Narefractie bij contactlensaanpassing. Voorbeeld 1 Bril: Sf +3,00 Lens: Sf +3,00 Narefractie ? plano: parallelle passing +0,25: vlakke passing -0,25:

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Proefwerk H2 licht. Uitwerking.
Advertisements

De juiste voetbalschoenen kiezen
Kruiscilinder Werken met enkel de kruiscilinder of
LICHT - LENZEN Na deze les:
Natuurkunde V6: M.Prickaerts
Oftalmologie voor AME volgens KB van 22/07/2009
Grote getallen Getallen groter dan vier cijfers schrijf je meestal in groepjes van drie. Je schrijft niet maar Dit spreek je.
Het prijs- of marktmechanisme
De biomicroscoop.
Cilinders De motoren van de pneumatische automatisatie
Een manier om problemen aan te pakken
Hoofdstuk ‘Contact’ ZINTUIGEN.
Vergroting.
y is evenredig met x voorbeeld a N x 5 x 3
Mode1. Cijfers  Onvoldoende 5  Matig 6  Voldoende 7  Goed 8  Uitstekend 9  Excellent 10.
Werking van het oog.
O.E.P. Testen: 14A, 15A, 14B en 15B.
Basisstof 7: Scherp zien Basisstof 8: Als je niet scherp kunt zien
FOTODIGITAAL
Nooit meer onnodig groen? Luuk Misdom, IT&T
Het prijs- of marktmechanisme I
Deel 1: Hoe verkrijgen organismen informatie over hun omgeving?
Differentieer regels De afgeleide van een functie f is volgens de limietdefinitie: Meestal bepaal je de afgeleide niet met deze limietdefinitie, maar.
Differentieer regels De afgeleide van een functie f is volgens de limietdefinitie: Meestal bepaal je de afgeleide niet met deze limietdefinitie, maar.
Assenstelsels en het plotten van Functies in LOGO
BOEK Website (zie Pag xxix in boek)
Hoofdstuk 4 Licht Lenzen en camera’s
Hoofdstuk 10 Diffractieverschijnselen
Tekenen.
Hoofdstuk 6: QUIZ!.
Optica Spiegels Breking Lenzen Biofysica het oog oudziend verziend
Bouw van het oog.
Verband voorwerpafstand en beeldafstand
Hoe snel op de fiets 5 fietsen vergeleken op route Utrecht –Breukelen Kees Bakker Consumentenvoorlichter Fietsersbond.
Het verdelen van hele graden in minuten.
Berekenen van een vloerplaat
Lenzen 1. Bolle lens. 2. Loep. 3. Camera.
Newton klas 4H H3 Lichtbeelden.
.00Begin Hoofdstuk 2.05H2 §1 Voor en tegen globalisering.20H2 §2.1 De Noord-Zuidverhoudingen.30Verder met werkschema week 11 – 12 en verder met werkschema.
Hoofdstuk 4 Vlakke figuren.
Hoe gaat dit spel te werk?! Klik op het antwoord dat juist is. Klik op de pijl om door te gaan!
Geregeld veersysteem Citroën C6
Vormstabiele lenzen Vormstabiele lenzen (harde lenzen)
Bepaling van de additie bij een presbyoop
Grafischevoorstelling Kruiscilinder
Optische correctiemiddelen
De kruiscilinder.
De werking van de waaier van Parent
Objectieve refractiemethode
Hoe werkt een telescoop?
Op reis naar een dierentuin
Lenzen 1. Bolle lens. 2. Loep. 3. Camera.
Presentatie titel Rotterdam, 00 januari 2007 Computer Vision Technische Informatica
ZAALHOCKEY
Maandag 18 november Licht & witbalans Avond fotografie – blauwe uurtje
Regels voor het vermenigvuldigen
ZINTUIGELIJKE WAARNEMING
Het oog Sciencmc2.nl.
Hoe maak je een mooie foto?
Thema 7: Zintuiglijke waarneming
Oogkwalen en oplossingen. Het oog Grootste deel van de breking vindt plaats bij het hoornvlies (ca. 60 dpt) Klein deel door de kristallens (10 dpt)
Bouw van het oog.
Consctructiestralen bij een positieve lens.
Refractie afwijkingen
Verband voorwerpafstand en beeldafstand
3.2 Zien 1ste klas.
Opgave 1 Je kijkt naar een letter A van 1,6 cm groot, welke op 40 cm van je ooglens afligt. Je oog accommodeert zodanig dat er een scherp omgekeerd beeld.
Leerjaar 3 Nask1 H5 §4 Oog en bril.
H5 §3 Beelden maken Met een lens
Transcript van de presentatie:

