Wanneer iemand binnen honderd meter van het kasteel kwam, moest hij stilstaan en kon zich niet meer verroeren.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Joringel lette niet op haar en bekeek de kooien met de vogels.
Advertisements

" Pas op ", zei Joringel, " dat je niet te dicht bij het kasteel komt ".
Wanneer iemand binnen honderd meter van het kasteel kwam, moest hij stilstaan en kon zich niet meer verroeren.
Joringel keek naar Jorinde.. Het was een mooie avond.
Joringel lette niet op haar en bekeek de kooien met de vogels.
tak hoe redetwisten binnenplaats als was boomstammen stiekem ook maantje.
Ze mompelde wat, ving de nachtegaal en droeg die in haar hand weg.
de deur liep in degene die niet meer kon. Joringel komt.
Joringel ging weg en kwam uiteindelijk in een vreemd dorp.
De uil vloog in een struik en direct kwam er een kromme, oude vrouw uit tevoorschijn.
Wanneer het maantje in het kooitje schijnt, maak los Zachiël, op het juiste moment ".
Wanneer iemand binnen honderd meter van het kasteel kwam, moest hij stilstaan en kon zich niet meer verroeren.
het kasteel liep over mij niet meer gewezen. een kasteel raakte.
uittrekken meisjes hierop bak tuwiet ook mooie alsof zo juist.
nu kasteel en tuwiet zei dakker wel dan door of vlakbij zonlicht komt als hij braadde pak binnenplaats tak struik.
OE OO O A AA E EE I IE UU U EU EI AU UI
Toen hij dichtbij het kasteel gekomen was, verstijfde hij niet, maar hij liep door tot aan de deur.
Daarna begon de zon krachtig te stralen, en hierop trok de reiziger onmiddellijk zijn mantel uit.
Er was eens een oud kasteel midden in een diep en donker bos.
Eindelijk kwam de oude vrouw terug en zei met een doffe stem :
Hij streepte dak weg Ze was mooier dan alle andere meisjes en was verloofd met de knappe Joringel.
In het midden lag een grote dauwdruppel, zo groot als de mooiste parel.
Joringel ging weg en kwam uiteindelijk in een vreemd dorp.
Hij zocht tot aan de negende dag. Vaak liep hij rond het kasteel, maar hij kwam nooit te dichtbij.
In het midden lag een grote dauwdruppel, zo groot als de mooiste parel.
Nu kon de heks niet meer toveren, en Jorinde stond weer voor hem.
hij trok een bloem Zingt en kwam. Joringel komt ze niet meer komen.
De tortelduif zong klagelijk in de oude beuk.
Het was een mooie avond. Jorinde was in een nachtegaal veranderd die tuwiet, tuwiet zong.
het kasteel tovert naar het ringetje. groot beweegt hij rond de struik.
De zon stond nog maar half boven de berg en voor de helft was ze al onder.
Toen hoorde hij ze fluiten.. Die dieren slachtte, kookte en braadde ze dan.
kwaad werd hij rond het kasteel. toen raakte hij iemand vond.
wanneer ging hij ze in zon. een meter droomde. de vogels vielen naar het kasteel.
Ze kon dieren en vogels naar zich toe lokken. Dat kooitje bracht ze dan naar een zaal van haar kasteel.
Wanneer er echter een onschuldig meisje te dicht bij haar kasteel kwam, veranderde de heks haar in een vogel en sloot haar op in een kooitje.
Jorinde zong :. Wanneer iemand binnen honderd meter van het kasteel kwam, moest hij stilstaan en kon zich niet meer verroeren.
Wanneer iemand binnen honderd meter van het kasteel kwam, moest hij stilstaan en kon zich niet meer verroeren.
Het was een mooie avond.. Jorinde was in een nachtegaal veranderd die tuwiet, tuwiet zong.
Toen was Joringel verlost. Wanneer het maantje in het kooitje schijnt, maak los Zachiël, op het juiste moment ".
Er was eens een oud kasteel midden in een diep en donker bos. Daarin woonde een oude heks helemaal alleen. Overdag veranderde ze zich in een kat of een.
De uil vloog in een struik en direct kwam er een kromme, oude vrouw uit tevoorschijn.
Er waren vele honderden nachtegalen, hoe moest hij nou Jorinde terugvinden?
De uil vloog in een struik en direct kwam er een kromme, oude vrouw uit tevoorschijn.
helemaal lij erheen binnenplaats je mooi maantje kasteel mijn die.
het dorp kookte naar vogels. toen kon hij die lijden.
kwaad droeg hij rond het kasteel. een dauwdruppel kwam overeen.
Tuwiet meisjes stiekem zich nog verdwaald maar was veel binnenplaats.
Ze had grote rode ogen en een kromme neus die met de punt tot aan haar kin kwam.
Van zonlicht mooie tot zo alsof wanneer mij sterkste helft.
Jorinde zong : Wanneer iemand binnen honderd meter van het kasteel kwam, moest hij stilstaan en kon zich niet meer verroeren.
Hij streepte dak weg. Ze was mooier dan alle andere meisjes en was verloofd met de knappe Joringel.
De uil vloog in een struik en direct kwam er een kromme, oude vrouw uit tevoorschijn.
Er was eens een oud kasteel midden in een diep en donker bos.
Daar was de heks bezig de vogels in hun zevenduizend kooien te voeren.
" Pas op ", zei Joringel, " dat je niet te dicht bij het kasteel komt ".
Daarna begon de zon krachtig te stralen, en hierop trok de reiziger onmiddellijk zijn mantel uit.
kwaad kon hij rond de nachtegalen. de vrouw bekeek naar helft.
Toen hij dichtbij het kasteel gekomen was, verstijfde hij niet, maar hij liep door tot aan de deur.
Jorinde bekeek. de nacht kon. Joringel had zijn aan de hand.
Ze kon dieren en vogels naar zich toe lokken. Wanneer het maantje in het kooitje schijnt, maak los Zachiël, op het juiste moment ".
wanneer ging hij ze in zon. een meter droomde. de vogels vielen naar het kasteel.
grote kon hij rond het dorp. het kasteel tovert naar het ringetje.
De zon stond nog maar half boven de berg en voor de helft was ze al onder.
Joringel werd heel blij, raakte de deur aan met de bloem en de deur sprong open.
Ze ging in de zon zitten en klaagde. Wanneer er echter een onschuldig meisje te dicht bij haar kasteel kwam, veranderde de heks haar in een vogel en.
Jorinde was in een nachtegaal veranderd die tuwiet, tuwiet zong.
Joringel keek naar Jorinde.. Het was een mooie avond.
Wanneer het maantje in het kooitje schijnt, maak los Zachiël, op het juiste moment ".
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z OE OO O A AA E EE I IE UU U EU iekie aka oekoe iengie aanga oengoe ietie.
Transcript van de presentatie:

Wanneer iemand binnen honderd meter van het kasteel kwam, moest hij stilstaan en kon zich niet meer verroeren.

Maar ze kon niet bij hem in de buurt komen.

Daar was de heks bezig de vogels in hun zevenduizend kooien te voeren.

Overdag veranderde ze zich in een kat of een uil, maar 's avonds werd ze weer een mens.

Hij riep, hij huilde, hij jammerde, maar het was allemaal voor niets.

Hij viel voor de oude vrouw op de knie‘n en smeekte haar om hem Jorinde terug te geven.

Joringel kon niets zeggen, niet van z'n plaats komen.

Op een keer droomde hij 's nachts dat hij een bloedrode bloem vond met in het midden een prachtige grote parel.

Dit duurde totdat de heks hem met een spreuk verloste.

De zon stond nog maar half boven de berg en voor de helft was ze al onder.

Hij plukte de bloem en ging ermee naar het kasteel.

In het midden lag een grote dauwdruppel, zo groot als de mooiste parel.

" Gegroet Zachi‘l.

Wanneer het maantje in het kooitje schijnt, maak los Zachi‘l, op het juiste moment ".

Ze zouden over een paar dagen gaan trouwen en ze hadden veel plezier met elkaar.

" Pas op ", zei Joringel, " dat je niet te dicht bij het kasteel komt ".

Ook droomde hij dat hij daardoor zijn Jorinde teruggekregen had.

Daarna veranderde hij ook alle andere vogels weer in meisjes en ging met zijn Jorinde naar huis.

Alles wat hij met de bloem aanraakte werd van de betovering bevrijd.

Ze schold, tierde en spuwde gif en gal naar hem.

Het heldere zonlicht scheen tussen de boomstammen door in het donkere groen van het bos.

Jorinde was in een nachtegaal veranderd die tuwiet, tuwiet zong.

Joringel liep dag en nacht en droeg de bloem naar het kasteel.

Daarin woonde een oude heks helemaal alleen.

Toen hij zo rondkeek, merkte hij, dat de oude vrouw stiekem een vogelkooitje wegpakte en daarmee naar de deur liep.

Hij schrok en werd doodsbang.

Dat kooitje bracht ze dan naar een zaal van haar kasteel.

Ze vloog hem om de hals en was zo mooi als vroeger.

Het zingt voor het duifje, zingt voor zijn dood, Zingt lijden, lij, tuwiet, tuwiet, tuwiet.

Joringel kon zich niet meer bewegen.

Nu was er eens een meisje dat Jorinde heette.

Snel sprong hij erheen en raakte het kooitje en de oude vrouw aan met de bloem.

Nu kon de heks niet meer toveren, en Jorinde stond weer voor hem.

Toen was Joringel verlost.

Ze keken om zich heen en waren verdwaald.

en ten lange leste gaf de noordenwind het op.

De noordenwind moest dus wel bekennen dat de zon van hun beiden de sterkste was.

Wanneer er echter een onschuldig meisje te dicht bij haar kasteel kwam, veranderde de heks haar in een vogel en sloot haar op in een kooitje.

Ze kwamen overeen dat degene die het eerst erin zou slagen de reiziger zijn mantel te doen uittrekken de sterkste zou worden geacht.

Ze wisten niet meer hoe ze thuis moesten komen.

Jorinde huilde een beetje.

Ze was mooier dan alle andere meisjes en was verloofd met de knappe Joringel.

Ze was geel en mager.