De parallelschakeling

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
De elektrische stroomkring
Advertisements

Meten met de multimeter
Elektriciteit.
Meten met de aardspreidingsweerstandsmeter
Opdracht Begroting - rekening.
Het verschil tussen momentane en gemiddelde snelheid.
De verschillende fasen in de elektronische noterings- procedure.
Vermogen Veel vermogen Zelfde locomotief in model, weinig vermogen.
dia's bij lessenserie Pythagoras ± v Chr.
Elektrische schakelingen
Lading Lading is een grootheid met symbool Q. De eenheid is de coulomb met symbool C.
Energie Water stroomt.
3T Nask1 Hoofdstuk 1 Elektriciteit
Elektriciteit Begrippen die bij elektriciteit horen zijn:
Elektriciteit.
WAT IS ELEKTRICITEIT H 8 Elektriciteit De wet van Ohm.
Oefenen PW.
WEERSTANDEN.
In het jaar 2007 kon je dit kopen voor €100: In het jaar 2012 kon je dit kopen voor €100: Koopkracht = Het geld wordt minder waard.
Het Vraagstuk Een vuurtorenwachten zit op 40m hoogte. Hij ziet in dezelfde richting twee boten onder hoeken van respectievelijk 22° en 16°. Bereken de.
Hoofdstuk 5 Elektriciteit
Agenda  Les 37 tm 40  wkn 02 en 03  hs 11 eigen vermogen  bestuderen par 11.1 tm 11.4 maken wb vragen 11.1 tm
Lichtgevoelige weerstand
3.7 Momentane snelheid.
Neem onderstaande tabel over en vul hem in:
H 7 Krachten Deel 3 krachten meten.
Oefeningen Elektriciteit
Oefeningen Elektriciteit
GELUID – FREQUENTIE EN TRILLINGSTIJD
Serieschakeling In deze powerpoint vind je een stappenplan hoe je de berekeningen bij een serieschakeling moet doen. De pijltjes geven de richting van.
De theorie van Brønsted
Les 9 Gelijkstroomschakelingen
De tafel van:. Deze tafel is helemaal niet moeilijk! Kijk maar: 1 x 10 = 102 x 10 = 20 3 x 10 = 304 x 10 = 40 5 x 10 = 506 x 10 = 60 7 x 10 = 708 x 10.
Wet van Ohm George Simon Ohm We gaan de wet van Ohm bespreken.
Je wilt een 3 cm hoge dia, scherp en volledig, op een 4,5 m
vergrotingsformule F Er zijn in de tekening 2 Gelijkvormige driehoeken
I is de stroomsterkte in Ampère (A) R is de weerstand in Ohm ()
Samenvatting H 5 Nova klas 2
Electrische stroom Stroomrichting De wet van Ohm.
Elektrische stroom Stroomrichting. De wet van Ohm.
Elektrische schakelingen
Warmte.
A Ampèremeter in het circuit, meet stroom door circuit.
ELECTRICITEIT.
Energiesoorten bewegingsenergie elektrische energie
30 x 40 = 1200 m2 8.1 Omtrek en oppervlakte 40 m 30 m
1.4 Werken met hefbomen 4T Nask1 H1: Krachten.
Elektrische stroom 3T Nask1 1.1 Elektriciteit.
Elektriciteit.
Samengestelde interest
Vraagstuk: korting ( type 1)
Inzichtvragen elektriciteit.
Elektrische stroom? Gemaakt door J. Luijten.
Hoofdstuk 6 Allerlei verbanden.
Spanningsdeler TV Elektriciteit.
Spanningsdeler TV Elektriciteit.
Serie en Parallel.
Elektriciteit.
Nu even niet misschien later wel.
ELEKTRONICA BIBBERSPIRAAL
Hoofdstuk 2 - Elektriciteit
Elektriciteit H 3 Elektriciteit De wet van Ohm Ing W.T.N.G. Tomassen.
Inhoud Wat is elektriciteit Hoe ontstaat elektriciteit
Hoofdstuk Hoofdstuk 4 Elektriciteit Wat gaan we vandaag doen? Opening
Hoofdstuk 2 Wat gaan we vandaag doen? Opening Terugblik Doel
De elektrische stroom Vertakkingen
Hoofdstuk 2 Wat gaan we vandaag doen? Opening Doel Nieuwe stof
Hoofdstuk Hoofdstuk 4 Elektriciteit Wat gaan we vandaag doen? Opening
Hoofdstuk Hoofdstuk 4 Elektriciteit Wat gaan we vandaag doen? Opening
Oefeningen Elektriciteit
Transcript van de presentatie:

De parallelschakeling Ook dit is weer een stappenplan voor de berekeningen in de parallelschakeling. Er zijn meerdere voorbeelden Eigen tempo met muisklik of enter

Ubron = R1 = R2 = Kenmerken: 2 stroomkringen; beide verbruikers op dezelfde spanning

I = Ubron = R1 = R2 = I = I1 + I2 dus 0,2A Rv = U/I = 10 / 0,2 = 50 Ω Even rekenen: De stroomsterkte door R1 I1 = U / R1 = 10 / 100 = 0,1 A = 100 mA De stroomsterkte door R2 I2 = U / R2 = 10 / 100 = 0,1 A = 100 mA I = I1 + I2 dus 0,2A Ampèremeters in de schakeling zetten Rv = U/I = 10 / 0,2 = 50 Ω Of 1/Rv = 1/R1 + 1/R2 = 1/100 + 1/100 = 0,02 I = Rv = 1/0,02 = 50 Ω Ubron = R1 = R2 = I1 = I2 =

R1 = 400 Ω , R2 = 600 Ω , I1 = 0,06 A , I2 = 0,04 A Bereken de spanning U. Hiervoor zijn 2 strategieën mogelijk. Beide zijn goed.

R1 = R2 = Zo kan het: Opschrijven : 1/Rv = 1/R1 + 1/R2 R1 en R2 beide bekend Dus eerst Rv uitrekenen Opschrijven : 1/Rv = 1/R1 + 1/R2 Invullen wat je weet 1/Rv = 1/400 + 1/600 1/Rv = 0,004166 Rv = 1/0,00417 = 240 Ω I = I1 + I2 = 40 + 60 = 100 mA = 0,1 A U = I x Rv = 0,1 x 240 = 24 V

Maar ook zo; misschien zag je dit meteen U = I1 x R1 U = 0,06 A x 400 Ω U = 24 V Klaar! controle U = I2 x R2 U = 0,04 A x 600 Ω U = 24 V klopt