De opkomst van een beschaafd morfeem ?

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Geschiedenis van het Nederlands Het Nederlands in het Zuiden
Advertisements

Transport en Infrastructuur
Informatie & informatiedrager schepping of evolutie ?
Kwantitatieve perspectieven op syntactische variatie in Nederlandse dialecten Marco René Spruit 26 maart 2008.
Krimp en onderwijs: De sluiting van scholen is geen nieuw fenomeen Korrie Melis Onderzoeker Kenniscentrum Publieke Zaak 24 april 2013.
Paul Steinhauser Slot Zeist 12 maart 2008 HET VORMMERK DE TECHNIEKRESTRICTIE.
Leefbaarheid en Vitaliteit van dorpen: Mythes en Uitdagingen
Kenmerk 19 19a Het veranderende mens- en wereldbeeld van de Renaissance 19b en het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling Les 1: Renaissance.
Regionale variatie: Poldernederlands
De middeleeuwen: cultuur en literatuur
1.3 Ik hou van Holland Identiteiten
Sociolinguïstiek Bijeenkomst 2.
Sociolinguïstiek Bijeenkomst 6.
Sociolinguïstiek Bijeenkomst 3.
Is de islam als godsdienst een rem op de integratie van moslims?
Petra Couffez - 1 Ba MV.
Sagen en legenden Leren doe je niet alleen in de klas. Het grootste deel van wat je weet, heb je wellicht zelfs elders opgestoken. Je wordt via televisie,
De Republiek in een tijd van vorsten Een Gouden Eeuw voor de Republiek § 3.3.
invloed van de Kerk op de Middeleeuwse cultuur
Artikel: Vrije steden, repressieve staten
De Republiek in Europa Les 21: Concurrenten op zee
Kenmerk 5: (a) De groei van het Romeinse imperium, (b) waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde Les 16: Ontwikkelingen in het Imperium.
Kenmerk 5 (a) De groei van het Romeinse imperium, (b) waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde Les 14: Van Republiek naar Keizerrijk.
Wonen in Nederland Hst 3: Stedelijke vraagstukken van grote en middelgrote steden in Nederland.
Wetsvoorstel Kilometerprijs KIVI NIRIA Ledenpeiling februari 2010.
Media en creativiteit module 6 Identiteit Jaar 2.
Media en creativiteit module 6 Identiteit
De leefbaarheid van het moderne platteland
Ruimtevaartquiz De Maan De.
Wat houdt een dorp leefbaar en vitaal?
Lokale voorzieningen: voorwaarde of resultaat van leefbare en vitale dorpen? Frans Thissen Afdeling Geografie, Planologie en Internationale Ontwikkelingsstudies.
Afdeling Geografie, Planologie en Internationale Ontwikkelingsstudies
Bevolkingsverandering: hoe houden we dorpen leefbaar en vitaal?
Afdeling Geografie, Planologie en Internationale Ontwikkelingsstudies
Het Spel Kaarten Tekst Gerard De Vries.
TEKST CULTUUR & ORGANISATIE
Christus als profeet. De profeet: de stem van God God wil het liefst met ieder persoonlijk spreken. In Israël (na de zondeval) is voorzien in personen.
Meertaligheid en taalpolitiek: De Nederlandse provincie Friesland
Recht.
B. Levering.   Sinds de jaren ‘90  weinig vorderingen omtrent deze discussie  Artikel is geschreven vanuit overtuiging dat overheid een bijdrage dient.
Volksuniversiteit Zwolle, 11 November 2014
Stijl Extra uitleg 4 havo.
De doorbraak van de volkstaal Nieuwnederlands in de zestiende eeuw < Jan W. de Vries, Roland Willemyns & Peter Burger, Het verhaal van het Nederlands.
Voornaamwoorden Enkele opmerkingen over. Enkele opmerkingen over het en dat Voorlopig subject De Coolsingel, het/dat is een brede straat. De Coolsingel,
Geschiedenis van het Nederlands  Het Nederlands in het Zuiden De horizontale en verticale variatie van het Nederlands + OPDRACHT.
Het was in de tweede wereldoorlog.
Inleiding
Historisch Overzicht Paragraaf 1.
Begrijpend lezen VS.
HTML LEON KLOOS,AMO1B.. INHOUDSOPGAVE Over HTML. Coderingen. Geschiedenis van HTML.
Van de 16 de tot de 18 de eeuw Het standaardisatieproces.
Ervaringen van kinderen in woorden vangen
Par 7.2 Van Republiek naar parlementaire democratie 4 De Nederlanden.
Hoofdstuk 2 Stijl en Beeldspraak.
Het dialect.
Renaissance en Opstand
Context 1 De Republiek der Zeven Verenigde Nederland
Radicalisering en de rol van de lokale setting
“Dada” Waar heb je dit geluid ooit eerder gehoord? Wat gebeurd hier?
Taalkennis les 4. Vragen 1 Met welke taal is het Fries het meest verwant? En het Nederlands? Hoe noemen we de taalfamilie waar Nederlands en Zweeds samen.
Taalkennis les 7. Talen in Friesland Welke taal wordt het meest gesproken in Friesland, denk je? Hoe veel mensen spreken thuis vooral Fries, Nederlands,
OPVOEDEN IN DE HUIDIGE MAATSCHAPPIJ DELPHINE VAN DER DONCKT (R ), 1BAOC3.
 Bepaald?  Bepaald:De het  Bepaald: de het  Onbepaald?
Ik heb altijd geleerd dat … Goed en fout en de rol van het geheugen in taaladvisering en onderwijs Dirk Caluwé
Wat is een Theory of Change? ‘Iedere interventie is gebaseerd op veronderstellingen over wat die interventie teweeg zal brengen’ Het plaatje: welke interventie.
College 6: Modern Nederlands TAALGESCHIEDENIS DT JAAR 1, , PERIODE 3.
Evolutie van de democratie in Nederland Met de Acte van Verlating van 1581 werd de onafhankelijkheid van de Republiek uitgeroepen, die na afloop.
Taalgeschiedenis dt jaar 1, , periode 3
§ 1.1 Identiteit Identiteit is het beeld dat iemand van zichzelf heeft, dat hij uitdraagt en anderen voorhoudt en dat hij als kenmerkend en blijvend beschouwt.
Posters voor in het geschiedenislokaal
Transcript van de presentatie:

