman Primaire urine * Primaire urine bevat dus normaal geen cellen. Wel een kleine hoeveelheid eiwitmolekulen (albumine) maar deze wordt gereabsorbeerd in de tubulus.

6 Nefron

7 Tubulus Tubulus = “de steel van de trechter”
De tubulus wordt omgeven door haarvaten  grootste deel water en voedingsstoffen (bijv glucose en zouten) worden weer opgenomen in het bloed (specifieke reabsorptie) Afvalstoffen (bijv ureum) + teveel aan zouten en water uitgescheiden via verzameltubuli  ureter  blaas  urethra * 1 liter urine = meer dan 100 liter primaire urine = meer dan 1000l bloed door de nieren

8 Nefron

9 Urineonderzoek Doel Diagnostiek: Urineweginfectie Blaasstenen / -gruis
Stofwisselingsstoornis Slechte werking van een bepaald orgaan * Urineonderzoek wordt vaak gedaan in de dierenartsenpraktijk.

10 Verzamelen urinemonster
Eigenaar: Hond: steelpannetje, pollepel, bakje Kat: weinig strooisel in de bak, aluminiumfolie, opzuigen met spuitje, plastic korrels (katkor) Dierenarts: Manueel ledigen van de blaas Katheteriseren Blaaspunctie (cystocentese)

11 Verzamelen urinemonster
Belangrijk: Urine opvangen in een schoon potje Kunststof wegwerppotjes Reinigen met zeep en naspoelen met water Gegevens patiënt en eigenaar + datum op etiket vermelden

12 Bewaren urinemonster Voorkeur: vers urinemonster (binnen 30 min)
Koelen (0-4°C) gedurende maximaal 12 uur Langer bewaren: conserveringsmiddel toevoegen Langer bewaren dan uur: invriezen  onderzoek urinesediment niet meer mogelijk * Invriezen  cellen en kristallen zijn tot een amorf geheel geworden. * Onderzoek bij kamertemperatuur???

13 Verzenden urinemonster
Goede verpakking (niet lekken) Ingevuld aanvraagformulier Verzenden mag niet te lang duren Koeling urinemonster

14 Fysisch urineonderzoek
Kleur: Normale kleur: licht- tot donkergeel, maar .... Afhankelijk van: diersoort en voedingsgewoonten, concentratie van de urine Afwijkende kleuren: Rood/roodbruin: bloed in urine (hematurie of hemoglobinurie) Geelbruin/geelgroen (+ geelgekleurd schuim): galkleurstoffen in urine (bilirubinurie) * Paard: donkere urine * Geconcentreerde urine: hoog s.g. + donker

15 Fysisch urineonderzoek
Hematurie Bilirubinurie

16 Fysisch urineonderzoek
Helderheid: Vers geloosde urine is meestal helder, uitzondering paard, konijn Oorzaken troebeling: Erytrocyten Leukocyten Epitheelcellen Bacteriën Neergeslagen/uitgekristalliseerde zouten Verontreiniging

17 Fysisch urineonderzoek
Geur: Karakteristiek voor de diersoort; sexeverschillen Afwijkende geuren: Ammoniakgeur: urineweginfectie Rotte eieren: ernstige urineweginfectie Aceton: ernstige vorm van diabetes mellitus * Ammoniakgeur door bacteriële omzetting van ureum in ammoniak * Rottingsgeur door bacteriële afbraak van eiwitten (bloed, etter) * Aceton bij ketose

18 Fysisch urineonderzoek
Schuimvorming: Bij schudden altijd wat schuim Blijft schuim staan, duidt op eiwit in urine Schuim geelbruin/geelgroen kan duiden op galzouten/leveraandoening

19 Fysisch urineonderzoek
Soortelijke massa (s.m.): Soortelijk gewicht, dichtheid Het getal dat aangeeft hoeveel gram 1 ml van een vloeistof weegt Soortelijke massa van water is 1,000  urine heeft altijd een s.m. > 1 (waarom???) Sterk geconcentreerde urine (veel opgeloste stoffen)  grote s.m. Maat voor het concentrerend vermogen van de nieren

20 Fysisch urineonderzoek
Referentiewaarden soortelijke massa: Diersoort Referentiewaarde Paard 1,025 – 1,060 Rund 1,025 – 1,045 Schaap 1,015 – 1,045 Varken 1,010 – 1,030 Hond 1,020 – 1,045 Kat 1,020 – 1,040

21 Fysisch urineonderzoek
Bepaling soortelijke massa: Densie- of urometer Zakrefractometer Teststrips * Fout in boek bij aflezen urometer!

