Natuurkunde presentatie paragraaf 3.1 & 3.2 Gemaakt door Tamara en Rebecca, klas G2D
Paragraaf 3.1, stoffen en hun eigenschappen
Paragraaf 3.1, stoffen en hun eigenschappen Elke stof heeft z’n eigen eigenschappen. Miljoenen verschillende stoffen. Komt doordat er veel combinaties bestaan.
Paragraaf 3.1, stoffen en hun eigenschappen Mensen hebben ook allemaal hun eigenschappen. Als je iemand met één eigenschap kan herkennen, heeft die persoon 1 unieke eigenschap. Geen mens op de wereld is precies hetzelfde.
Paragraaf 3.2, stoffen: zuiver of mengsel De meeste stoffen kunnen in 3 fasen (toestanden) voorkomen: Vast, vloeibaar, en gasvormig. De 3 fasen in één glas.
Paragraaf 3.2, stoffen: zuiver of mengsel Een stof is chemisch zuiver als het dus één stof is, en geen mengsel. Bekende zuivere stoffen zijn bijvoorbeeld kristalsuiker en koper. Verschillende vloeibare mengsels; oplossingen en suspensies.
Paragraaf 3.2, stoffen: zuiver of mengsel Oplossingen: Zijn helder (doorzichtig) en soms gekleurd. De opgeloste stof is over de hele oplossing verdeeld. De vloeistof waarin opgelost is, is het oplosmiddel.
Paragraaf 3.2, stoffen: zuiver of mengsel Suspensies: - Zijn niet-heldere mengsels van fijnverdeelde vaste stof in een vloeistof. Zijn altijd troebel en gekleurd. Meestal ontstaat er na een tijdje neerslag.
Bedankt voor het kijken Einde! Bedankt voor het kijken