“Elke verslaving is even erg.” STELLING 1 “Elke verslaving is even erg.”
“Om bij een groepje te horen moet je roken.” STELLING 2 “Om bij een groepje te horen moet je roken.”
“Roken is stoer, volwassen en maakt je populair.” STELLING 3 “Roken is stoer, volwassen en maakt je populair.”
“Roken helpt tegen stress en zenuwen.” STELLING 4 “Roken helpt tegen stress en zenuwen.”
“Kinderen van rokende ouders zullen ook vaak zelf beginnen met roken.” STELLING 5 “Kinderen van rokende ouders zullen ook vaak zelf beginnen met roken.”
“Rokerscoupés op treinen moeten verdwijnen.” STELLING 6 “Rokerscoupés op treinen moeten verdwijnen.”
“In het bijzijn van niet-rokers mag niet gerookt worden.” STELLING 7 “In het bijzijn van niet-rokers mag niet gerookt worden.”
STELLING 8 “Kinderen van rokende ouders hebben het recht te eisen dat er in huis niet gerookt mag worden.”
STELLING 9 “Op elke school moet een rokerslokaal voor de leerkrachten aanwezig zijn.”
“Kinderen mogen roken op school.” STELLING 10 “Kinderen mogen roken op school.”