Waarom enzymen? Hun werking

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Freek Terheggen, Kaz de Bruijn, Eva Willemsen en Minke Greeven
Advertisements

Madelaine Postma, Carlijn Beemsterboer & Lisa Rozema
CHEMISCH EVENWICHT.
Stofwisseling in planten
Totaal aan Ppt H1 (Am) 5 Havo.
Enzymen Hoofdstuk 6.
Enzymen I Eiwitten maken voor meer dan 50% uit van het gewicht aan drooggewicht van de meeste cellen. Meest belangrijke eiwitten zijn enzymen Enzymen.
Indeling enzymen.
Enzymen en enzymkinetiek
Eiwit als van een ei alleen dan anders….
B1 Stoffen worden omgezet
Eiwitten structuur en functie
Examentraining Biologie
Biochemische reacties mbv enzymes =biologische katalysatoren
Enzymen voor de vertering
3.5 Kloppen de alcoholpercentages op de verpakkingen?
Inleiding in de biologie
Reactiesnelheid 1 4 Havo/VWO.
koolhydraten: voorbeelden van koolhydraten
Animatie 1 Enzymen Bioplek Animatie 2 Enzymen Bioplek
enzymen: katalysator Enzymen
ASSIMILATIE Basisstof 3 en 4.
Op reis van MOND tot KONT
Biochemie: werking van enzymen
Assimilatie / dissimilatie
Nucleïnezuren en DNA-replicatie
Aanpassing planning Volgende week: geen practicum maar Basisstof 3
Assimilatie en dissimilatie
DNA Replicatie 1. Origineel DNA molecuul: dubbele streng
pijl rechts volgende; pijl links vorige
1.5 De snelheid van een reactie
Enzymen Enzymen: Zijn biokatalysatoren Versnellen reacties
Centrale vraag Hoe kunnen inzichten in de moleculaire biologie helpen om ziektes te begrijpen, te voorkomen en te genezen?
ROL VAN ENZYMEN BIJ STOFWISSELINGS-PROCESSEN
Spijsvertering door enzymen
Chemie I Contact Dit document is samengesteld door onderwijsbureau Bijles en Training. Wij zijn DE expert op het gebied van bijlessen en trainingen in.
Voortgezette assimilatie =
ROL VAN ENZYMEN BIJ STOFWISSELINGS-PROCESSEN
Havo 5 Bas 1: Wat is stofwisseling Bas 2: Enzymen.
Boek: Biologie voor jou VWO b2 deel 1
T4 – Voeding en Vertering
HAVO 5 Boek biologie voor jou Havo B deel 1
De PCR reactie.
Hoofdstuk 7 Paragraaf 4 Hoe werken enzymen?. Wat gaan we doen vandaag?  Uitleg paragraaf 4  Afronden paragraaf 4.
Enzymen Hoofdstuk 6.
STOFWISSELING Opbouw en afbraak.
Hoofdstuk 6.8 Spijsverteringsenzymen
Hoofdstuk 6.8 Spijsverteringsenzymen
Stofwisseling Enzymen Koolstofassimilatie.
Basisstof 2 Enzymen Chemische reacties verlopen traag Bij een hogere temperatuur - bewegen de moleculen sneller - daardoor botsen ze harder op elkaar -
Stofwisseling Thema 1.
12.2 Stofwisselingsprocessen Autotroof: Organismen die uit anorganische moleculen hun benodigde organische moleculen kunnen maken Naam van dat proces:
Voortgezette assimilatie 1
Voortgezette assimilatie 1
Basisstof 2 Enzymen Chemische reacties verlopen traag
Voedsel Koolhydraten Vetten eiwitten.
Enzymen Hoofdstuk 6.
Bs. 1 stoffen worden omgezet (stofwisseling )
Vertering van voedingsstoffen
Hoofdstuk 6.8 Spijsverteringsenzymen
2 Vertering & Voedselopname. 2 Vertering & Voedselopname.
Voeding en vertering.
Stofwisseling 4 VMBO KGT.
Voorbereiding op de biologie toets
12.2 Stofwisselingsprocessen
Voedsel Koolhydraten Vetten eiwitten.
Koolhydraten H11§3.
Voortgezette assimilatie 1
Bemesting van bodem en substraat
Thema 1: Stofwisseling de werking van enzymen.
Transcript van de presentatie:

Waarom enzymen? Hun werking http://www.bioplek.org/animaties/enzymen/enzym.swf Waarom enzymen? Hun werking enzymen

Temperatuur van belang  botsingen Zonder enzymen vraagt het veel meer energie om vanAf de reagentia het product te maken

Het enzym bindt met het substraat substraatspecifiek E= Enzym S = substraat ES = enzymsubstraatcomplex P = product Enzym + Substraat ↔ Enzym-Substraat-Complex ↔ Enzym + Product E + S ES E+P

enzymsubstraatcomplex

substraatspecifiek Of zo Of nog

1. Aan de naam van het enzym kan je zien welk substraat er wordt omgezet -ase Zetmeel :Amylum amylase Eiwit : Proteïne proteïnase 2. Of de chemische reactie die plaatsheeft Hydrolase A–B + H2O → A–OH + B–H (bouwt water in) Polymerase (maakt polymeer) Vb DNA-polymerase Enzym naam Vb. Glucose oxidase

ruimtelijke structuur Triosefosfaatisomerase purinenucleosidefosforylase (PNP) Glucose oxidase

Splitsen of verbinden

Bij de reacties blijven de enzymmoleculen intact

een opbouwend enzym blijft ook intact na reactie

substraatspecifiek enzymen= eiwitten of proteïnen Worden gemaakt in de cellen van organismen Zeer selectief in het versnellen van 1 chemische reactie. = Alleen die ene reactie waarbij het enzym precies past wordt versneld 10 000en verschillende chemische reacties 10 000en enzymen die maar 1 reactie katalyseren = versnellen (als een sleutel op een slot) 10 000en substraten= chemische stof waarmee het enzym reageert

Optimumcurve van het enzym De enzymwerking is afhankelijk van de temperatuur Optimumcurve van het enzym

minimumtemperatuur Om enzymen te laten werken moeten de substraatmoleculen en de enzym-moleculen met elkaar in contact komen Hoe lager de temperatuur hoe minder enzymen met het substraat gaan botsen en een enzym-substraatcomplex gaan vormen

maximumtemperatuur enzymen zijn eiwitten Hoe hoger de temperatuur hoe meer moleculen er van ruimtelijke structuur veranderen ( kapot gaan) en inactief worden Hoe minder substraat wordt omgezet Bij de maximum temperatuur zijn alle enzymmoleculen van ruimtelijke structuur veranderd en inactief Dit proces is onomkeerbaar

De enzymwerking is afhankelijk van de PH Voor verschillende enzymen geldt een ander PH optimum

PH

Optimum-PH Bij een lagere PH (zuurder) zal het eiwit denatureren, de ruimtelijke structuur verandert en het wordt inactief Bij een hogere PH ( basischer) zal het eiwit denatureren en dus kapot gaan inactief

Overzicht invloed temperatuur en PH