De opkomst van een beschaafd morfeem ? De verandering van het verkleinsuffix –je naar –ie Westfälische Wilhelms-Universität Münster Institut für Niederländische Philologie WS 2007/08 Hauptseminar: Taalverandering Dozent: Dr. Truus Kruyt Referenten: Petra Schoo, Stephanie Leiske 22.11.2007

Inhoudsopgave 1. Het fenomeen van het verkleinsuffix –ie 2. –ie aan het voorbeeld Rotterdams 3. Dialect vs. standaardtaal 4. Egalisatie van dialecten 5. Oorzaak van taalverschillen 6. Discussie

1. Het fenomeen van het verkleinsuffix -ie Verkleinsuffix –ie wordt als onbeschaafd en informeel beschouwd (bijv. pakkie) Vaak stadsdialecten Dringt meer en meer door tot de standaardtaal Het verkleinsuffix ie, zoals in pakkie, wordt als onbeschaafd, informeel en gewestelijk beschouwd. Dat wil zeggen dat het suffix in de randstedelijke dialecten voorkomt. Hoofdzakelijk in het Amsterdams en Rotterdams (Petra!) Gewestelijk en informeel zijn hier geen tegenstellingen want de opwaardering van dialecten tot een gemeenzame vorm van minstens algemeen westelijke spreektaal heeft het suffix –ie langzamerhand het karakter informeel gekregen (ook door Van Dale)

1. Het fenomeen van het verkleinsuffix -ie Ontstaan 17de eeuw Zuid-Hollandse teksten Ontwikkeling tot een kenmerk van Hollandse omgangstaal Wanneer het suffix –ie voor het eerst in westelijke, met name Zuid-Hollandse dialecten opduikt, is nog niet helder Men denkt dat het de 17 de eeuw was. Woorden uit teksten uit de 17de eeuw (Zuid-Hollandse teksten) hebben vaak de uitgang –tie of –ie. Van oorsprong is het suffix van Hollandse en Utrechtse dialecten afkomstig. Heeft zich in de loop van de tijd tot een kenmerk van de Hollandse omgangstaal ontwikkeld en drint, zoals gezegd, meer en meer door tot de standaardtaal

