Taalhulp les 1 uitgaan
Uitgaan Ik ben een feestbeest. Ik hou van uitgaan. Ga je vaak uit? Ik heb zin om vanavond te gaan stappen. We gaan vanavond stappen in Maastricht.
Van tevoren U moet de kaartjes twee dagen van tevoren ophalen. Natuurlijk weet je niet van tevoren welke klant je aan de telefoon krijgt. Ik waarschuw je van tevoren, dat wordt niks.
Ophalen Kan jij de kaartjes ophalen? Ze moeten de vuilniszakken nog ophalen. Kom me morgen ophalen als je gaat wandelen.
Rang (de) 1e rang: € 25.75 1e rang 65+: € 17.75 1e rang jongere: € 14.50 2e rang: € 21.75 2e rang 65+: € 15.75 2e rang jongere: € 12.50
Rang (de) We zitten op de tweede rang. U krijgt gratis een eersterangskaartje voor een opera naar keuze. Hij is een tweederangs schrijver.
Rang vs rij vs plaats De rang De rij De plaats
Bespreken Praten over iets - Dat moeten we later nog eens bespreken. Recenseren - Een recensent bespreekt boeken, films, etc. Reserveren – Wij hebben besproken plaatsen. / Heb je al een tafel besproken?
De kroeg / Het café De kroegentocht
(Op je) gezondheid! NL: proost! BE: santé! / schol!
Dat scheelt een slok op een borrel Probeer zuiniger te leven. Je hoeft bijvoorbeeld niet iedere dag vlees te eten bij de hoofdmaaltijd. Dat scheelt echt een slok op een borrel! Ze schelen maar twee jaar. Martijn is gewonnen, maar het heeft echt niet veel gescheeld! / Het scheelde echt niet veel!
Water bij de wijn doen Je moet water bij de wijn doen als je een compromis wil sluiten.
Het komt als mosterd bij de maaltijd Er werden luchtfoto's van Google Earth gevonden bij de Irakezen. Op deze foto's waren de Britse legerbases gedetailleerd te zien, inclusief tenten, auto's en zelfs toiletten. Google toonde zich bereid te praten met de militairen in Irak. Dit komt echter een beetje als mosterd na de maaltijd: de luchtfoto's zijn immers al geprint.
Iets met een korreltje zout nemen Je moet haar verhaal met een korreltje zout nemen. Ze overdrijft vaak.
Opdracht => 31/10 (IS) Maak zinnen met: zich afvragen (imperfectum) meedoen (imperfectum) merken (imperfectum) overhouden (imperfectum) terugbetalen (perfectum) uitgeven (perfectum) wennen (+ prepositie) ingebakken andersom opzicht uitverkocht uitgaan (perfectum) stappen (in de betekenis van uitgaan) trakteren (perfectum) van tevoren tweederangs ophalen (perfectum) bespreken (perfectum) schelen (imperfectum) iets met een korreltje zout nemen als mosterd bij de maaltijd water bij de wijn doen