22 Gebruik refractometer
Open het afdekplaatje en pipetteer 2-3 druppels water op het prismaplaatje. Sluit het afdekplaatje voorzichtig zodat de druppels water een dun laagje op het prismaplaatje vormen. Lees door het oculair bij de grenslijn de s.m. op het schaalgedeelte af. Controleer of de meter inderdaad 1,000 aangeeft. Droog de zakrefractometer. Breng 2-3 druppels homogene urine op het prismaplaatje. Sluit het afdekplaatje. Lees de s.m. af en corrigeer zo nodig. Spoel de zakrefractometer af onder de kraan en droog hem met een tissue.

23 Altijd aanvullend onderzoek!!!

24 Chemisch urineonderzoek
Definitie: Het kwalitatief en/of kwantitatief bepalen van allerlei chemische stoffen in urine, die mogelijk een indicatie zijn voor bepaalde ziektebeelden Kwalitatief: alleen de aanwezigheid van bepaalde stoffen aantonen Kwantitatief: geeft ook de hoeveelheid van een stof aan * In dierenartsenpraktijk meestal alleen kwalitatief onderzoek; kwantitatief  opsturen naar laboratorium.

25 Chemisch urineonderzoek
Enkelvoudige teststroken: bijv albustix, hemastix Multiteststroken: bijv combur 9-test, multistix 10SG

26 Teststroken Let op de vervaldatum Voorgeschreven afleestijd hanteren
Dop op flacon Testuiteinde niet aanraken Teststrook kort in urine dompelen Aflezen bij goed licht Foutpositieve of foutnegatieve uitslagen Bewaren bij kamertemperatuur

27 Zuurgraad (pH) pH-schaal: 0 – 14
pH = 7  neutraal (water) pH < 7  zuur (bijv zoutzuur) pH > 7  alkalisch (bijv ammoniak) De pH van urine is afhankelijk van het dieet: Plantaardige voeding  alkalische urine Vlees, eiwitrijke graansoorten  zure urine * Herbivoren: urine-pH van 7,4 tot 8,4 * Carnivoren: urine-pH van 6 tot 7, soms dalend tot 4,5

28 Zuurgraad (pH) Bacteriële omzetting van ureum  urine wordt alkalisch
Urineweginfectie “Oude” urine Eiwitbepaling alleen betrouwbaar in neutrale of zure urine  urine herbivoren eerst aanzuren!!! * Liefst pH bepalen in verse urine

29 Leukocyten De aanwezigheid van leukocyten duidt op een urineweginfectie Intacte leukocyten zijn waar te nemen in het urinesediment

30 Nitriet Aanwezigheid nitriet is een aanwijzing voor een urineweginfectie Nitriet wordt gevormd door Colibacteriën Colibacteriën zijn belangrijke veroorzakers van blaasontsteking (cystitis) Nitur-test

31 Eiwit Eiwit in de urine = proteïnurie
Normaal geen of een spoortje eiwit in urine Oorzaken eiwit in urine: Beschadiging glomerulus Bloedingen of ontstekingen in de urinewegen Koorts / zware inspanning Albym-test, Albustix Alkalische urine eerst aanzuren!!!

32 Bloed Bloed in urine is altijd pathologisch
Hematurie: erytrocyten in urine Macrohematurie: met het blote oog waarneembaar Microhematurie: alleen microscopisch waarneembaar Erytrocyten kunnen langs de gehele tractus urogenitalis in de urine komen Erytrocyten microscopisch waar te nemen in sediment Hemoglobinurie: vrij hemoglobine in de urine tgv kapot gaan (hemolyse) erytrocyten Sangur-test, Hemastix

33 Glucose Oorzaken glucosurie: Glucotest, Clinistix, Diaburtest, Diastix
Diabetes mellitus Alimentaire glucosurie (met name humaan) Renale glucosurie Stress, angst, opwinding, shock Glucotest, Clinistix, Diaburtest, Diastix (Denk om verwarring door niet goed omgespoelde jampotjes)

