Paragraaf 10.3 Cellen in Bad
Intern milieu 60% van het lichaamsgewicht is water 40% in cellen 16% in weefselvloeistof 4% in bloedplasma
Intern milieu A: Bloeddruk is hoog Deel bloedplasma stroomt door dunne poreuze haarvaten. Nu: weefselvloeistof. B: Weefselvloeistof stroomt tussen cellen.
Intern milieu C: Groot deel weefselvloeistof stroom aan einde haarvaten in het bloed. D: 2 liter weefselvloeistof stroomt als lymfe weg. E: Lymfe terug in bloed in sleutelbeenader.
Weefselvloeistof Bijna alle lichaamscellen zijn omgeven door weefselvloeistof. Uitwisseling stoffen tussen weefselvloeistof en cellen. Het vocht in een blaar is weefselvloeistof.
Lymfe Kleurloze vloeistof Hierin zijn enkele witte bloedcellen (vooral lymfocyten) aanwezig. Lymfeklieren filteren de lymfe en zijn dus belangrijk voor de afweer.
Lymfeklieren In het kapsel van de klier zitten vele lymfocyten. Deze lymfocyten zitten gerangschikt in zones. Lymfe wordt langs lymfocyten geleid. Bij herkenning ziekteverwekker gaan lymfocyten delen.
Lymfeklieren De deling zorgt er voor dat de lymfocyten de ziekteverwekker kunnen bestrijden. Bij een infectie zijn vaak de dichtst- bijzijnde lymfeklieren opgezwollen. Uitzaaiingen van kanker zijn vaak als eerst in de dichtstbijzijnde lymfeklier te vinden.
Kwaliteitsbewaking van het interne milieu Nieren: Regelen concentraties zouten. Halen afvalstoffen uit het bloed. Voor het uitscheiden van afvalstoffen is water nodig. Wanneer tekort aan water, blijven er meer afvalstoffen in het bloed.
Kwaliteitsbewaking van het interne milieu Longen: Verwijderen CO2 samen met warmte en water. Lever: Heeft voorraad glucose, vitaminen, aminozuren en zouten. Gebruikt afvalstoffen opnieuw. Haalt gifstoffen uit het bloed.
Kwaliteitsbewaking van het interne milieu Darmen: Verteert voedsel tot voor bloed geschikte vorm. Ongeschikte stoffen worden vastgehouden en uitgescheiden als ontlasting.
Problemen bij inspanning Zweten: Zweet bestaat uit water en zouten. De concentratie aan zouten in bloedplasma en weefselvloeistof verandert. Nieren maken urine met minder water en zouten.
Problemen bij inspanning Afvalstoffen: Zorgen voor verandering van de pH van weefselvloeistof en bloedplasma. Wanneer voldoende water kunnen de nieren extra afvalstoffen uitscheiden om dit tegen te gaan.
Problemen bij inspanning Slechte verzorging van het lichaam bij inspanning zorgt voor: Inspanningskoorts Uitdroging Zoutgebrek Ophoping afvalstoffen Prestatie daalt doordat spier- en zenuwcellen slechter werken: Tragere bewegingen Bewegingen minder krachtig Concentratie neemt af Bewustzijn vermindert Uitersten: Zwalken, wazige blik en bewusteloosheid
Huiswerk Lezen blz 256, 257 en 258 Maken §10.3 opdracht 1 t/m 7