1. Het fenomeen van het verkleinsuffix -ie Loef kwam als broekie bij de kernploeg Yvonne-Marie is met haar veertig jaar een jonkie Musical Miss Saigon is een opera, geen kat in ´t bakkie Voorbeelden uit de laatste twee jaren uit kranten,als iem. letterlijk geciteerd wordt. Vaak in de sportverslaggeverij, maar niet noodzakelijkerwijs

1. Het fenomeen van het verkleinsuffix -ie Groeiende populariteit in kranten Cluppie, klappie, plekkie, stekkie, koppie, bakkie, stukkie, tikkie, sjekkie, onderschriffie In de kranten uit de periode 1950-1960 treft men bijvoorbeeld nauwelijks het ie-diminutief aan, waarintegen 40 jaar later zonder veel moeite het suffix te vinden in kranten een weekbladen.

1. Het fenomeen van het verkleinsuffix -ie Zijn (Marco Bakker) werk is: denk om je presentatie, verbeter je techniek, hou het koppie erbij Dat moppie tekst schrijf je in vijf minuten

1. Het fenomeen van het verkleinsuffix -ie Groeiende populariteit van het –ie suffix Registerverandering Geen representatief gesproken corpus beschikbaar De opkomst een gr. Populariteit en mogelijke registerverandering is in de laatste decennia niet eenvoudig van data na te gaan. Een representatief en over verschillende stijlniveaus verspreid corpus gesproken taal is niet beschikbaar en van geschreven taal, zoals die van kranten, moet verwacht worden dat die jaren achter de feiten aanloopt

1. Het fenomeen van het verkleinsuffix -ie Uitwijken naar andere bronnen Bellettrie Cabaretteksten Ie gebruik is niet beperkt tot kranten, in de bellettrie en ook cabaretteksten te vinden. Vaak is het dan een schrijfstijl die zeer op spreektaal lijkt.

1. Het fenomeen van het verkleinsuffix -ie Het lot van kunst (1989) van Joop Waasdoorp Een stukkie linnen voor een mooi abstrakkie. Je bedoelt je kwakkie stukkie kunst Een lekker harinkie

1. Het fenomeen van het verkleinsuffix ie Koppie thee Twee slechte bakkies koffie Ik moest nog een brieffie tekenen Zijn streven is gericht op een quasi natuurlijke spreekstijl

1. Het fenomeen van het verkleinsuffix ie Het oeuvre van Annie M.G. Schmidt: Over vijftig jaar Gebruikt vaak –ie vormen Cabaretteksten zijn invergelijking tot lit. nog meer een spiegel van de tijd Het oeuvre van Annie M.G. Schmidt, wordt door de auteur met betrekking op het ie suffix nader onderzoekt. Komt bijna altijd voor in haar werk

1. Het fenomeen van het verkleinsuffix ie De familie Doorsnee, radioserie (1952 – 1958) […] hadde we maar een woninkie, een woninkie, dat is onze gedachte. Hadde we maar een klein gezellig woninkie. Motte we nou zeven jaren op wachten, motte we nou nog zeven jaar op een lijssie staan. Een succesvolle radioserie van Schmidt is “De familie Doorsnee” geweest. Werd uitgezonden tussen 1952 – 1958. De –ie vormen zijn hier echt geen uitzondering. Meestal komt het ie in de teksten van de personages Sjaan en Willem voor. Ze zijn twee prototypisch plat sprekende figuren in de serie

