RARA wie ben ik? Ik ben geel en zuur van smaak.
RARA wie ben ik? Als je me open snijdt, moet je huilen.
RARA wie ben ik? Ik ben oranje, lang en slank. De konijntjes lusten me ook graag.
RARA wie ben ik? Ik ben een stoel waar je niet op kan zitten. Ik ben een kabouterhuisje.
RARA wie ben ik? Ik ben soms lichtgroen en soms blauw van kleur. We hangen allemaal samen aan een tros.
RARA wie ben ik? De sint brengt mij mee van Spanje, ik ben oranje en er zitten pitjes in mij.
RARA wie ben ik? Ik ben de kleine broer van de sinaasappel. Ik ben ook oranje, maar mijn jasje gaat sneller uit.
RARA wie ben ik? Ik ben rood of groen. In mijn buik zit een huisje waar je niet in kan wonen, er zitten wel pitten in.
RARA wie ben ik? Ik zie rood en hang alleen of met twee aan een steeltje, van mij kan je oorbelletjes maken.
RARA wie ben ik? Ik ben rood en heel sappig en zit ook vol zaadjes.
BRAVO