34 Ketonen Ketonen (aceton, acetylazijnzuur) worden in de lever gevormd bij afbraak van vetzuren Oorzaken ketonurie: Diabetes mellitus Vasten/onvoldoende voedselopname (Te) hoge energievraag Aceton-geur urine Acetest, Keturtest, Ketostix

35 Urobilinogeen / Bilirubine
Normaal geen bilirubine in de urine, behalve bij de hond Oorzaken bilirubinurie: Obstructie galwegen (alleen bilirubine) Verhoogde afbraak erytrocyten Beschadiging levercellen Urobilistix, Ictotest, Bilurtest, Bilugentest Bepalingen direct uitvoeren!!!

36 Microscopisch urineonderzoek
Buisje urine centrifugeren Afschenken urine Druppel ‘sediment’ op voorwerpglaasje Onderzoek onder microscoop

37 Microscopisch urineonderzoek
Georganiseerd sediment Ongeorganiseerd sediment Leukocyten Kristallen Erytrocyten Amorf materiaal Epitheelcellen Slijmdraden Gistcellen Verontreiniging Cilinders Micro-organismen Spermacellen

38 Microscopisch urineonderzoek Cellen
Erytrocyten - rode bloedcellen Veel kleiner dan leukocyten Wijzen op bloeding in nieren / urinewegen Leukocyten - witte bloedcellen Sterk gegranuleerde, vrij ronde cellen Kunnen duiden op urineweginfectie

39 Microscopisch urineonderzoek Leukocyten

40 Microscopisch urineonderzoek Erytrocyten

41 Microscopisch urineonderzoek Epitheelcellen
Plaveiselepitheel Overgangsepitheel

42 Microscopisch urineonderzoek Gistcellen

43 Microscopisch urineonderzoek Cilinders
Langwerpige, enigszins doorzichtige structuren in het sediment Wijzen op eiwituitscheiding van de niertrechtertjes, bestaan uit eiwit Ernstige beschadiging van de nieren In zure urine

44 Microscopisch urineonderzoek Cilinders
Korrelcilinder Erytrocytencilinder Hyaliene cilinder

45 Microscopisch urineonderzoek Micro-organismen
Verse urine is steriel, dus bacteriën altijd afwijkend Maar ….. het potje waar urine in bewaard wordt, is vaak voedingsbodem voor bacteriën Kan met andere ‘producten’ (denk aan leuko’s ed) wijzen op urineweginfectie

46 Microscopisch urineonderzoek Micro-organismen

47 Microscopisch urineonderzoek Spermacellen

48 Microscopisch urineonderzoek Kristallen
Vaak in combinatie met erytrocyten Vaak blaasgruis en stenen bij hond en kat

49 Calciumoxalaatkristallen
Meestal ‘envelopvorm’; soms afwijkende vormen Zuur reagerende urine

50 Struviet ‘Doodskistvorm’, zeer ongelijk van grootte Komt veel voor bij hond en kat Alleen aanwezig bij alkalisch reagerende urine

51 Urinezuurkristallen Alleen in zuur reagerende urine Geel tot bruinrood in diverse vormen Kunnen aanwijzing zijn voor jicht (ontsteking in gewricht)

52 Microscopisch urineonderzoek Amorf materiaal / Verontreiniging
Amorfe zouten In alkalische urine witgeel en vormloos In zure urine baksteenrood en vormloos Geen betekenis Toevallige verontreinigingen Bijv glassplinters, stuifmeel(pollen), talkpoeder, luchtbellen, etc Voorkomen door schoon potje te gebruiken

53 Microscopisch urineonderzoek Amorf materiaal

54 Microscopisch urineonderzoek Verontreiniging
Haar Vetdruppels Luchtbellen

55 Microscopisch urineonderzoek
In urine van gezonde dieren komen alle typen cellen en kristallen regelmatig voor; echter in zeer kleine aantallen

56 Bacteriologisch urineonderzoek
Normale urine is steriel Dipslidetest (uricult), laboratorium Bepaling kiemgetal: aantal bacteriën per ml urine


Download ppt "Urineonderzoek."

Verwante presentaties


Ads door Google