1. Het fenomeen van het verkleinsuffix ie Tendens: Van dialectaal naar hogere algemene spreektaalregisters Verkleinsuffix –ie wordt langzamerhand een concurrent van het beschaafde –je. De auteur van de artikel benadrukt dat de resultaten van dit onderzoek op zich natuurlijk niets bewijzen, maar dat met de verschijnselen in de kranten en in cabarets een tendens te zien, namelijk dat In de jaren vijftig de ie verkleinwoorden een enkele geaccepteerde gelexicaliseerde vorm waren Ie was voorbehouden aan een gemeenzame dialectaal, eventueel regiolectisch, aandoende stijl Dit verandert in het volgende decennium en daarna. Ook dan duiken als eerste min of meer gelexicalisserde ie vormen op in hogere, algemenere spreektaalregisters. Woorden zoals Neussie, steppie of aktentassie tonen dat de groeiende zich niet tot versteende formaties beperkt. In het informele standardnederlands wordt het verkleinsuffix ie langzamerhand een concurrent van het beschaafde –je-

2. –ie aan het voorbeeld Rotterdams Het verkleinsuffix –ie is van Afrikaanse oorsprong Zuid-Hollandse dialect Taal van de randstad heeft het meest bijgedragen aan de huidige standaardtaal

2. –ie aan het voorbeeld Rotterdams heb je → hebbie pakje → pakkie horloge → horlozie garage → garazie Werkwoord + pers. voornaamwoord Zelfstandig naamw. + verkleinvorm Ongelede woorden: kunnen niet in kleinere stukken worden verdeeld.

2. –ie aan het voorbeeld Rotterdams Eindigt een woord in de geschreven taal op [t] gebruikt een Rotterdammer nooit de –ie suffix. Hout - *houtie Gaat - *gaatie

2. –ie aan het voorbeeld Rotterdams Ontbreekt de t-klank in de spreektaal aan het eind van een woord kan in plaats van het –je ook –ie gebruikt worden. lust → lus → lussie vracht → vrach → vrachie

2. –ie aan het voorbeeld Rotterdams t vs. ie Er is een afstotend effect tussen klanken die te veel op elkaar lijken. t en i allebei coronaal allebei min of meer medeklinkerachtig Het Rotterdams streeft naar de ideale lettergreep!!

3. Dialect vs. standaardtaal Definitie: STANDAARDTAAL Norm die aangeeft hoe de taal gebruikt moet worden. De standaardtaal kan worden beschouwd als het sociolect van een bepaalde groep.

3. Dialect vs. standaardtaal “ Goed, d.w.z. beschaafd Nederlands spreekt hij, aan wie men niet horen kan, uit welk gewest hij afkomstig is.” (Van Haeringen)

3. Dialect vs. standaardtaal Wie of wat bepaald of een woord tot de standaardtaal behoort of niet ?

3. Dialect vs. standaardtaal “Een woord moet een hoge gebruiksfrequentie hebben onder de groep die cultureel en economisch de toon aangeeft.” (H. Heestermans) ⇨Standaardtaal is het sociolect van de ontwikkelde taalgebruiker (educated speaker)

3. Dialect vs. standaardtaal De norm volgens welke bepaald kan worden of een woord tot de standaardtaal behoort of niet is gebaseerd op drie criteria: Frequentie Sociolect van de educated speaker stabiliteit

3. Dialect vs. standaardtaal Definitie: DIALECT Streektaal van een klein geografisch bereik Variëteit van de standaardtaal

4. Egalisatie van dialecten In de laatste decennia is de belangstelling voor het onderzoeken van taalverandering sterk toegenomen. ⇨ dialecten ⇨ sociolecten

4. Egalisatie van dialecten 18de eeuw → 19de eeuw geen grote veranderingen Bereik was sterk beperkt tot één of een paar dorpen per dialect.

