Marc Bremer mwabremer@hhs.nl Natuurkunde Marc Bremer mwabremer@hhs.nl.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Elektriciteit.
Advertisements

Elektriciteit.
Elektrische schakelingen
Lading Lading is een grootheid met symbool Q. De eenheid is de coulomb met symbool C.
Hoge spanning Lage spanning
3T Nask1 Hoofdstuk 1 Elektriciteit
havo: hoofdstuk 6 (stevin deel 1) vwo : hoofdstuk 6 (stevin deel 1)
Elektriciteit Begrippen die bij elektriciteit horen zijn:
Hoofdstuk 6 Elektriciteit
Elektriciteit.
NATUURKUNDE DI. 16 NOV.’10 LES 8 AFRONDING H3.
Samenvatting Newton H2(elektr.)
Oefenen PW.
Marc Bremer Natuurkunde Marc Bremer
Herhaling hfd. 7 elektriciteit
Hoofdstuk 5 Elektriciteit
Hoofdstuk 2 Samenvatting
Neem onderstaande tabel over en vul hem in:
Elektriciteit 1 Basisteksten
Wet van Ohm George Simon Ohm We gaan de wet van Ohm bespreken.
Samenvatting H 5 Nova klas 2
Electrische stroom Stroomrichting De wet van Ohm.
Elektrische stroom Stroomrichting. De wet van Ohm.
Elektrische schakelingen
Elektrische energie en vermogen
Energiestromen.
Warmte.
ELECTRICITEIT.
Energiesoorten bewegingsenergie elektrische energie
Hoofdstuk 8 Elektrische energie
1.2 Het atoommodel.
Elektrische stroom 3T Nask1 1.1 Elektriciteit.
Marc Bremer Natuurkunde Marc Bremer
Elektriciteit.
Elektriciteit (Hoofdstuk 7)
Elektrische stroom? Gemaakt door J. Luijten.
N4H_05 voorkennis.
Energie De lading van een atoom.
WAT IS ELEKTRICITEIT H 8 Elektriciteit De wet van Ohm.
Deel 2 Energie: bronnen en soorten
De elektrische stroomkring
N4H_05 voorkennis.
Elektriciteit H 3 Elektriciteit De wet van Ohm Ing W.T.N.G. Tomassen.
Elektriciteit.
H 3 Elektriciteit De wet van Ohm Ing W.T.N.G. Tomassen Elektriciteit.
Hoofdstuk 2 - Elektriciteit
Hoofdstuk 2 - Elektriciteit
Elektriciteit.
De elektrische stroomkring
Elektriciteit H 3 Elektriciteit De wet van Ohm Ing W.T.N.G. Tomassen.
Oefeningen Elektriciteit 2 AH
Inhoud Wat is elektriciteit Hoe ontstaat elektriciteit
De elektrische stroomkring
§4.1 LEERDOELEN Uitleggen van de begrippen: stroomkring, stroommeter/-sterkte, geleiders, spanningsbron, spanningsmeter, weerstand, wet van Ohm, elektrisch.
H 8.5 Elektrische stromen Natuurkunde Overal 2 AH :22
Elektriciteit H 3 Elektrische stromen Natuurkunde Overal 2 AH
Elektrische stroomsterkte Natuurkunde Overal 2VMBO-t/HAVO
Elektriciteit Stroomkring Natuurkunde 2 AH :36
Oefeningen Elektriciteit 2 TH
Herhalingspowerpoint bs 2-4
5.2 De spanningsbron.
Mijn naam is Arie Vissers
Hoofdstuk Hoofdstuk 4 Elektriciteit Wat gaan we vandaag doen? Opening
Elektrische stroomsterkte Natuurkunde Overal 2 Hav0 Atheneum
De elektrische stroom Vertakkingen
Hoofdstuk 4- les 1 Stroomkringen.
Hoofdstuk Hoofdstuk 4 Elektriciteit Wat gaan we vandaag doen? Opening
Naturalis 5.
Naturalis 5.
Transcript van de presentatie:

Marc Bremer mwabremer@hhs.nl Natuurkunde Marc Bremer mwabremer@hhs.nl

Structuur atoom elektronen kern

Ladingen Deeltje Proton Neutron Elektron Lading +1 0 -1 Denk aan: +1 = mannetje, -1 = vrouwtje. Dan: Mannetje en mannetje stoten elkaar af Vrouwtje en vrouwtje stoten elkaar af Mannetje en vrouwtje trekken elkaar aan