Narefractie bij contactlensaanpassing

Voorbeeld 1 Bril: Sf +3,00 Lens: Sf +3,00 Narefractie ? plano: parallelle passing +0,25: vlakke passing -0,25: bolle passing

57,00 oogctl oog + correctie + tranen 3,00 60,00 fluorpatroon oogctl oog + correctie + tranen 57,00 3,00 60,25 -0,25 narefractie oogctl oog + correctie + tranen 57,00 3,00 59,75 0,25 narefractie

Voorbeeld 3 Bril: Sf -3,00 cil -0,50 as 180 Lens: Sf -3,25 Narefractie ? plano: parallelle passing +0,25: vlakke passing -0,25: bolle passing

63,50 63,00 oogctl oog + correctie + tranen -3,25 60,25 59,75 fluorpatroon oogctl oog + correctie + tranen 63,50 63,00 -3,25 60,50 60,00 -0,25 narefractie oogctl oog + correctie + tranen 63,50 63,00 -3,25 60,00 59,50 0,25 narefractie GA

Voorbeeld 4 Bril: Sf +3,00 Lens: Sf +3,00 Narefractie ?

57,00 oogctl oog + correctie + tranen 3,00 60,75 60,00 fluorpatroon oogctl oog + correctie + tranen 57,00 3,00 60,75 60,00 -0,75 0,00 narefractie c oogctl oog + correctie + tranen 57,00 3,00 59,25 60,00 +0,75 0,00 narefractie c

Voorbeeld 5 Bril: Sf -4,00 cil -1,25 as 90 paslens: Sf -3,00 Narefractie ?

oogpaslens narefractie (theoretisch) 64,00 65,25 -3,00 -1,00 -2,25 -2,00 -3,25 gevonden narefractie oogpaslens narefractie (theoretisch) 64,00 65,25 -3,00 -1,00 -2,25 -0,50 -1,75 gevonden narefractie positieve traanlens negatieve traanlens andere resultaten zijn mogelijk

Vormstabiele lenzen aanpassing keuze lens Voorbeeld: Asfeerflex (Microlens)

Asfeerflex: De asfeerflex is een zeer moderne en breed toepasbare vormstabiele contactlens die uitmunt door: - snelle gewenning - hoog draagcomfort - consistent en voorspelbaar gedrag de Asfeerflex is toe te passen op ieder hoornvlies met een cornea astigmatisme < 2,50 D

pasvormbepaling: Keratometrie: Bepaal de centrale corneawaarden Horizontaal: mm asrichting: ° Verticaal: mm Subjectieve refractie: Sf cil As ° (min cilinder) Anamnese en spleetlamponderzoek

Radiuskeuze: type Asfeerflex 0,45 R. horz + R. vert 2 + 0,10 mm

optimale pasvorm diepe pasvormvlakke pasvorm optimale pasvorm diepe pasvormvlakke pasvorm Sferische cornea Torische cornea (volgens de regel)

Bepaal contactlensdiameter: Algemeen: hoe groter de diameter van de contactlens, hoe sneller de gewenning Zichtbare irisdiameter: kies diameter 9,8 mm bij normale ooglidpositie Zichtbare irisdiameter: >12 mm ==> kies diameter 10,3 mm bij normale ooglidpositie Bij kleine oogslidspleet ==> diameter 0,5 kleiner Bij grote ooglidspleet ==> diameter 0,5 groter (bv diepliggend onderooglid) Zet paslens in: Laat drager eerste minuten met neerwaartse blik kijken. (gewenning) Na 10 minuten moet de drager bij normale tolerantie vrijuit rond kunnen kijken. controle na 30 minuten.

Controle pasvorm: (met behulp van fluoresceïne en spleetlamp met kobaltlicht en geelfilter) Controleer fluorpatroon bij centrale positie van de lens direct na knipperslag Te vlakke pasvorm: ==> lensradius 0,10 mm kleiner Te diepe (bolle) pasvorm: ==> lensradius 0,10 mm groter Controle beweging: De contactlens dient direct na een knipperslag een rustige gecontroleerde verticale beweging van 1 à 2 mm te maken. Te grote beweging: ==> diameter 0,5 mm groter (zelfde radius) Te weinig beweging: ==> diameter 0,5 mm kleiner (zelfde radius)

Controle centrering: Wanneer de contactlens direct na knippering geen neerwaartse verticale beweging maakt en/of geen centrale positie inneemt ==> diameter 0,5 mm vergroten. (zelfde radius) Wanneer een contactlens blijft decentreren (superior, inferior, temporaal of nasaal) A. Meet de perifere meetwaarden en controleer deze op onregelmatigheden in de periferie die de lenspositie beïnvloeden. B. Einde passing geen lenzen