Oefenvragen 4.1 t/m 4.4
Vraag 1 De menselijk cel bevat 46 chromosomen. Hoeveel chromatiden bevat een menselijke cel maximaal tijdens de mitose? En hoeveel centromeren bevat een menselijke cel maximaal tijdens de mitose? A 92 chromatiden, 46 centromeren B 46 chromatiden, 23 centromeren C 46 chromatiden, 46 centromeren D 92 chromatiden, 92 centromeren
Vraag 2 Hieronder staan verschillende stadia van de mitose. Wat is de juiste volgorde? 2 – 1 – 3 – 5 - 4
Vraag 3 Onderstaande afbeelding is van een cel die bezig is met de mitose A Juist B Kun je niet weten C Onjuist
Vraag 4 Wat is de juiste volgorde tijdens de mitose? A spiralisatie >>> DNA-replicatie >>> chromatidensplitsing >>> despiralisatie >>> celsplitsing B spiralisatie >>> DNA-replicatie >>> celsplitsing >>> despiralisatie >>> chromatidensplitsing C DNA-replicatie >>> spiralisatie >>> celsplitsing >>> chromatidensplitsing >>> despiralisatie D DNA-replicatie >>> spiralisatie >>> chromatidensplitsing >>> celsplitsing >>> despiralisatie
Vraag 5 Welk nummer(s) behoren bij de anafase?
Vraag 6 Een cel ondergaat 2 keer mitose. Hierbij ontstaan 4 dochtercellen. In hoeveel van deze dochtercellen zijn nog delen van het oorspronkelijke DNA-molecuul aanwezig? A 3 B 4 C 2 D 1
Vraag 7 Fasen van de mitose zijn in willekeurige volgorde: metafase, profase, telofase en anafase. Bij welk(e) van deze fasen bestaan de chromosomen uit één chromatide? A Profase B Metafase C Telofase D Anafase
Vraag 8 Hoeveel is 2n bij deze cel? A 3 B 6 C 12 D 46
Vraag 9 12 12 Voor een tulp telt 2n = 24 a)Hoeveel chromosomen heeft een cel die haploid is? b) Hoeveel chromosomen bevat een stuifmeelkorrel? 12 12
Vraag 10 Voor dit individu geldt: 2n = 6. Welk delingsproces kan zijn weergegeven? A figuur 1: alleen meiose I; figuur 2: alleen meiose II B figuur 1: alleen meiose I; figuur 2: alleen mitose C figuur 1: alleen meiose I; figuur 2: meiose I en mitose D figuur 1: meiose I en mitose; figuur 2: alleen meiose II
Vraag 11 Waar hoort deze formule bij? 2n --> n + n A Mitose B Meiose I C Meiose II D Bevruchting
Vraag 12 Een organisme heeft in een huidcel 4 chromosomen. Onderstaand proces is de …. A Mitose B Meiose 1 C Meiose 2
Vraag 13 Hiernaast staat een stukje DNA-streng. Uit hoeveel nucleotiden bestaat dit stukje DNA? A 12 B 6 C 24 D 2
Vraag 14 Welke 2 dingen kun je afleiden uit dit karyogram? Jongen met Down-syndroom