4. Egalisatie van dialecten 19de eeuw contacten tussen sprekers werden intensiever en veelvuldiger. spoor – en tramwegen radio auto ⇛ Proces van egalisatie van de dialecten

4. Egalisatie van dialecten Het traditioneel beeld van al die stabiele en lokale dialecten is verdrongen. Dynamische taalontwikkeling Groeiende dialecten die zich ontwikkelen tot grotere gehelen. Regionalen → mengtalen ⇨ Dialectenveranderingen betekenen een verschuiving haar de standaardtaal

4. Egalisatie van dialecten Toenemende tolerantie Toenemende verandering van het ABN Een accentloos Nederlands bestaat niet meer Groter wordende tolerantie van een “correct” Nederlands

5. Oorzaak voor taalschillen Taalverandering en variatie om identiteit vorm te geven Vorming van identiteit door gedrag, kleding, taal, … Taalgebruik soms onbewust Er bestaat in de taal een variatie en verandering omdat mensen bewust of onbewust de mogelijkheden die een taalsystematiek biedt gebruiken om hun identiteit vorm te geven Op sommige medemensen willen we lijken, van andere onderscheiden wij ons liever Dit wordt tot uitdrukking gebracht door de manier waarop wij ons kleden, door ons gedrag, maar natuurlijk ook door onze taal. Analyses van actuele taalvormen hebben aangetoond dat mensen hun taalgebruik nooit geheel onder controle hebben; ze denken dat ze bepaalde taalvormen gebruiken, maar in de praktijk blijkt dat anders te zijn. Men hecht naar een norm, maar om allerlei reden wijken wij daar vaak van af. Men denkt vaak zijn eigen “stijl” te ontwikkelen maar is zich niet ervan bewust dat men anderen na volgt.

5. Oorzaak voor taalschillen Suffixen, zinsconstructies, bepaalde woorden, … Er ontstaan hypercorrecte verbeteringen Voorbeeld: makkie → makje bakkie → bakje Voorbeelden zijn: - het gebruik van een suffix dat men misschien afkeurt - een zinsconstructie die men vermijden wil - gebruik van bepaalde woorden Doordat mensen zich willen af zetten tegen een bepaalde groep, anders willen praten dan ze bijvoorbeeld gewend zijn of bijzonder beschaafd willen praten ontstaan zogenoemde : hypercorrecte verbeteringen Dat betekent dat bijvoorbeeld de slot –ie van sommige woorden aan een platte diminutiefvorm laat denken. Door hypercorrectie wordt dan het –ie door het diminutiefsuffix –je vervangen.

5. Oorzaak voor taalschillen Spanningsveld tussen nabootsing en differentie Geografische spreiding Economische en sociaal-culturele veranderingen Samenvattend kan gezegd worden dat tot de belangrijkste oorzaken voor taalverschillen onder andere volgende punten behoren: Het spanningsveld tussen nabootsing en differentie Geografische spreiding, wil zeggen: de regionale onderscheiden van taalgebruik (dialecten) Economische en sociaal-culturele veranderingen. Zoals Petra al gezegd heeft, het feit dat de contacten tussen de mensen in een samenleving met de tijd (bijv. door de industrialisatie) intensiever en nauwer werden.

Discussie

Literatuur: Basisliteratuur: Hermans,C., Im Westen nichts neues: over de opkomst van een beschaafd systeem. In: Van Santen en Van der Wal (red.) (1997), Taal in tijd en ruimte, pp. 237-245. Bennis, H., Cornips, L. en van Oostendorp, M.:Verandering en verloedering. Normen en waarden in het Nederlands. Amsterdam 2004. Haeseryn,W. et al.: Algemene Nederlandse Spraakkunst, Band 1, Tweede, geheel herziene druk, Groningen 1997. Heestermans,H.: Variatie en norm in de standaardwoordenschat; enige punten ter inleiding van een discussievergadering, In: J. de Rooij (red.). Variatie en norm in de standaardtaal, 1987. Stroop,J.: Weg standaardtaal. De nieuwe koers van het Nederlands, In: Onze taal 61 (9), 1992, pp. 179-182. Velde, van de, H.: Variatie en verandering in het gesproken standaard – Nederlands (1935-1993),1996. Vries, de, J. W., et al: Het verhaal van een taal. Negen eeuwen Nederlands. Amsterdam 1993.

Literatuur Internet: http://www.dbnl.org/tekst/cohe001nede01/cohw001nede01_001.html http://neon.niederlandistik.fu-berlin.de/langvar/rotterdams/Rottejdoms/document_view.html http://www.vanoostendorp.nl/fonologie/tongval/t06.html http://www.onzetaal.nl/dossiers/tongval/t06.php