Bevruchting en eerste ontwikkeling bij de mens Het begin is er.. Bevruchting en eerste ontwikkeling bij de mens
Bevruchting = het samensmelten van de kern van een eicel met de kern van een zaadcel We spreken nu van een zygote
Na de bevruchting Bevruchtingsmembraan voorkomt het binnendringen van een 2de zaadcel Eerste delingen (mitose), zonder groei = klievingen Transport naar de baarmoeder via trilhaartjes in de eileider (+/- 5 dagen)
klievingsdelingen Opeenvolging van snelle celdelingen (mitose) na de bevruchting Cellen ondergaan S (DNA-synthese) en M (mitose) fasen van de celcyclus Bijna geen G1 en G2 pre-embryo wordt niet groter
Innesteling Het pre-embryo is een blaasje geworden (+/- 100 cellen) Dit blaasje zet zich stevig vast in baarmoederslijmvlies Vanaf nu spreken we van een embryo en van zwangerschap Slijmvlies wordt dikker Slijmprop ontstaat in baarmoedermond
Innesteling als trofoblast Blaasje bestaat uit: Er ontstaan hechtvlokken (villi) HCG productie door trofoblast (zwangerschapstest) Ontstaan van holtes met vocht (vruchtwater) en vruchtvliezen; amnion en chorion Blastula-holte kiemschijf 4 – 14 dagen
Gevolg delende kiemschijf: Navelstreng Chorion Amnion holte Amnion Hechtsteel Dooierzak Dooierzak/blaasje vormt eerste bloedcellen
Vroege ontwikkeling van het embryo Naam Wat is het? Tijdstip na bevruchting zygote bevruchte eicel morula massief bolletje cellen ca. 3 - 4 dagen blastula/ blastocyste/ trofoblast cellen met holte in het midden ca. 4 -14 dagen gastrula cellen vormen 3 kiemlagen ca. 2 - 3 weken
Gastrula: de 3 kiembladen: Bestaan uit een soort stamcellen Ectoderm en endoderm zijn epitheelweefsels Mesoderm is een tussenweefsel Stervormige cellen die elkaar niet vasthouden, zodat ze door het embryo kunnen migreren
Neurulatie Notochord induceert het bovenliggende ectoderm Vorming ruggenmerg en hersenen: de neurale plaat wordt neurale groeve en vervolgens neurale buis
Sluiting neurale buis: compleet eind week 4 Daarna ontstaan nog andere weefsels Notochord later ruggengraat
24 day embryro; protrudes into amniotic cavity
3 weken 2 mm embryo ligt in vruchtwater bescherming tegen schokken placenta & navelstreng ontstaan (voor uitwisseling stoffen met moeder)
4 weken 6 mm Begin hersenen / ruggegraat Staart Hart (zakje onder hoofd) begint te kloppen
5 weken 10 mm Ogen, neus en mond ontwikkelen Start ontwikkeling ledematen
6 weken 15 mm Gezicht steeds duidelijker Ontstaan ribben
7 weken
8 weken 4 cm Alle organen aanwezig Begin vorming zenuwstelsel Spieren beginnen te werken Embryo heet nu FOETUS!
Na 8 weken zijn alle organen in aanleg aanwezig en spreken we van een foetus Uit de zygote ontstaan dus: Vruchtvliezen, vruchtwater Navelstreng Embryo Embryonale deel van de placenta Genetisch zijn deze delen dus overeenkomstig met het kind!
De placenta (moederkoek!)
Slagader van moeder Ader van moeder Placenta Moederlijk deel Placenta Navelstreng Chorionvlokken met haarvaten Foetal deel van placenta Bloedruimte Baarmoeder Navelstrengslagader Navelstrengader Navelstreng
Navelstreng: 2 navelstrengslagaders Van embryo naar placenta Koolstofdioxide en afvalstoffen 1 navelstrengader Van Placenta naar embryo Zuurstof en voedingsstoffen
13 weken (3 maanden) 8 cm / 28 gram Lichaam produceert zelf bloedlichaampjes Spieren sterker ‘schoppen’
16 weken (4 maanden) 15 cm / 125 gram Foetus bedekt met donzig haar Huidcellen maken huidsmeer Geslachtsorganen ontstaan
4 maanden
5 maanden 23 cm / 380 gram Zintuigelijke reacties bijv reacties op licht, geluid en bewegingen moeder Foetus kan draaien
Foetus ligt steeds vaker met hoofdje naar beneden 7 – 9 maanden 7 mnd: 38 cm / 1300 gram 8 mnd: 40 cm / 2500 gram 9 mnd 3000 – 4000 gram Foetus ligt steeds vaker met hoofdje naar beneden