Gecijferdheid 2 (Meten 1 – ME144X) week 1 Powerpoints staan op med.hro.nl/houmj/Klas_1BCEHI_Inductief/
Werk je mee aan onderzoek? Tijdens deze cursus onderzoeken we welke manier van lesgeven het meest positieve effect op jullie toets scores hebben. Dat kan niet zonder jouw toestemming. Als je niet wil dat we jouw resultaten gebruiken in het onderzoek, vinden we dat jammer, maar het zal op geen enkele manier tegen je gebruikt worden. Help je mee ons pabo onderwijs te verbeteren? Lees dan de brief goed door, en geef je toestemming. Hartelijke groet, Mark van Houwelingen Kerndocent rekenen – Pabo HR
Cursusinformatie Inhoud blok 2: meten Stof Reader Gecijferdheid 2 (in de les en huiswerk) Basisvaardigheden Rekenen, RekenWijzer (extra oefenstof)
Warming-up Als je een aquarium beschrijft, kun je daar veel over vertellen, zoals de vorm en wat erin staat en beweegt. Er zijn ook eigenschappen die je kunt meten. Noem zoveel mogelijk eigenschappen van een aquarium die je kunt meten.
Warming-up antwoorden Eigenschappen die je kunt meten: Lengte (en breedte, hoogte, ook omtrek) Oppervlakte (onderkant, of andere vlakken) Inhoud (aantal liters water / maximale inhoud) Gewicht (eventueel temperatuur en andere grootheden, maar daar gaat deze cursus niet over)
Lesoverzicht Lesonderdelen –Introductie ‘meten’ –Schatten, een idee van maten krijgen Verwerking –Bestuderen van en oefeningen maken uit de reader
Meten – cursusonderdelen Schatten en de juiste maat kiezen. Herleidingen binnen het Metriek Stelsel. Berekeningen met omtrek, oppervlakte en inhoud. Berekeningen met ‘schaal’.
Doelen Aan het einde van de les: –weet je wat we bedoelen met meten en dat meetkunde iets anders is –ken je de voorvoegsels uit het metriek stelsel –weet je wat je nodig hebt om lengte, oppervlakte, inhoud en gewicht te schatten, en kun je dat ook.
Meten Bij meten hebben we te maken met grootheden als lengte, oppervlakte, inhoud, gewicht en tijd. Bij meten gaat het altijd over de wereld om je heen kwantificeren, dus over aantallen. Meetkunde is iets anders, dat gaat niet over aantallen, maar over ruimtelijk inzicht, zoals bij: construeren, spiegelen, navigeren, en plattegronden.
Voorbeelden van meten Hoe lang is dit klaslokaal? Hoeveel suikerklontjes van 1 cm bij 1 cm bij 2 cm passen er op de bodem van een beker? Een aquarium is 5 dm lang, 4 dm breed, en 3 dm hoog. Hoeveel liter water past er in? Hoe zwaar is / hoeveel weegt / wat is het gewicht van het water in een aquarium?
Schat de lengte (zelfstandig): Dikte van de cd, lengte van de pen, hoogte van de tafel, lengte van het lokaal waar je nu in zit, lengtedoorsnede van de schaatsbaan.
Een manier om te schatten Wat maakt dat je vertrouwen hebt in jouw manier? Wat is de overeenkomst in jouw manier tussen het schatten van de lengte van de ijsbaan en de lengte van het lokaal?” Kies je favoriet uit de manieren die je gehoord hebt, en verander eventueel je schattingen.
Leren schatten Overleg in viertallen: –Wat heb je nodig om kinderen te leren in te schatten hoe lang iets is? –Wat heb je daar zelf nog voor nodig?
Oppervlakte schatten (2tal) Stel je voor dat er in dit lokaal een informatieavond voor ouders wordt georganiseerd. –Hoeveel stoelen passen in het lokaal waar je nu bent? (er moet ook loopruimte zijn voor als mensen tussendoor naar het toilet moeten) Wat heb je nodig om de oppervlakte van een zitplek en van een lokaal te schatten?
Inhoud schatten (2tal) Bij een sportdag op school zorg jij voor het water voor 200 leerlingen. Je wil graag dat iedereen vier bekers water kan drinken. –Hoeveel water heb je daarvoor nodig? Wat heb je nodig om te schatten hoeveel water je nodig hebt?
Gewicht schatten (2tal) Hoeveel appels gaan er in een kilogram? Hoeveel plakjes vleeswaar gaan er in een ons? 80-grams A4-papier betekent dat een A0 (een vel papier dat 0 keer gevouwen is, van 1 m 2 ) 80 gram weegt, hoeveel weegt 1 A4-tje van dat papier? Wat is een ton, en voor welke voorwerpen wordt dat woord gebruikt? –Wat heb je nodig om het gewicht van een voorwerp te kunnen schatten?
Vul de referentiematentabel in duo’s verder in heel kleinkleinmiddelgrootheel groot lengte Hoogte deur (2 m) oppervlakte Voetbalveld (0,7 hm 2 of 0,7 hectare) inhoud Vingerhoed (1 ml, of 1 cm 3 ) gewicht Auto (1 ton, of 1000 kg)
Evaluatie –Wat is meten? –Wat zijn de voorvoegsels uit het metriek stelsel? –Wat heb je nodig om beredeneerd schattingen te maken van lengte, oppervlakte, inhoud en gewicht? –Presentielijst + vragenlijst invullen –Werken uit de reader als er in de les nog tijd over is
Verwerking en huiswerk Verwerking: –Oefeningen maken uit de reader : –H1 opgaven: 5, 6, 7, –H2 opgave 13, –H3 opgave 18 en 19. Huiswerk –Neem naar de rest van de lessen een liniaal (geen geodriehoek) mee –Bestuderen uit de reader : - H1 pagina 2 t/m 5.