Indeling atomen 1. Metalen. Metalen zijn stoffen die graag een paar elektronen willen afstaan 2. Niet-metalen Niet-metalen zijn stoffen die er graag een paar elektronen bij willen

Elektrische lading Elektrische lading = 1. Of een overschot aan elektronen (een negatieve lading) 2. Of een tekort aan elektronen (een positieve lading)

Elektriciteit Elektriciteit = Alle verschijnselen die te maken hebben met: 1. Stilstaande (‘statische’) elektrische lading 2. Bewegende (‘dynamische’) elektrische lading: 2A. Gelijkstroom (heel belangrijk bij ontharen) 2B. Wisselstroom (óók heel belangrijk bij ontharen)

Stroom We willen graag dat elektrische lading beweegt. Dan hebben we een stroom. Stroomsterkte = Hoeveelheid electrische lading die per seconde door een oppervlak stroomt.

Stroom 2 voorwaarden: 1. Geleidend materiaal 2. Een gesloten kring

Geleiders en isolatoren 1. Geleider. Materiaal waarin lading zich kan verplaatsen (stromen) 2. Isolator. Materiaal waarin lading zich niet kan verplaatsen (stromen)

Voorbeelden Metalen, koolstof, sterk verhitte gassen (eerste orde geleiders) Water met opgelost zout, edelgassen (tweede orde geleiders) Lucht (slechte geleiders) Glas, plastic, rubber, porselein (niet-geleiders, isolatoren)

Metalen

Metalen

Geen stroomkring

Geen stroomkring

Geen stroomkring

Stroomkring 1. Batterij 2. Accu 3. Dynamo

Stroomkring Electrische stroom Electronenstroom

Stroomsterkte Bepaald door: 1. Weerstand. Veroorzaakt door apparaten (nauwelijks door snoeren !). Hindert de stroom. Het kost stroom moeite zich door een apparaat te wurmen. 2. Spanning. Veroorzaakt door batterij of accu of dynamo of stopcontact. Duwt de stroom vooruit.

Stroom, weerstand, spanning Symbool Eenheid Stroom Weerstand Spanning I R U A Ω V

Weerstand en spanning

Weerstand en spanning Spanning ‘verdeeld’ tijdens rondwandeling door stroomkring. Hogere weerstand verbruikt meer spanning.

Weerstand en spanning 33 V 3 V 30 V Spanning ‘verdeeld’ tijdens rondwandeling door stroomkring. Hogere weerstand verbruikt meer spanning.

Serie 33 V 3 V 30 V Apparaten ‘in serie’ staan achter elkaar. 1. Stroom overal even groot. 2. Spanning verdeeld over apparaten.

Parallel (echte situatie !) 220 V 220 V 220 V Apparaten ‘parallel’ staan naast elkaar. 1. Stroom verdeeld over apparaten. 2. Spanning overal even groot.

U = I x R Wet van Ohm spanning = stroomsterkte x weerstand Stel: Stroomsterkte I = 0.25 A Weerstand R = 12 Ω Dan: 3. Spanning U = 0.25 x 12 = 3 V

Wet van Ohm U = I x R :I :I U / I = R Stel: Spanning U = 220 V Stroomsterkte I = 22 A Dan: 3. Weerstand R = U / I = 220 / 22 = 10 Ω

Wet van Ohm U = I x R :R :R U / R = I Stel: Spanning U = 220 V Weerstand R = 10 Ω Dan: 3. Stroomsterkte I = U/R = 220 / 10 = 22 A

Energie Wat is het nut van stroom ? Stroom bevat elektrische energie ! Die kan worden omgezet in bijvoorbeeld : 1. Bewegingsenergie (wasmachine) 2. Stralingsenergie (epileernaald) 3. Chemische energie (epileernaald) 4. Warmte (strijkijzer)

kilowattuur (kWh) Eenheid energie normaal: J (Joule) In dagelijks gebruik vaak: kWh Reden gebruik: handig voor communicatie energiemaatschappijen naar consument 1 J = 0.000005 eurocent 1kWh = 18 eurocent

Rekenvoorbeeld Een koelkast verbruikt 70 W (= 70 J/s) Hij staat het hele jaar dag en nacht aan. Een kWh kost 18 eurocent. Wat kost het energieverbruik van de koelkast per dag ? 70 W :10 :10 :10 = 0.070 kW 0.070 x 24 = 1.68 kWh 1.68 x 18 = 30 eurocent

P = U x I Vermogen Hoeveel elektrische energie levert stroom per seconde ( = vermogen) ? P = U x I vermogen = spanning x stroomsterkte