6.1 Oef. vorming optatief (1) p. 119
6.1 a 1. i lu-o-i-mi, lu-s-o-i-en, lu-s-a-i-mi, maq-o-i 2. presens: de presensstam 3. futurum: verbaalstam + + bindklinker + uitgangen presens
4. 3° kolom: sigmatische aorist – 4° kolom: asigmatische aorist 5. , maar niet bij de sigmatische aorist 6. uit de deponente vormen 7. -mi, -en
8. luseian luseie 9. “zouden”
6.1 1. ejc-o-i-mi presens ik zou hebben
6.1 uJpo-sc-o-i-nto aorist ze zouden beloven
6.1 tref-o-i-en presens ze zouden voeden
6.1 qaf-s-ei-an aorist ze zouden begraven
6.1 ej-s-o-i-meqa futurum we zouden zijn
6.1 oij-o-i-mhn presens ik zou menen
6.1 ejlq-o-i-en aorist ze zouden gaan/komen
6.1 ajrc-s-a-i-mi aorist ik zou heersen/beginnen
6.1 tag-s-a-i-V aorist je zou ordenen
6.1 kth-s-a-i-nto aorist ze zouden bezitten
6.1 kwlu-s-o-i-mi futurum ik zou verhinderen
6.1 memf-s-o-i-nto futurum ze zouden verwijten
6.1 ejlpiz-o-i presens hij zou hopen
6.1 boul-o-i-(s)o presens je zou willen
6.1 blab-s-eie aorist hij zou schaden
6.1 ajpo-deik-s-o-i futurum hij zou aantonen
6.1 skep-s-a-i-to aorist hij zou onderzoeken
6.1 stref-o-i-te presens jullie zouden wenden
6.1 ejx-elaun-o-i presens hij zou wegdrijven
6.1 eijs-blep-s-o-i-to fut. hij zou kijken naar
6.1 ejnegk-o-i aor. hij zou dragen/brengen
6.1 ajpo-pemp-o-i-men presens we zouden wegzenden
6.1 pau-s-a-i-to aor. hij zou ophouden
6.1 bouleu-o-i-mhn presens ik zou beraadslagen