TRANSPORT
Witte bloedcellen Bloedplaatjes Rode bloedcellen bloedplasma
Rode bloedlichaampjes vervoeren zuurstof Witte bloedcellen verdedigen ons lichaam Bloedplaatjes zorgen voor de stolling Bloedplasma vervoert voedingsstoffen koolstofdioxide afvalstoffen hormonen
Longen Zuurstofrijk Zuurstofarm Rest v/h lichaam
Aorta longader longader Onderste holle ader Bovenste holle ader Kransader kransslagader Onderste holle ader
Bovenste holle ader longslagader Aorta longslagader longader longader LB RB Halve maanvormige kleppen hartkleppen LK RK Onderste holle ader
De hartkleppen verhinderen dat het bloed terug kan stromen
Aderverkalking = dichtslibben van de bloedvaten
slagader ader Haarvaten Van het hart af Naar het hart toe Dikke wand Hartslag voelbaar Wond levensgevaarlijk Naar het hart toe Dunnere wand Hartslag niet voelbaar Wond gevaarlijk
Kleppen verhinderen het terugstromen van het bloed
halsader Halsslagader poortader darmslagader aorta Onderste holle ader Beenslagader beenader
nier urineblaas urinebuis Onderste holle ader aorta nierader nierslagader nier Urineleider urineblaas urinebuis
nierschors niermerg Nierbekken (= holte) urineleider
Boezems trekken zich samen -> kleppen worden opengeduwd bloed wordt in de kamers geperst Kamers trekken zich samen Kleppen worden dichtgeduwd Bloed wordt in de slagaders geperst Hartpauze Bloed stroomt de boezems in en de halve maanvormige kleppen worden gesloten
Bovendruk – kamers trekken zich samen Onderdruk - hartpauze
Bloedplasma = weefselvloeistof = Lymfe
Bij de ondersleutelbeenaders keer lymfe terug in het bloed Lymfeknoop – knooppunt van lymfevaten
Antigeen – stof die Antistof
boezem kamer Een vis heeft een enkelvoudige bloedsomloop