Wet van Ohm George Simon Ohm We gaan de wet van Ohm bespreken.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Elektriciteit.
Advertisements

Meten met de multimeter
BEGRIPPEN STROOM. SPANNING WEERSTANDEN. DE WET VAN OHM
Elektriciteit.
Introductie Werkboek en foto’s
Elektrische schakelingen
Lading Lading is een grootheid met symbool Q. De eenheid is de coulomb met symbool C.
havo: hoofdstuk 6 (stevin deel 1) vwo : hoofdstuk 6 (stevin deel 1)
Elektriciteit Begrippen die bij elektriciteit horen zijn:
Elektriciteit.
NATUURKUNDE DI. 16 NOV.’10 LES 8 AFRONDING H3.
WAT IS ELEKTRICITEIT H 8 Elektriciteit De wet van Ohm.
Oefenen PW.
Herhaling hfd. 7 elektriciteit
Hoofdstuk 5 Elektriciteit
Inleidende begrippen i.v.m. elektrische stroom.
Elektriciteit deel 2.
De parallelschakeling
ATLAS 3D-schets Één van de acht stroomlussen waar het in deze opgave om gaat z r  3D-aanzicht 5 m I= A (a) zij-aanzicht (b) voor-aanzicht (z=0)
Les 9 Gelijkstroomschakelingen
1.1 Stroomkring batterij = spanningsbron
Schemasymbolen V A verbindingsdraad lampje variabele spanningsbron
I is de stroomsterkte in Ampère (A) R is de weerstand in Ohm ()
Samenvatting H 5 Nova klas 2
Electrische stroom Stroomrichting De wet van Ohm.
Elektrische schakelingen
Warmte.
A Ampèremeter in het circuit, meet stroom door circuit.
ELECTRICITEIT.
Hoofdstuk 8 Elektrische energie
Elektrische stroom 3T Nask1 1.1 Elektriciteit.
Elektriciteit.
Uitwerkingen - GO Natuurkunde - Vwo5 SysNat V4B- Hfd.8 - Elektriciteit
Elektriciteit (Hoofdstuk 7)
NTC en LDR N A S K I klas 3.
Elektrische stroom? Gemaakt door J. Luijten.
WAT IS ELEKTRICITEIT H 8 Elektriciteit De wet van Ohm.
De multimeter.
Energie: Grootheden en eenheden
Serieschakeling van twee weerstanden
Serie en Parallel.
Elektriciteit H 3 Elektriciteit De wet van Ohm Ing W.T.N.G. Tomassen.
H 3 Elektriciteit De wet van Ohm Ing W.T.N.G. Tomassen Elektriciteit.
Hoofdstuk 2 - Elektriciteit
Hoofdstuk 2 - Elektriciteit
H2 herhaling §1+ §2 Elektriciteit
Elektriciteit H 3 Elektriciteit De wet van Ohm Ing W.T.N.G. Tomassen.
Oefeningen Elektriciteit 2 AH
Inhoud Wat is elektriciteit Hoe ontstaat elektriciteit
§4.1 LEERDOELEN Uitleggen van de begrippen: stroomkring, stroommeter/-sterkte, geleiders, spanningsbron, spanningsmeter, weerstand, wet van Ohm, elektrisch.
NASK leerjaar 3 H6 Schakelingen §Test jezelf.
H 8.5 Elektrische stromen Natuurkunde Overal 2 AH :22
Elektriciteit H 3 Elektrische stromen Natuurkunde Overal 2 AH
Elektrische stroomsterkte Natuurkunde Overal 2VMBO-t/HAVO
Elektriciteit Stroomkring Natuurkunde 2 AH :36
Oefeningen Elektriciteit 2 TH
H6 Schakelingen §1 Weerstand
5.2 De spanningsbron.
Meten met de multimeter
Elektrische stroomsterkte Natuurkunde Overal 2 Hav0 Atheneum
Les 3 multimeter.
De elektrische stroom Vertakkingen
Hoofdstuk 4 - les 2 Elektrische energie.
Hoofdstuk 4- les 1 Stroomkringen.
Hoofdstuk Hoofdstuk 4 Elektriciteit Wat gaan we vandaag doen? Opening
Hoofdstuk Hoofdstuk 4 Elektriciteit Wat gaan we vandaag doen? Opening
Naturalis 5.
Naturalis 5.
Transcript van de presentatie:

Wet van Ohm George Simon Ohm We gaan de wet van Ohm bespreken. (1787 - 1854) George Simon Ohm We gaan de wet van Ohm bespreken. Daarvoor moet je de onderstaande stappen begrijpen. Er kan pas een elektrische stroom gaan lopen als er een gesloten stroomkring is. U in Volt Geef je de elektronen meer energie (Spanning) dan zullen het aantal elektonen per seconde (Stroomsterkte) die door de stroomkring gaan ook toenemen. I in Ampère De spanning meet je met een Voltmeter V A De stroomsterkte meet je met een Ampèremeter

Blz 2 Wat zal de stroomsterkte (I) zijn, als de spanning (U) = 0 Volt is? We gaan de Spanning (U) steeds veranderen. A V We meten nu een stroomsterkte van 0,5 A I (A) 0,5 1 1,5 2 U (V) 1 2 3 4 U / I 2 2 2 2 U I = C I (A) U (V) 2 3 0,5 1 1,5 de weerstand (R) in Ω De weerstand in het voorbeeld heeft dus een grootte van 2Ω Wet van Ohm U = R I

Voorbeeld opgaven v.b. 1 Er wordt over een weerstand een spanning van 8 V gezet, de stroomsterkte door deze weerstand is dan 0,5 A. Bereken de weerstandswaarde. Gegeven: U = 8 V Oplossing: U I = R 8 0,5 = R I = 0,5 A R = 16 Ω Gevraagd: R v.b. 2 Een weerstand van 8 Ω wordt aangesloten op een spanningsbron van 6 V Bereken de stroomsterkte die door de weerstand gaat. Gegeven: R = 8 Ω Oplossing: U I = R 6 I = 8 U= 6 V I = 0,75 A Gevraagd: I v.b. 3 Door een weerstand van 12 Ω wordt een stroomsterkte van 1,5 A gemeten. Bereken de spanning die over de weerstand staat. Gegeven: R = 12 Ω Oplossing: U I = R U 1,5 = 12 I = 1,5 A U = 18 V Gevraagd: U